Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE BELOFTEN BIJ URSINUS (7)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BELOFTEN BIJ URSINUS (7)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij luisteren nog eenmaal naar Ursinus en, wel aan de hand van hetgeen zijn leeriing Pareus optekende tijdens de colleges, die Ursinus op het laatst zijns levens over het boek Jesaja heeft gehouden.

Op Jesaja 7 : 17-25 lezen we (kolom 294) onder meer: Want door zeer zware onheilen moet getroffen worden en zal het goddeloze volk verloren gaan - door aanvallen niet alleen van andere vijanden, maar vooral ook van de Assyriërs, door welke geheel Juda zeer ellendig verwoest moet worden. Hij leert derhalve dat de goddelijke beloften zich niet uitstrekken tot de goddelozen en hen niet de minste vertroosting aanbrengen, hoewel ze die zelf tevergeefs en tegen hun consciëntie in naar zich toetrekken. Want niet aan Zijn vijanden, die Hij bedreigt met vreselijke straffen, maar aan Zijn vrienden en huisgenoten belooft God Zijn weldaden. Niets worden derhalve de goddelozen door deze beloften geholpen. Want de goederen, die zij zichzelf beloven, bereiken hen niet, of de goederen, die henzelf van Godswege bereiken, vallen hen niet tot hun zaUgheid, maar tot hun oordeel en verderf ten deel. Want dat ook zijzelf van tijd tot tijd vele lichamelijke en tijdelijke weldaden Gods genieten, dat geschiedt om de uitverkorenen en de kerk, waaronder zij gemengd zijn, opdat door deze verzachting oiÉ dit uitstel van de algemene onheilen tijd van bekering toegevoegd worde, waardoor de uitverkorenen bekeerd worden en uit de onheilen gerukt worden, maar de verworpenen verhard worden en niet te verontschuldigen gesteld worden."

Men ziet uit dit laatste tevens, - al valt dit nu verder buiten het kader van deze artikelen - hoe Ursinus dacht over de algemene genade en het recht van de verworpenen op de tijdelijke goederen.

Bij Jesaja 10:20 en volgende werd Ursinus' aandacht getrokken door het woordje „overblijfsel", dat in de eerste drie verzen van dit Schriftgedeelte vier maal voorkomt. Hij zegt daarvan (kolom 425):

„Dit is het, wat de apostel leert, 2 Kor. 1, dat alle beloften Gods geldig zijn in Christus. Derhalve strekken zij zich alleen uit tot degenen die in Christus zijn. Maar tot Christus komen alleen zij, die Hem van de Vader gegeven zijn en die de Vader trekt. Joh. 6 en 17 enz. Voor dezen zijn derhalve geldig en worden vervuld de goddelijke beloften; dezen worden gezuiverd en vorderen door de goddelijke vermaningen en kastijdingen; voor dezen worden de straffen der zondaars veranderd in vaderlijke en heilzame kastijdingen; dezen zijn die Schear Jaschup, waarvan in hoofdstuk 7; dezen worden in der waarheid tot God bekeerd en leunen op Hem; dezen volharden in de waarachtige godsvrucht en worden bewaard tot in eeuwigheid." Ook hier zien we dus weer, dat de Heere alleen aan de uitverkorenen de gemeenschap aan Christus en al Zijn weldaden belooft.

Tenslotte letten we op wat Ursinus opmerkt bij Jesaja 11 : 16 „het overblijfsel Zijns volks, dat overgebleven zal zijn van Assur" (kolom 467 en 468).

„Zorgvuldig scherpt God in, dat Hij niet het ganse Israël naar het vlees zal redden, maar niet meer dan de overblijfselen ervan. Alhoewel de goddelijke belofte aan het ganse volk de weldaden van de Messias aanbood (en hier staat weer het woord „offerre", waarover wij in het vijfde artikel gehandeld hebben, aanbieden in de zin van voorhouden dus - S.), had zij echter een toegevoegde voorwaarde van geloof en bekering, die God nooit belooft te zullen geven aan allen, maar alleen aan de uitverkorenen. En wel daarom geeft Hij niet aan

allen, opdat duidelijk zij, dat dit een geschenk \s van genade en barmliartigheid, niet om de verdienste van onze gerechtigheid of van enig vleselijk voorrecht. Joh. 1. Welke niet uit den bloede, noch uit den wil des vleses, noch uit den wil des mans, maar uit God geboren zijn. Daarom scherpt Hij in: de overblijfselen die overgebleven zullen zijn van Assur enz. Dat is: die God door een bijzondere weldaad zal hebben gered, opdat zij niet alleen niet gedood zouden worden door de vijanden, onder wie zij leven, maar ook niet zouden worden afgetrokken in het gezelschap der goddeloosheid door hun voorbeeld en één met de vijanden voor eeuwig zouden omkomen."

Bij de toepassing, vervolgens, zelgt Ursinus dan nog, „dat de goddelozen en zorgelozen onder het volk in bijgeloof betreffende hun vleselijke afstamming van de vaderen en de naam van het volk Gods en de uitwendige waarneming der ceremoniën, de belofte van zazaligheid door de Messias zich niet zouden toeeigenen, die zich tot hen niet uitstrekte."

Zo zien we hier dus weer, dat de weldaden van de Messias wel aan het ganse volk moeten worden voorgesteld, maar dat de aanbieding van de beloften alleen aan de uitverkorenen . won.it gedaan. Want in de weg van geloof en bekering schenkt de Heere die weldaden, maar geloof en bekering behoren zelf ook tot de weldaden van de Messias. Hun dus, die geloven en zich bekeren, belooft God de weldaden van de Messias te zullen geven, maar de anderen worden ze niet beloofd. Dat blijkt ook uit het slot. Tot de onherborenen strekte zich de belofte van zaligheid door de Messias niet uit. Zij was hun dus nooit van Godswege gedaan.

(slot volgt)

K.

S.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 augustus 1969

De Wachter Sions | 4 Pagina's

DE BELOFTEN BIJ URSINUS (7)

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 augustus 1969

De Wachter Sions | 4 Pagina's