Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TOEPASSING.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TOEPASSING.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat nut ons nu de opstanding van Christus? Het is een vraag die hier in deze zondag aan de ware Christen wordt^ gedaan. En hij mag op die vraag zulk een gelovig antwoord geven. Wat is onze Catechismus toch een dierbaar bevindelijk leerboek! Een kort en krachtig antwoord wordt ia déze zondagsafdeUng gegeven op de vraag naar het nut van de opstanding van Christus. Steeds maar weer moet het onze aandacht trekken, dat uit de beantwoording der vragen zo duidelijk blijkt, met welk een hemels licht de opstellers van de Catechismus zijn bestraald geweest. De onderwijzer spreekt in geheel die Catechismus uit het ware leven. Hij laat hier de Christen op d© vraag naar het nut van Christus opstanding, uit het bevindelijk zieleleven het antwoord geven. Een antwoord echter dat op Gods Woord gegrond is. Neen, de onderwijzer laat de voorwerpeüjke leer niet los. Daarin wü hij ons juist onderwijzen, maar dan op een praktikale wijze. Zo stelt hij ons de troost voor die in de zuivere leer voor Gods kerk te vinden is.

En op de vraag die hier gesteld is, kan er dan ook geen zakelijker antwoord worden gegeven. Het antwoord is wel kort, maar het is zo allesomvattend. In dit korte antwoord wordt maar ineens gezegd, wat de opstanding van Christus voor de ware Christen betekent.

Het kan niet anders of dit antwoord is uit het hart gegrepen van Gods volk, dat de betekenis van Christus' opstanding heeft mogen leren verstaan. We horen hier eigenlijk de Christen zeggen: „Er is voor mij een levende Jezus. Dat is mijn levengevend Hoofd. Dat is di© dierbare oudste Broeder. Die thans ten goede voor mij en Zijn ganse kerk verhoogd is aan de rechterhand des Vaders." Het wü toch wat zeggen, dat de kerk zulk een levende Jezus heeft!

Moeten we dan nog vragen naar het nut van Zijn opstanding? Het is niet minder dan een volkomen zaligheid, in tijd en eeuwigheid. Hier mag men door het geloof in die zaligjieid delen; straks eeuwig in aanschouwen. Wat betekent dus de opstanding van Christus voor de Christen? Wel, ten eerste, dat de door Hem verworven gerechtigheid hem toegerekend wordt. Ten andere, dat hij door Zijn kracht opgewekt wordt, tot een nieuw leven. Ten derde, dat Zijn opstanding een zeker pand is van de zalige opstanding straks in die grote dag. Daar is nu kort en goed alles mee gezegd. Zo mag de ware Christen van het nut van Christus' opstanding spreken. En dat helemaal naar Gods Woord, zoals in de verklaring is aangetoond.

Maar al kan nu alleen de ware Christen zulk een antwoord geven, dfe vraag die hier gesteld is, moet ons allen aanspreken. Zal het wel zijn, zullen we aUen zulk een anwoord moeten kunnen geven als hier in deze zondagsafdeling is te vinden.

Het wordt ons aUen gepredikt dat er een levende Jezus is, een volkomen Middelaar en Zaligmaker. Die in Zijn dood voor de zonden betalen kon en daarom ook uit de dood en het graf is verrezen. Als wij moesten betalen, er zou voor ons niet anders zijn dan de dood. Ja, wel een opstanding, maar dan tot een eeuwige afgrijzing. Deze Middelaar had alleen maar macht om Zijn leven af te leggen en can hetzelve wederom aan te nemen. Hij is krachtiglijk bewezen te zijn de Zoon van God naar de Geest der heiligmaking, uit de opstanding der doden. Hier wordt aUe verontschuldiging ons benomen. Er is een weg tót verlossing, daar er zulk een levende Jezus is. Maar och, waar zoekt de mens van nature toch het leven in!

Hij zoekt het leven in al wat niet anders is dan de dood. Het is aUes ijdelheid en een kwelling des geestes. Al wat van dfe wereld is, kan het hart geen ware vergenoeging geven. En de zonde werkt de dood. Maar het leven dat men denkt te vinden in wat uitwendige godsdienst is ook niet anders dan de dbod. Men openbaart het duidelijk in de vrucht, als men zich ermee in de ijdelheden der wereld kan vermaken en alzo niets weet van die opwekking tot een nieuw leven.

Inpiaats van diristus' gerechtigheid deelachtig te zijn, gaat men op in eigengerechtigheid. Men verstaat niets van de ware bekommeringen om Christus te gewinnen. Met het ongeloof en de vreze zoals die zich bij de ware volgelingen des Heeren na Zijn opstanding openbaarden, drijft men de spot. En zo verstaat men dus ook niets van dat verlangend uitzien dat er bij ogenblikken bij Gods ware volk is te vinden naar een openbaring van een levende Jezus aan het hart. Men mag toch zo ongelovig niet zijn? Och neen, voor het ongeloof kunnen we het niet opnemen. Jezus heeft na Zijn opstanding hun ongelovigheid en hardigheid des harten verweten. Maar voor het Christendom van deze tijd is er slechts een Jezus Die voor aUe zonden de dbod in is gegaan, behalve voor de zonde van het ongeloof. En dan denkt men nog een ruim Evangelie te hebben. Een Evangelie waarmee men verkondigt, dat Jezus voor aUe mensen is gestorven, maar dat wij het geloven moeten. Gelukkig hebben wij een ruimer Evangelie te verkondigen. Het geloof is ook een door Christus verworven genadegave. En ook voor de zonde van het ongeloof heeft Hij zo duur willen betalen. Zo heeft Hij dan ook na Zijn opstanding Zijn hand tot die ongelovige Ideinen wiUen wenden. Dat is het nut van Christus' opstanding, dat Hij een volkomen Zaligmaker

is, niet alleen van verdienste, maar ook van toepassing.

Och, dat we zulk een Zaligmaker eens mochten Ieren kennen! Hij wü Zich aan het hart van een onwetend en ongelovig mens zeer liefderijk openbaren. Dan zal het geloof een vanzelfsheid zijn. Hier moet men het leven in een levende Jezus vinden. Hij is niet voor niets opgestaan uit de dood. De kerk deelt in de vrucht van Zijn opstanding. Hij wU Zich dan ook in de kracht van Zijn opstanding doen kennen. Dat gaat door die diepe afsnijding heen waarin alle gelovige werkzaamheden ons schoon ontvallen, evenals bij de discipelen. Maar zo krijgt Zijn opstanding pas betekenis, want Hij is er toe opgestaan om een mens uit zulk een ellendige staat waarin het ongeloof hem gevangen houdt, te verlossen. Alleen door de openbaring van deze levende Jezus wordt de kracht van het ongeloof overwonnen. De vrouwen, de discipelen en Thomas zijn daarvan ons het bewijs. Mocht het zo eens Paasfeest voor ons worden! En zo mochten we verder deze Persoon maar eens recht nodig krijgen tot de betrachting van de ware heiligmaking, gelijk ons dat is voorgesteld. Zonder die heiligmaking zal er geen heerlijkmaking kunnen zijn. Maar hoe meer er een toenemen zal zijn in de heiligmaking, hoe meer we ook in het zuchten onder de macht der inklevende verdorvenheid naar die heerlijkmaking zuUen verlangen. Die heerlijkmaking gaat de kerk tegemoet. Christus' opstanding is een zeker pand van de zalige opstanding der Zijnen, want: Indien de Geest Dergenen, die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zo zal Hij, Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uwe sterfelijke lichamen levend maken door Zijne Geest, Die in u woont. Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juni 1968

De Wachter Sions | 4 Pagina's

TOEPASSING.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juni 1968

De Wachter Sions | 4 Pagina's