Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE BIJBELSE GESCHIEDENIS 228.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BIJBELSE GESCHIEDENIS 228.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Absaloins ondergang.

Vragen 91 t/m 100.

91. David had zich gelegerd te Mahanaïm. Hoelang het geduurd heeft eer Absalom een groot leger op de been gebracht had, weten we niet. EindeUjk waagde hij het echter ermee de Jordaan over te trekken. Zijn neef Amasa voerde het opperbevel en Absalom ging op aanraden van zijn valse raadgevers, zelf mee. Davids knechten waren verstandiger. Die raadden hem af zelf mee te gaan. Zij wilden dat hun koning in de stad achterbleef. Hoewel David het voornemen had persoonlijk de strijd te leiden, gaf hij aan de raad van zijn knechten gehoor. Hij inspecteerde zijn leger en benoemde drie aanvoerders.

Joab kreeg dus niet het volle opperbevel want Abisaï en Ithaï werden naast hem gesteld. David stond aan de zijde van de poort toen het volk in afdelingen van honderd en van duizend man uittrok. En tot elke overste riep David: „Handelt mij zachtkens met de jongeling, met Absalom". In Efraïmswoud stootten de legers op elkander.

Het grote leger van Absalom bestond uit onervaren burgers, het wordt genoemd „het voUc van Israël" (vs. 7) en het leger van David was samengesteld uit beroepsmUitairen. Zij worden genoemd „Davids knechten". Het kleine, geoefende leger won de strijd. Israël verloor 20.000 man. Daarenboven verteerde het woud er nog meer van het volk, dan die door het zwaard gedood werden. Ook Absalom ontkwam niet. Hij vluchtte op een muildier. Verbijsterd van angst joeg hij onder de lage takken van de eiken door. Heeft hij omgezien naar zijn vervolgers? Of heeft het dier onverwachts een zijsprong genomen?

Eer hij het weet, zit zijn hoofd vast aan één van de eikebomen, zodat hij hangen blijft tussen hemel en aarde. Het muildier, dat onder hem was, ging door (2 Sam. 18 : 9).

Een man boodschapte dat aan Joab. Die vroeg waarom hij hem had laten leven: tien zilverliagen en een gordel zou hij anders gehad hebben! De man antwoordde dat hij zijn hand aan de zoon des konings niet slaan zou, ook voor duizend züverlingen niet. Joab wil geen tijd verUezen. Hij snelt naar de aangewezen plaats en boort Absalom drie pijlen in het hart. Naar het schijnt leefde hij nog, want Joabs persoonlijke wapendragers gaven hem de dodelijke slag.

Heel Israël vluchtte, maar Joab staakte de vervolging. Toen de slag beslist was bood . Ahimaaz zich aan om aan David bericht te brengen. Hij was een snelle loper. Joab had Cuschi echter al gezonden. Maar Ahimaaz houdt aan zodat Joab tenslotte zegt: „Loop heen". Beiden Uepen ze om het hardst.

Cuschi ging er blijkbaar van uit dat de rechtste weg de kortste is. Maar deze stelling kwam hier niet uit. Zijn pad was ontzettend moeilijk en Ahimaaz, cUe meer met verstand liep, maakte een omweg, doch kwam via het effen veld het eerste in Mahanaïm aan. David bevond zich in grote onrust tussen de buiten-en de bicmenpoort. De wachtpost stond op de uitkijk. In de verte zag hij achter elkaar twee mensen naderen. Toen zeide de koning: „Dat zijn boodschappers”.

Ahimaaz riep al van verre: „Vrede!" Hij naderde, met aUe beleefdheid als een man, die gewoon is aan het hof te verkeren. Hij boog zich voor de koning, zo lezen we in vers 28, met het aangezicht ter aarde, en hij zeide: „Geloofd zij de Heer e uw God, die de mannen, dewelke hun hand tegen mijn heer de koning ophieven, heeft overgegeven". De koning vroeg hem meteen hoe het met Absalom was. „Jk zag een groot rumoer", ant­ woordde Ahimaaz, „maar ik weet niet wat". Ondertussen is de andere man genaderd.

Ook hij meldt de overwinning en als hem naar de welstand van Absalom gevraagd wordt geeft hij het verpletterende antwoord: „De vijanden van mijn heer de koning, en allen, die tegen u ten kwade opstaan, moeten worden als die jongeling". Toen werd de koning zeer beroerd, zo lezen we in vers 33. Hij vergat in eens aUe andere zaken. Zo ver mogelijk trok hij zich in het poortgebouw terug en in bittere smart riep hij: Mijn zoon Absalom, mijn zoon, mijn zoon Absalom! Och dat ik, ik voor u gestorven ware, Absalom, mijn zoon, mijn zoon! David was zo bedroefd, dat hij de kracht miste zich aan het volk te vertonen. Het scheen dat hij niet tot bedaren kon komen. Aanhoudend hoorde men hem klagen: O, Absalom, mijn zoon, mijn zoon! Er werd hem echter niet de tijd gegund om uit te wenen. Het volk sluipt de stad binnen alsof het verslagenen inplaats van overwinnaars waren. Joab ziet dat en hij geeft David te kennen, dat hij wèl weten moet wat hij doet. Rxiw brengt hij de diepbedroefde vader onder het oog dat als hij zich zo blijft aanstellen „liefhebbende die hem haten, en hatende, die hem liefhebben" er dan wel eens ergere dingen zouden kunnen gebeuren. Het hele leger zou dan zulk een vorst wel eens de rug kunnen toekeren. De krijgslieden willen een blij gezicht van de koning zien. Zij hebben immers de overwinning behaald. En zodoende moet David zijn leed bedwingen en moet hij in de poort gaan staan om zijn zegevierend leger te begroeten. Toen was het volk bevredigd.

Al de stammen Israels waren weldra bereid hun koning terug te halen. Voor David zou die weg terug echter ook nog veel wederwaardigheden opleveren. We hopen ziilks de volgende maal te bezien. David was er échter van overtuigd dat de Heere hem de overwinning geschonken had. Ja, als we bedenken, zien we dat hij die overtuiging reeds had, voor de strijd in Efraïms woud begonnen was.

Uit welke tekst kunnen we dat opmaken?

92. Wat wordt er in vers 3 bedoeld met de woorden: „Het zal nu beter zijn, dat gij ons vanuit de stad ter hülpe zijf'?

93. Hoe kon het woud zoveel mensen verteren?

94. Ziet u in Absaloms sterven een opmerkelijk oordeel Gods?

95. Werd hij op eervolle wijze begraven?

96. Had zijn graf een gedenkteken?

97. Met welk oogmerk wilde Ahimaaz met die geweld boodschapper zijn?

98. Waarom zou Joab hem eerst tegengehouden hebben?

99. Kan men het recht zeggen dat Davids droefheid over Absaloms dood onbegrijpelijk is?

100. Noem eens enkele psalmen, die betrekking hebben op Davids vlucht voor zijn zoon Absalom?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 mei 1969

De Wachter Sions | 4 Pagina's

DE BIJBELSE GESCHIEDENIS 228.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 mei 1969

De Wachter Sions | 4 Pagina's