Geliefde vrienden in het oude Vaderland.

Zie hier weer enige letteren uit het verre Canada. De Heere heeft de plaats onzer woning bepaald op de aarde, volgens Zijn eeuwig raadsbesluit en volvoert het in Zijn voorzienigheid. Doch er is genade toe nodig. Waneer het gaat tegen ons vlees en bloed om die plaats goed te keuren. Wij kunnen met de Heere beter op het eiland Patmos wonen, dan in Gods ongunst met Loth in Sodoms poorten. De Apostel Paulus mocht getuigen, dat hij niet te rade gegaan was met vlees en bloed. En al is het dan maar in de geringste navolging, dit mogen wij door Gods genade ook getuigen voor het oog van Hem, die alles ziet en gadeslaat. Zo komt ook de Heere ons hier lust en krachten te schenken, om de overtreders Zijn wegen te leren, opdat zondaars zich tot Hem mochten bekeren. Daartoe is zo nodig, dat de Heere steeds bij vernieuwing het verstand verlicht, de lippen opent en het hart verootmoedigt. Dan alleen mag men met blijmoedigheid en getrouwheid de commissie van de Grote Zender uitvoeren, verkondigende de rechtvaardigen het wel en de goddeloze het wee. Doch o vrienden wat moet men steeds meer en meer zijn onbekwaamheid en onwaardigheid daartoe inleven. Het heeft wat in, een Gezant van Koning Jezus te mogen zijn, een rokende vlaswiek die meer rook en stank verspreidt dan licht en warmte. Ja op zijn hoogst genomen een riet door de wind ginds en weer bewogen. Gedurig is er verzoening nodig over ons biddeloos bidden, harteloos prediken en onze onvruchtbare levenswandel, kortelijk over al onze persoonlijke en ambtelijke arbeid. Geliefde Vrienden ! hoe zullen wij 't gewicht van de zielen ons toebetrouwd voelen, indien wij niet door de schrik des Heeren bewogen worden ? Ja, hoe zullen wij ook de dierbaarheid en schoonheid van Hem Die blank en rood is, en de banier draagt boven tienduizenden uitdragen en Hem beschrijven zo wij Hem niet kennen, als alleen van horen zeggen ? Het gemis van Zijn gevoelige tegenwoordigheid, kan de ziel van Gods knechten reeds zo veroordelen. Dan moet men menigmaal paardewerk doen, al is de nood hun opgelegd. Het grootste wonder is mij evenwel steeds geweest, dat de Heere zulke preekjes wüde gebruiken, daar men zelfs van moet walgen. Hierin betoont de Heere dat de uitnemendheid niet zij c t h d e W v g van de mens doch vanHem alleen. Hetblijft een les om nooit aan uitgeleerd te worden:„Als ik zwak ben, dan ben ik machtig." Jezus is en blijft de Apha en de Omega. Hij alles en wij niets, dan verkeerdheid. Het is steeds een nauw onderzoek, of wij anderen de weg niet hebben gewezen, die wij zelf nooit bewandeld hebben. Zodat met een waar spreekwoord gezegd zou kunnen worden:„Medicijnmeester genees uzelven." Hoe zullen wij de dood in de eerste Adam prediken, als wij nog nooit ons eigen doodsvonnis hebben leren ondertekenen.? Hoe het leven in Christus, wanneer wij Hem nooit als de Weg, Waarheid en het Leven hebben leren kennen .? Neen ! dan hebben wij aan het geraamte der waarheid genoeg, en dat zonder de persoonlijke vrijmakende en zielsheiligende kracht te ervaren. De Godzalige leraar Homma, riep op zijn sterfbed, dat een predikstoel was, met grote droefheid uit:„O dat algemeen prediken, dat algemeen zonder onderscheiding prediken !" Men moet het duidelijk en persoonlijk verklaren en toepassen. Velen nemen het maar aan, zonder grond, en zo maken zij een verkeerde toepassing en worden zo jammerlijk bedrogen, zowel de algemene prediker als die hem horen." Als eenmaal de gordijnen der eeuwigheid zullen weggeschoven zijn, dan zal het wat uitmaken een onbekende Jezus verkondigd te hebben, al hebben wij dan in de straten geprofeteerd en vele krachten gedaan; het laatste woord zal zijn:„Gaat weg van Mij, Ik heb u nooit gekend. Hoe moest dan onze wandel niet zijn in onderzoeking des harten in Gods vreze en kinderlijke ootmoedigheid. Doch helaas om bij mij zelven te beginnen, waar is het leven van vader Brakel, Lodestein enz. Maar hoe donker het ook mag zijn, de Heere voert Zijn Raad uit. Hij vergadert de Zijnen en laat de . goddelozen nog waarschuwen. Wij hebben het briefje weer vol, hoewel het de port niet waard is. Van een dwaze akkerbouwer, die 7 jaren op school heeft gegaan en het steeds met cijfers moest doen van onvoldoende en twijfelachtig, kan men ook niet veel goeds verwachten Doch nu worden het nullen op het rapport. Och mocht die grote, die éne Naam onder de emel gegeven, er voor geplaatst mogen woren, anders is het voor ons, eeuwig kwijt. Wij indigen met de hartelijke groeten van die een achter moest zijn op Zions muren, doch onernuttiger is dan iemand, uw oude leraar en ezin J. Pannekoek.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen