Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

IV. DE ZUIVERE LEER VAN DE HEILIGE DOOP.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IV. DE ZUIVERE LEER VAN DE HEILIGE DOOP.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZONDAG 27.

De vraag wordt nu nog gedaan: „Zal men ook jonge kinderen dopen? " We behoeven u wel niet te zeggen dat deze vraag gericht is tegen de Wederdopers en ook andere sekten als Baptisten en Darbisten, die de kinderdoop verwerpen. Volgens hen zou men geen kinderen mogen dopen, omdat daarvoor nergens in de Schrift een afzonderlijk bevel is gegeven. De Roomsen beroepen zich tegenover hen alleen maar op de overleveringen der kerk, daar ze ook menen dat met Gods Woord het recht tot de kinderdoop niet kan worden bewezen.

Maar juist Gods Woord geeft er ons alle vrijmoedigheid toe om aan kinderen de Heilige Doop te bedienen. Nogmaals wijzen we u op Kolossenzen 2:11, waar de apostel ons leert dat de Kolossenzen besneden waren in de doop. En waar kleine kinderen al besneden werden, 'Ja.-r kunnen cok kleine kinderen wordbn gedoopt. Wel icomen de verwerpers van de kinderdoop met de tegenwerping, dat de besnijdenis alleen bestemd was voor het mannelijk geslacht, maar die tegenwerping biedt geen grond. Immers lezen we in het Nieuwe Testament, dat ook vrouwen groot gedbopt werden. Denk maar aan Lydia. Dat nu aan het vrouwelijk geslacht ook de doop wordt toegediend, wijst ons op de vrijmaking van de Nieuw-Testamen - lische kerk van dfe dienstbaarheid der Oud-Tcstamentische inzettingen.

De verwerpers van de kinderdoop willen zich echter ook beroepen op het zo bekende zendingsbevel dat we kunnen lezen in Marcus 16. We lezen daar dat de Heere Jezus tot Zijn discipelen gezegd heeft: „Gaat henen in de gehele wereld, predikt het Evangehe aan alle creaturen. Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden".

In die tekst wordt volgens hen duidelijk geleerd dat men eerst geloven moet en daarna pas gedoopt kan worcfen. Maar dan leest men toch die tekst niet goed. Waar valt in die tekst de nadruk op? De nadruk valt op het zalig wordten. En daartoe is het geloof nodig. De doop alleen is tot zaligheid niet genoeg. Daarom heeft de Heere Jezus er ook zO' nadrukkelijk bij gezegd: „maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden". Men zou daar tussen twee haakjes bij kunnen lezen: „al ware hij ook gedbopt".

Maar moesten dan die heidenen aan wie de apostelen het Woord Gods hadden te verkondigen, niet eerst hun geloof belijden en daarna worden gedoopt? Zeker, de apostelen hadden aan volwassen mensen het Evangehe te verkondigen. En als zij tot het geloof waren gebracht, dan werden zij gedoopt. Maar dan werden ook tegelijk hun kinderen gedbopt, zoals blijkt uit gehele huisgeziimen die gedbopt werden. Het is ook wel weer te begrijpen dat men in bepaalde richtingen, ziende dfe uitwassen waartoe velen zijn gekomen door een te grote waarde toe te kennen aan de kinderdoop, zich op zulk een standpunt hebben gesteld als zou de kinderdoop niet geoorloofd zijn. Maar we hebben ons toch altijd voor ene afwijking zowel als voor de andere te wachten.

Voor de kinderdoop is er aUe grond in Gods Woord. Terecht worden we ook in ons dbopformulier erop gewezen dat de Heer© Jezus de kinderen gezegend heeft en'gezegd dat men ze niet verhinderen mocht om tot Hem te komen, daar ook dezulken het koninkrijk Godfe was.

En verdter heeft Petrus ook op de Pinksterdag gepredikt: „Want u komt de belofte toe, en uwe kinderen, en allen dici daar verre zijn, zovelen als er de Heere onze God toe roepen zal". Dit woord van db apostel wees op de grote betekenis van Gods verbond, onder welks bediening Israël leven mocht.

Ook onze onderwijzer spreekt van dat verbond als hij in het antwoord zegt: „Ja; want mitsdien zij alzowel als de volwassenen in het verbond Gods en in Zijn gemeente begrepen zijn, en dat hun door Christus' bloed de verlossing van de zonden en de Heilige Geest, Die het geloof werkt, niet minder dan de volwassenen toegezegd wordt, zo moeten zij ook door de doop, als door het teken des verbonds, der Christelijke kerk ingelijfdj en van d© kinderen der ongelovigen onderscheiden worden".

Volgens, dit antwoord is dus het verbond' Gods de grond van de knidlerdoop.-Met dit verbond wordt het verbond der genade bedoeld. Zijn alle kinderen die gedbopt worden, in het wezen van dat verbond begrepey? Neen, dat leert ons dit antwoord niet. De grond voor de dbop waarop dit antwoord ons'wijst, is een voorwerpelijke grond en geen ondèrwerpelijke grond. Wat willen we daarmee zeggen? Wel, we dopen niet op grond van een wezenlijk inzijn in het verbond der genade, zomin als we dopen op grond van een veronderstelde wedergeboorte Met een leer van een wezenlijk inzijn in het verbond van alle gedoopten, kan-men zich willen stellen tegen een veronderstelde wedergeboorteleer, maar als het er op aankomt, gaat men met die leer nog verder, daar men inplaats van te veronderstellen, gaat vaststellen dat al dte kinderen die gedoopt worden, dteel hebben aan de goederen van het verbond.

Als wij tot op heden hebben vastgehouden aan het onderscheid tussen het wezen des verbonds en de openbaring of de bediening des verbonds, dan heeft men ons met deze leer op één lijn geplaatst met hen die een veronderstelde wedergeboorte leren. Men wilde zich daar zogenaamd voor wachten, omdat men het niet eens was met de leer van de veronderstelde wedergeboorte. Maar het is in de laatste jarem steeds meer heel duidelijk gebleken, dat men met een leer van dat alle kindteren in het wezen des verbonds begrepen zijn, nog verder gaat dan met een veronderstelde wedergeboorte.

Het is daarom dat we er de nadiaik ten volle op willen leggen, dat de grond voor de doop waarop het antwoord in deze zondagsafdeling ons wijst, geen ondèrwerpelijke, maar een vnorwerpelijke grond is. Om dit nog duidelijker toe te lichten, willen we u zeggen dat we daarmee bedoelen dat we niet dopen op grond van genade die onderwerpelijk in het hart aanwezig is. Met de leer van de veronderstelde wedergeboorte heeft men gesteld, dat we de doop niet mogen bedienen als we niet aarmemen dat er genade bij - die kinderen in het hart aanwezig is. Vanzelfsprekend kon men dat niet vaststellen van al die kinderen, daar bij velen bij ; het opgroeien duidelijk openbaar komt dat zij de genade der wedergeboorte missen. Vandaai; 'de bijvoeging: „totdat het tegendeel blijkt".

De tijd heeft geleerd hoe bedriegelijk deze leer *U van de veronderstelde wedergeboorte is. Dui-zenden zijn er door misleid voor de eeuwigheid. Al veronderstelde men de wedergeboorte totdat het tegendeel bleek, op het laatste moment des lévens kwam het meestal nog wel goed, ook al had men zijn gehele leven in de dienst der zonde doorgebracht. De veronderstelde wedergeboorteleer heeft tot de grootste oppervlakkigheid gebracht.

Maar met een leer van dat alle gedoopten in het verbond der genade begrepen zijn, is men tot dezefde veroppervlakkigjng gekomen. Ook met deze leer is de noodzakelijkheid der waarachtige bekering steeds meer miskend.

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 oktober 1969

De Wachter Sions | 4 Pagina's

IV. DE ZUIVERE LEER VAN DE HEILIGE DOOP.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 oktober 1969

De Wachter Sions | 4 Pagina's