De versterking van het geloof in het Heilig Avondmaal.

ZONDAG 28.

Van de viering van het Heilig Avondmaal spreken we ook wel als een verkondiging van de dood des Heeren. Dit heeft Bijbelse grond, want de apostel zegt zo in 1 Corinthe 11; 26 : „Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten en deze drinkbeker zult drinken, zo verkondigt de dood des Heeren totdat Hij komt". Hij geeft met die woorden een nadere verklaring van wat hij in de vorige verzen heeft gezegd. In die verzen heeft hij gewezen op de instelling van het Heilig Avondmaal door Christus in de nacht waarin Hij werd verraden.

Zo lezen we vanaf vers 23: „Want ik heb van de Heere ontvangen, hetgeen ik ook u overgegeven heb, dat de Heere Jezus in de nacht, in welke Hij verraden werd, het brood nam, en als Hij gedankt had, brak Hij het en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis. Desgelijks nam Hij ook de drinkbeker na het eten des Avondmaals, en zeide: Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed;

doet dat, zo dikwijls als gij die zult drinken, tot Mijn gedachtenis".

Deze instelling des Heeren moet onderhouden worden. En zo dikwijls als wij dit doen, doen wij dit tot Christus' gedachtenis. Er wordt niet gezegd hoe dikwijls we dit moeten doen. Daar is door Christus geen bepaling van gegeven. De Synode van Dordrecht bepaalde dat dit zes keer per jaar moest geschieden. We hebben nu de gewoonte om dit vier keer per jaar te doen. Sommigen hebben die gewoonte zelfs al ingekrompen tot twee keer per jaar, of zelfs maar tot één keer. Volgens hen is de tijd er te donker voor om het Heilig Avondmaal te houden. In bepaalde gevallen is het echter wel gebleken waarom men onder dit voorwendsel liefst maar geen Avondmaal meer wilde houden. Omdat men in bepaalde zonden leefde, zocht men onder zulk een vroom voorwendsel van de bediening van het Heilig Avondmaal ontslagen te komen. Nu, dit is er dan ook zeker wel een bewijs van dat we een donkere tijd beleven. In andere gevallen doet het euvel zich voor, dat men de bediening van het Heilig Avondmaal maar nalaat omdat er zoveel onenigheden zijn onder elkaar. Men • ruimt die liever maar niet uit de weg. Een geregelde Avondmaalsbediening noodzaakt ons immers om de ergernissen weg te nemen en met elkander te verzoenen. Dit doet men liever niet. Daarom laat men dan de bediening van het Heilig Avondmaal maar na en kunnen allerlei ongezonde toestanden in de gemeente rustig blijven voortbestaan. De kinderen groeien op, zonder ooit het Heilig Avondmaal te zien bedienen.

Maar de kerk mag de instelling van Christus niet veronachtzamen. De dood des Heeren moet in de gemeente verkondigd worden totdat Hij komt. Dit is dus Bijbels en aan de Schrift hebben we ons altijd maar te houden. Als Christus gezegd heeft dat Zijn dood verkondigd moet worden totdat Hij komt, dan kunnen we daaruit dus weten dat er tot aan het eind der dagen, toe een kerk zal zijn en dat die kerk ook tot het einde toe een zichtbare openbaring zal hebben. In die zichtbare openbaring van de kerk moet het Heilig Avondmaal worden bediend. We behoeven dus voor al die vrome voorwendsels niet opzij te gaan.

De dood des Heeren moet in de gemeente verkondigd worden. Dat wil zeggen, dat die dood moet worden herdacht. Het Heilig Avondmaal is een gedachtenismaaltijd. „Doet dat tot Mijn gedachtenis", zo heeft Christus gezegd. En hoe moet de liefde van Christus er Zijn kerk toch toe dringen om dit bevel op te volgen. Het is dan ook een bewijs van de dodigheid die er heerst, als men de viering van het Heilig Avondmaal zo gemakkelijk na kan laten. Ook hierin wordt de boom dus aan de vruchten wel gekend. Als er nog enig gevoel van is, wat het Christus gekost heeft om Zijn kerk vrij te kopen, zal men het niet kunnen laten om Zijn dood naar Zijn bevel in de bediening van het Heilig Avondmaal te verkondigen in de gemeente. En aan de onderhouding van deze heilige inzetting wil de Heere dan ook Zijn onmisbare zegen verbinden. Dat Heilig Avondmaal heeft Hij immers ingesteld tot versterking des geloofs. We hebben u daar nu aan de hand van de 28e zondagsafdeling van onze Heidelberger Catechismus nader bij te bepalen.

