Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenspraak

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenspraak

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

KEES: Ja, zulk een verklaring is mij werkelijk duidelijk. Ik dacht altijd dat er veel tegenstrijdigheden in de Bijbel waren, maar in dit geval moet ik eerlijk bekennen, dat dit toch niet zo is. Ik ben er verbaasd over dat je mij alles zo Schriftuurlijk weerlegt en verklaart. Ik moet in mijn geweten toch wel toestemmen dat de Bijbel een Waar en Waardig Boek is. Maar Jan, wat zouden onze vrienden nu toch wel ervaren, nu ze er niet meer zijn.

JAN: ou, daar is volgens Gods Woord, gezien hun levenswijze en einde, niet veel goeds van te zeggen. Wie wind zaait, zal storm oogsten. Zo zal het ook met elk mens gaan, die in zijn natuurstaat blijft voortleven. In de tijd buiten en zonder God voortleven, zal het straks eeuwig ervaren. Dat zullen dan wrange vruchten zijn, want dat een mens zaait, zal hij ook maaien. Hebben ze niet anders in het vlees gezaaid en in deszelfs begeerlijkheden en wellusten, dan genieten ze nu een rampzalige oogst. Kees, van een eeuwig naar verderf in het helse vuur. De Heere spreekt daarvan in Matth. 7:23 dat Hij die werkers der ongerechtigheid wegdoet van voor Zijn aangezicht en dat Hij ze nooit gekend heeft in Zijn gunst en liefde.

Paulus schrijft ook over dezulken in Galaten 6:8: Want die in zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderfenis maaien". O, Kees, spiegelt u toch aan hen, daar je ook zo weggenomen kunt worden, en ga zo niet door.

Jongen, als kaf gaat toch de dag voorbij en zo

voortlevende, dan vrees ik dat je straks, als kaf voor de wind ook v\7eggestormd zult worden door Gods verbolgenheid.

KEES: Nu, Jan, ik geloof dat uw vermaningen van harte gemeend zijn. Ik merk werkelijk dat het uit een liefdevol hart komt, en dat omtrent het heil mijner onsterfelijke ziel. Maar om kort te gaan, u hebt wel enige redenen opgegeven, waarom u de wereldse vreugde, oude vrienden met hun gezelschap hebt verlaten, en dit afgezonderde leven met die vromen hebt verkoren, maar zijn dit nu wel al de oorzaken. Het heeft op mij toch nog niet het overwicht, om te zeggen dat u gelijk hebt, al is het waar dat er veel voor uw levenswijze pleit. Daarom zou ik van u toch nog graag iets meer willen vernemen omtrent die verandering. Als het mij dan werkelijk geheel overreedt, naar mijn oordeel, zal ik het u ronduit zeggen, of u gelijk hebt.

JAN: Ik hoor daar van u dat mijn opgegeven redenen, nog niet zoveel gewicht bij u in de schaal gelegd hebben, dat ze je overgehaald hebben om mijn levenswijze van thans te erkennen voor de ware. Maar uit uw gezegde blijkt toch ook weer uw bereidwilligheid, als ge geheel overreed zoudt worden, dat ge dat dan ook oprecht zult belijden. Dat strekt me toch werkelijk tot blijdschap en dat ge daarin betoont een jongen uit één stuk te zijn.

KEES: Ja, ik kan niet anders zeggen dan dat al uw opgegeven redenen geen doorslag hebben gegeven, al zegt wel steeds een stem in mijn binnenste dat u gelijk hebt.

JAN: Nou, Kees, dit wil ik u dan wel zeggen, dat ik tot hiertoe, alles niet verteld heb. Daarom wil ik in deze uw vraag niet onbeantwoord laten. Mijn geweten klaagde mij vreselijk aan. Het was als een knagende worm in mij, dat ik zo gezondigd had. Door het licht van Gods Geest werd het mij ordentelijk voor ogen gesteld tegen Wie ik gezondigd had. Het werd mij door dat licht duidelijk uit Gods Woord en Wet verklaard. Ik zag zo mijn mismaaktheid vanwege het gruwelijke zondekwaad. Dat er zulk een grote klove geslagen was tussen God en mijn ziel. O, Kees, toen zag ik dat ik het elllendigste schepsel van heel de wereld was. De vervloekste, die ooit geboren was, wegens mijn hemelhoge schuld en hemeltergende zonden. Wat ben ik aan de weet gekomen dat het kwaad en bitter is tegen God te zondigen. Ik zag zo doorgaande op die weg, dat dit zou eindigen in het eeuwig verderf.

KEES: Dat is dan toch wel een grote verandering geweest. Jan. En is daar dan het licht van Gods Geest toe nodig om onze zonden zo te zien zoals u zegt.?

JAN: Ja, dat is buiten de verlichting des Geestes niet mogelijk. Maar dan moet het nog de zaligmakende verlichting zijn en wanneer een zondaar daarmee bedeeld mag worden, dan zal hem dat, onder de last van zijn schuld en zonden, diep vernederen voor Gods heilig Aangezicht en Alwetendheid. Die Geest met Zijn verlichting overtuigt de uitverkoren zondaar van zonde, gerechtigheid en oordeel. Dan leert zulk één de zonde kennen als een louter kwaad. Leert ook iets kennen van Gods wrekende gerechtigheid en daarbij ook van het rechtvaardige oordeel Gods dat hij door eigen schuld onderworpen is.

KEES: Nu Jan, je moest nu maar ophouden, anders denk ik dat uw verklaring te lang zal worden en het is tijd dat je huiswaarts moet keren. Tot de volgende keer. Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 februari 1970

De Wachter Sions | 4 Pagina's

Samenspraak

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 februari 1970

De Wachter Sions | 4 Pagina's