Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HEERE, LEER ONS BIDDEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HEERE, LEER ONS BIDDEN.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het opschrift boven dit artikel kunt u vinden in Lucas 11 vers 1 waar die ontroerende vraag van de discipelen naar voren komt: „HEERE, leer ons bidden, gelijk ook Johannes zijnen discipelen geleerd heeft.”

Nadat de Heere Jezus in de verzen 2 t/m 5 aan Zijn leerlingen het aUervolmaakste gebed geleerd heeft, gaat Hij in de volgende verzen met enkele duideüjke voorbeelden aandringen om niet slechts te bidden, maar bovenal te volharden in het gebed. Het verhaal van de late reiziger die onverwachts bij een zijnere kennissen aangeklopt heeft om nachtverblijf, is een typisch voorbeeld van de Oosterse gastvrijheid. Die man wordt niet de dein: gewezen, maar zijn vriend snelt zelfs naar een andere vriend, midden in de nacht, om van hem drie broden te lenen opdat hij zijn late gast een maaltijd bereiden kan. Dat dit zelfs in het Oosten ongepast is, laat de Heere duidelijk uitkomen, maar nochtans om zijn onbeschaamdheid wü, krijgt de gastheer het verlangde. In een volgend voorbeeld laat de Heere het ouderlijk hart spreken.

„En wat vader onder u, die de zoon om brood bidt, zal hem een steen geven? of ook om een vis, zal hem voor een vis een slang geven? Of zo hij ook om een ei zou bidden, zal hem een schorpioen geven? ”

Het antwoord op deze vragen ligt opgesloten in het dertiende vers: „Indien dan gij, die boos zijt, weet uwen kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader de Heilige Geest gven degenen die Hem bidden!”

De betekenis van de voorbeelden welke de Heere Jezus gebruikte, zal voor de meeste onzer wel dmdelijk zijn, aangezien het allen bekende zaken zijn. Behalve dan in het twaalfde vers, waar staat: „Of zo hij ook om een ei zoude bidden, zal hij hem een schorpioen geven? " Een ei kennen we allemaal, maar een schorpioen is een beest dat bij ons niet voorkomt. Zonder het beest te kennen loopt er toch onwillekeurig een rilling over de rug als men aan een schorpioen denkt. We vermoeden onmiddeUijk, een hatelijk dier, waar we zeer voorzichtig mee moeten omgaan. En zeer terecht! In de Bijbel worden slangen en schorpioenen meermalen in één adem genoemd; b.v. in Deuteronomium waar Mozes het volk Israël betuigt: „Wacht u er voor de Heere uw God te vergeten, die u geleid heeft uit de grote en verschrikkelijke woestijn vol giftige slangen en

schorpioenen.”

Voornamelijk de boerenbevolking in het Oosten die heden ten dage nog gewend is om ongeschoeid rond te lopen, maakt nogal eens kennis met dit afschuwelijke beest. Een schorpioenensteek kan verzwering tot gevolg hebben, om van de pijn die men lijdt maar niet te spreken! Trapt men op de giftige schorpioen, dan slaat hij zijn staart omhoog en steekt het vergif in de blote voet. Het is een afzichtelijk dier, welks kleur, naar de soort, varieert van groenachtig tot zwartbruin. Volgens ingewijden heeft het beest de meeste overeenkomst met een kreeft en aan zijn kop zitten twee grote scharen. Maar wat het dier zo luguber maakt, is de bewegelijke staart, die eindigt in een gifangel.

Waneer men dit overdenkt zal de betekenis van Lucas 10 vers 19 veel duidelijker worden waar de Heere Jezus tegen de zeventig uitgezondenen zeide: „Zie Ik geef u de macht om op slangen en schorpioenen te treden, en over alle kracht des vijands; en geen ding zal u enigszins beschadigen!”

Dat was wat wonders! Want de schorpioensteek behoort niet tot de zeldzaamhed'en. Tegenwoordig heeft men een soort serum uitgevonden als tegengif. Wat voor middelen men gebruikte in de dagen van de omwandeling van de Heere Jezus is niet bekend. De artsenijkunde zal toen ook wel een tegenmiddel bereid hebben, wat niet wegnam dat de schorpioen een gehaat beest bleef.

In Lucas 11 vers-12 spreekt de Heere over een ei en een schorpioen. De vergelijking doelt hier op een schorpioen, die rustend in zijn staart ligt opgerold en een ronde eivorm aanneemt.

Voor een OosterUng is de tegenstelling daarom des te krachtiger, want zij weten wat voor een gevaarlijk beest een schorpioen is.

Boven dit artikel hebben we geschreven: „HEERE, leer ons bidden!" Wanneer we de opdracht van de Heere Jezus aan Zijn discipelen overdenken, dan behoeft het geen betoog dat we in al ons bidden, hopeloos tekort schieten.

Zeker! in een werkheilige gestalte wiUen we wel bidden naar het voorbeeld van de heidenen die hun gebeden bijzonder lang uitstrekken „omdat zij menen daardoor verhoord te zullen worden". Dit ligt ons allen zeer dicht aan het hart! De Lamaïsche Boeddhisten hebben zelfs een gebedsmolen uitgevonden, dat is een toestel een soort grote ronde trommel, rondom beschreven met de voorgeschreven gebeden.

Daarmede kunnen zij, naar hun mening de voorgeschreven gebeden duizendmaal herhalen. Wat een simpele menselijke gedachte ligt hieraan ten grondslag! Alsof God zich op deze wijze wel zal laten „verbidden.”

De Joden gebruiken bij het doen van bepaalde gebeden z.g. Tefillin, ook wel „gedenkcedels" of „gebedsriemen" genoemd. Maar om van de mensen gezien te worden, maakten de Parizeen de gedenkcedels breder dan gewoonte was.

En wij, wat doen wij?

Of de werkheiligheid heeft ons zozeer doortrokken dat we zeer lang bidden, vervallende in velerlei herhalingen, of de koudheid en de onverschilligheid heeft ons zozeer verkoeld, dat vijf tot tien woorden ons lang en veel genoeg zijn om haastig afgeraffeld te worden! Is het evenwel niet zeer opmerkelijk dat de discipelen die ook wel wisten wat de Teliffin waren, toch vroegen uit de behoefte van hun harten: „HEERE, leer ons bidden!”

Wat blijkt daaruit? Dat zij aan de formuliergebeden zoals zij van oude tijden aan geleerd waren te bidden door de Schriftgeleerden, niet genoeg hadden.

Wanneer bidden we nu oprecht? De Bijbel geeft hierop voldoende antwoord! Maar het is ook zeer opmerkelijk wat Bunyan daarvan zegt in zijn boek „De Heilige Oorlog". De smeekschriften, zegt hij, die de burgers van de stad opzonden tot hun wettige Koning en Vorst, zouden nooit verhoord worden als ze niet door de Hoge Heer Secretaris (dat wil zeggen door de Heilige Geest) geleerd en ondertekend waren! Dat zegt toch wel aUes!

In dit artikel hebben we iets verteld over de tegenstellingen die de Heere Jezus zijn leerlingen voorhield, om ze op te wekken te volharden in het gebed. Wat voelt u echter als men nu eens tot u zei dat elk menselijk hart bij zo'n hatelijke schorpioen te vergelijken is zolang de mens in zijn natuurstaat voortleeft? Dat betekent dus dat we als een ei opgerold om onze afschuwelijkheid te verbergen, plotseling onze vurige angel uitslaan om de naaste te schaden, en tegen God, onze Maker en Schepper op te staan.

De Tollenaar, die heeft daar iets van gevoeld! Toen welde dat gebed op uit het diepst van zijn hart: „O HEERE! wees mij zondaar genadig!”

G.

J.H.R. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1969

De Wachter Sions | 4 Pagina's

HEERE, LEER ONS BIDDEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1969

De Wachter Sions | 4 Pagina's