Zondag 28.

Vraag 75: Hoe wordt gij in het Heilig Avondmaal vermaand en verzekerd, dat gij aan de enige offerande van Christus aan het kruis volbracht, en aan al Zijn goed gemeenschap hebt.?

Antw.: Alzo, dat Christus mij en alle gelovigen tot Zijn gedachtenis van dit gebroken brood te eten en van deze drinkbeker te drinken bevolen heeft, en daartoe ook beloofd heeft, eerstelijk, dat Zijn lichaam zo zekerlijk voor mij aan het kruis geofferd en gebroken, en Zijn bloed voor mij vergoten is, als ik met ogen zie, dat het brood des Heeren mij gebroken en de drinkbeker mij medegedeeld wordt; en ten andere, dat Hij Zelf mijn ziel met Zijn gekruisigd lichaam en vergoten bloed zo zekerlijk tot het eeuwige leven spijst en laaft, als ik het brood en de drinkbeker des Heeren (als zekere waartekenen des lichaams en bloeds van Christus) uit des dienaars hand ontvang en mondelijk geniet.

Vr. ld: Wat is dat te zeggen, het gekruisigde lichaam van Christus eten en Zijn vergoten bloed drinken ?

Antw.: Het is niet alleen met een gelovig hart het ganse lijden en sterven van Christus aannemen, en daardoor vergeving der zonden en het eeuwige leven verkrijgen, maar ook daarbenevens door de Heilige Geest, Die tezamen in Christus en in ons woont, alzo met Zijn heilig lichaam hoe langer hoe meer verenigd worden, dat wij, al is het dat Christus in de hemel is en wij op de aarde zijn, nochtans vlees van Zijn vlees, en been van Zijn benen zijn, en dat wij van één Geest (als de leden eens lichaams van één ziel) eeuwiglijk leven en geregeerd worden.

Vr. 77: Waar heeft Christus beloofd, dat Hij de gelovigen zo zekerlijk alzo met Zijn lichaam en bloed wil spijzen en laven, als zij van dit gebroken brood eten en van deze drinkbeker drinken }

Antw.: In de inzetting des Avondmaals, welke aldus luidt: De Heere Jezus in de nacht, in welke Hij verraden werd, nam het brood, en als Hij gedankt had, brak Hij het, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis. Desgelijks nam Hij ook de drinkbeker, na het eten des Avondmaals, en zeide: Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed; doet dat, zo dikwijls als gij die zult drinken tot Mijn gedachtenis. Want zo dikwijls gij dit brood zult eten en deze drinkbeker zult drinken, zo verkondigt de dood des Heeren, tot dat Hij komt.

1 Cor. 11 : 23 - 26.

Deze toezegging wordt ook herhaald door de apostel Paulus, waar hij spreekt in 1 Cor. 10 : 16, 17 : De drinkbeker der dankzegging, die wij dankzeggende zegenen, is die niet een gemeenschap des bloeds van Christus.? Het brood, dat wij breken, is dat niet een gemeenschap des lichaams van Christus.? Want één brood is het, zo zijn wij velen één lichaam, dewijl wij allen ééns broods deelachtig zijn.

Deze zondagsafdeling spreekt dus over: De versterking van het geloof in het Heilig Avondmaal.

En we hebben dan te zien:

1. Hoe het Heilig Avondmaal tot de versterking des geloofs is ingesteld.

2. Hoe die versterking van het geloof in het Heilig Avondmaal verkregen wordt.

3. Hoe die versterking van het geloof door het Heilig Avondmaal is toegezegd.

Wordt vervolgd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen