80-JARIG BESTAAN OPHEUSDEN.

Op 21 mei 1969 werd in een bijzondere kerkdienst door de Ger. Gem. in Nederland te Opheusden herdacht, dat zij 80 jaar bestaat. Tn deze dienst ging voor de pastor-loei ds. M. van Beek. Na een inleidend woord bepaalde hij de gemeente bij Psalm 126 : 3: De Heere heeft grote dingen bij ons gedaan, dies zijn wij verblijd." Als thema koos Zijne Eerwaarde: Israels hartelijke erkenning voor Gods daden". Dit werd verklaard aan de hand van drie hoofdgedachten:

1e. Gedaan door de God van Israël.

2e. Geopenbaard in de bemoeienissen met israël.

3e. Geschonken tot grote blijdschap aan Israël. In zijn prediking zette dominee uiteen hoe dit van toepassing is op:

a. de wonderlijke verlossing van Israël uit Babel.

b. de geestelijke verlossing van Gods volk uit hun doodsstaat.

c. de stichting en instandhouding van de plaatselijke gemeente.

Daar het hier een herdenkingsrede was, werd vanzelfsprekend aandacht geschonken aan de gebeurtenissen van de afgelopen 80 jaar.

Zo werd kort gehandeld over het diep verval van de kerk in de 19e eeuw, het ingrijpen van de regering in het bestuur der Ned. Herv. Kerk (1816), de Afscheiding o.l.v. ds. H. de Cock te Ulrum e.a. (1834), het ontstaan van de Ger. Gem. onder het kruis naast de Chr. Afgescheiden Gem., de vereniging van beide in 1869 tot Chr. Ger. Kerk, het voortbestaan van de Kruisgemeenten te Lisse, Tricht, Enkhuizen, het optreden van ds. L. C. G. Ledeboer en het ontstaan van de Ledeboeriaanse gemeenten, de vereniging van deze met de Kruisgemeenten in 1907 tot de Ger. Gemeenten, de Doleantie (dr. A. Kuyper) van 1886 en de vereniging van Dolerenden en Chr. Ger. in 1892 tot Ger. Kerken.

Had de Afscheiding van 1834 te Opheusdeu niet veel beroering teweeggebracht, in de jaren 1870 tot 1880 begon een groep mensen samenkomsten te houden buiten de Hervormde Kerk, meestal in een schuur, waar dan o.a. voorging ds. Fransen.

Op 21 november 1888 werd een vergadering uitgeschreven, waar o.l.v. ds. Eisma te Bennekom een kerkeraad werd gekozen, bestaande uit de ouderlingen B. Jordaan, F. Lindner, J. Brienissen en de diakenen T. van de Pol en C. Roelof sen, die volgens de notulen op 21 dec. 1888 al bevestigd waren. De gemeente die dus geïnstitueerd is tussen 21 nov. en 21 dec. 1888, sloot zich aan bij de kerke der Doleantie en kreeg de naam: Nederduits Gereformeerde Kerk.

Op 21 dec. 1888 stelde de kerkeraad' een drietal op, waaruit op 2 januari 1889 C. Pieneman met algemene stemmen werd gekozen om beroepen te worden tot lerend ouderling. Hij nam dit beroep aan en werd op 21 mei 1889 door ds. Van Veelo uit Rotterdam bevestigd.

Op 5 febr. 1889 was voor de eerste maal de H. Doop bediend aan 18 kinderen der gemeente. Pieneman en de gemeente gingen mee met de Vereniging van 1892, maar 14 dec. 1893 onttrok hij zich wegens gemoedsbezwaren aan de Ger. Kerken en noemde zich opnieuw Nederduits Ger. In 1894 sloot de gemeente zich aan bij de Ger. Gem. onder het kruis en werd Pieneman tot predikant bevestigd (misschien door ds. Fransen? ) Ds. Pieneman nam in 1895 een beroep aan naar 's-Gravenhage.

Datzelfde jaar werd op 11 augustus door hem H. Roelofsen uit Ederveen tot lerend ouderling te Opheusden bevestigd. Op 13 sept. 1896 werd Roelofsen (waarschijnlijk door ds. Fransen? ) tot herder en leraar bevestigd. Ds. Roelofsen had veel zegen op zijn werk. De latere ouderUngen J. Weijman, A. van de Pol, I. van Dam en B. van de Kolk werden onder zijn prediking tot God bekeerd.

Op verzoek van ouderling W. van Dorland werd omstreeks het jaar 1904 een bidstond gehouden in verband met de grote droogte. Ds. Roelofsen bediende het woord uit Jer. 3 : 3 en dezelfde avond gaf de Heere regen.

In 1905 nam ds. Roelofsen het beroep aan naar de Ledeboeriaanse gemeente van Goes. Zeven jaar was Opheusden vacant: een donkere tijd, waarin de gemeente bijna geheel verliep.

Op 17 april 1908 sloot de Kruisgemeente van Opheusden zich aan bij het in 1907 gevormde verband van Ger. Gemeenten. In 1912 mocht ds. Roelofsen zijn opvolger ds. G. van Reenen uit Leiden bevestigen tot predikant van Opheusden.

Onder zijn leiding met wijsheid en verstand, groeide de gemeente opnieuw. Hij vertrok in jan. 1916 naar Gouda en weer volgde een vacante periode van 7 jaar, maar in 1923 nam de 64-jarige ds. J. R. van Oordt uit Ridderkerk alhier de herdersstaf op en mocht de gemeente dienen tot 1928 toen hij vertrok naar Zeist.

Met de woorden uit Psalm 121 : 2 („Hij is al treft U 't felst verdriet uw wachter") werd candidaat T. Dorresteijn in 1940 overgebogen het beroep naar Opheusden te aanvaarden, waar hij op 29 aug. bevestigd werd door zijn geliefde leermeester ds. G. H. Kersten.

Gedurende een kwart eeuw mocht hij in meer dan 2600 preken de zuivere leer der Kruisgemeenten verkondigen.

Het geweld der oorlog, waardoor ds. Dorresteijn een 18-jarige dochter verloor, verdreef in sept. 1944 de Opheusdense bevolking naar Brabant, waar hun predikant hen in Eindhoven het Woord bediende.

Na de bevrijding keerde men terug naar een verwoest Opheusden. Eerst kwam men samen in de veiling te Kesteren, daarna weer in de Oude Kerk aan de Dijk. Blijde dagen waren het in gebruiknemen van de nieuwe kerk met een predikatie over 1 Kon. 8 : 28—30 en het herdenken van het 12V2-jarig ambtsjubileum op 4 maart 1953 (1 Sam. 7 : 12),

Het oude leergeschil tussen Chr. Afg. en Kruisgemeenten stak in deze jaren opnieuw de kop op. Het stellen van een onvoorwaardelijk, algemeen, welmenend aanbod van genade leidde tot de vreselijke scheuring van 1953. De rechtbank te Rotterdam bepaalde in 't jaar 1957 dat wij de wettige voortzetting der Kruisgemeenten waren.

Drie jaren vocht ds. Dorresteijn nog binnen het synodaal verband om te pogen de synode op haar verkeerde besluiten terug te doen komen, maar vergeefs, en op 1 febr. 1956 meldde Opheusdens predikant met zijn hele kerkeraad zich bij de Ger. Gem. in Nederland.

Zijn 25-jarig ambtsjubileum in 1956 werd wegens zijn ernstige ziekte in Opheusden herdacht met een predikatie door zijn vriend en broeder ds. C. van de Woestijne van Bameveld. In dec. 1965 kwam voor ds. Dorresteijn het einde van alle strijd. Hij mag nu eeuwig zingen van Gods goedertierenheden!

Sinds sept 1966 wordt de gemeente gediend door ds. M. van Beek, die losgemaakt van Alblasserdam door de Heere aan Opheusden werd verbonden, waar hij bevestigd werd door ds. F. Mallan.

Vele ouderlingen en diakenen (tot 1910 ook kerkvoogden) dienden in deze 80 jaren de gemeente. Van alle ambtsdragers willen we hier er slechts zes vermelden, die een voorname plaats in de gemeente innamen en allen tot hun dood in hét ambt gestaan hebben:

Willem van Dorland, 1894-1897, 1898-1919 ouderUng; Arend van de Pol, 1898-1905, 1908-1911 diaken, 1911-1933 ouderling; Jan Weijman, 1901-1903, 1935-1960 ouderling; Izak van Dam, 1907-1908, 1933-1942, ouderling; Bart van de Kolk, 1907-1910, 1919-1930, 1942-1950, ouderiing; Johannes Verwoert, 1910-1914, diaken, 1914-1949 ouderling.

Grote voorrechten zijn de gemeente door God geschonken: Al deze jaren bij de zuivere leer bewaard gebleven.

Zoveel jaren bediend door getrouwe leraars. ZxDveel jaren door de Heere bedeeld met godzalige ouderhngen.

Zoveel kinderen Gods in het midden gehad. Moge de Heere voor alle onverdiende zegeningen en bemoeienissen worden erkend.

Moge de Heere Zijn Woord ook voor Opheusden doen gelden: „In de plaats der vaderen zullen de zonen zijn."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen