VADERLANDSE GESCHIEDENIS.

Vervolg Hoofdstuk 58.

Verrassing van Breda, (maart 1590).

Hoe maakten de soldaten het in het benedenschip, vader? zij zullen het wel warm gehad hebben, onder de turf.

Ja, jullie moeten niet denken, dat zij er zo makkelijk zaten. Helemaal niet! Daarbij kwam nog, dat het schip aan de grond raakte en lek werd. De arme soldaten stonden met de benen in het koude water, zodat zij nu in plaats van te zweten, erge verkou^ieid vatten.

Door deze toestand, zo hoogst nadbüg voor de gezondheid, konden dte soldaten ter nauwernood het hoesten inhouden. Matthijs Held, niet alleen een held in naam, maar ook een held in de daad, werd zó dbor het hoesten gekweld, dat hij in de grootste angst verkeerde, het hele geheim te ontdekken, waarom hij aanbood hem te doden, liever dan zijn makkers te verraden.

Kwam men eindelijk niet binnen de stad, vader?

Ja, de nog overige Spaanse soldaten trokken het turfschip binnen de haven. Men begon direkt te lossen, met de bedoeling de bezetting van turf te voorzien. Daar het schip niet vol turf was, werd er al gauw zó ver gelost, dat men tot aan de zondering kwam, waaronder het krijgsvolk zich bevond.

De soldaten konden al door de reten het dag-Ucht gewaar worden. Maar, de schipper was een slimme man. Hij zegt tot de turf dragers; „Mannen, ik ben moe, we moesten het werk maar staken tot morgen. Hier hebben jullie een goeie fooi, maak er uw vrouw en kinderen blij mee, " en zo gingen de arbeiders heen, van wie de schipper in deze omstandigheden liever de hielen dan de tenen zag. Om het kuchen van de soldaten niet te kunnen horen, zong de jongen van de schipper al pompend zo hard, dat men zijn gezang heinde en ver kon horen.

Te middernacht kwamen de soldaten uit het schip, vielen de kleine bezetting aan en deden de poorten open om de Prins en de graaf van Hohenlohe met hun krijgsvolk binnen te laten-In weinig uren was Breda aan de Staten en de Prins in het bezit van zijn vaderlijk erfgoed hersteld.

Ieder soldaat ontving ter beloning een gouden penmng, de schipper en zijn beide knechts kregen een jaarhjks inkomen, de dappere manschappen werden in rang verhoogd en Heraugière tot bevelhebber van de stad aangesteld. Na de inneming van Breda maakte de Prins zich nog van verscheidene steden meester. De Almachtige was aan de spits van het leger. Men zag de vijand door één weg komen, maar wel door zeven wegen vluchten.

In 1591 werden Zutfen, Deventer, Hulst en Nijmegen aan de trotse Spanjaard ontrukt. In 1592: Steenwijk, bij welk beleg de Prins door een kogel in de linkerhand getroffen werd, en de vesting Koevorden, in 1593 het sterke Geertruidenberg, om de belegeringswerken het roomse beleg genoemd. De jeugdige Frederik Hendrik, nog geen tien jaar oud, was bij dit beleg tegenwoordig. Deze stad werd overgegeven ondanks de nabijheid van een vijandig leger, sterk 14.000 man. In 1594 nam de Prins Groningen in, waardbor deze stad en de hele provincie van de Spanjaarden verlost en aan de Unie toegevoegd werd.

Wat toonde de Heere met Maurits te zijn, vader. God de Heere gaf toch aan de Prins die overwinningen, want sterke legers, dappere veldheren en soldaten kunnen toch zonder Gods zegen de overwinning niet behalen, niet waar?

Nee, daarom zingt de dichter: Schilden, bogen, dolken Dapper' oorlogsvolken. Wijsheid, moed noch kracht Kunnen ooit in 't strijden Enig vorst bevrijden. Zonder 's Heeren macht.

Psalm 33 : 8.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen