Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenspraak. 44

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenspraak. 44

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

KEES: Wel Jan, ik ben blij dat ik je weer zie. De vorige keer sprak u over erfschuld, dewelke wij, volgens u, allemaal bij wijze van erfenis deelachtig worden. Ik wil toch wel graag een verklaring van u, waarin dat nu eigenlijk bestaat. Ik heb er al zoveel over lopen denken onder mijn werk en meer dan eens 's avonds op mijn bed, maar dat is voor mij niet te begrijpen en is het voor mij echt een raadsel.

JAN: Nou Kees, dat kan ik goed van je overnemen en dat je het niet begrijpt neem ik je heus niet kwalijk. Ik heb inderdaad gesproken van erfschuld, maar het was beter geweest te spreken van erfzonde omdat de erfzonde zich splitst in erfschuld en erfsmet daar we door de erfzonde een grote schuld hebben ontvangen, totaal verdorven zijn geworden en in ons van nature geen goed woont.

KEES: Ja Jan, nu heb je wel een hele redenatie gevoerd over die erfzonde en hoe dat je die onderscheidt, maar het is voor mij toch geen duidelijke verklaring. Het lijkt me toe dat je er omheen draait, of je kunt er zelf niet uitkomen.

JAN: Je begint nog al scherp te worden Kees. Er omheen draaien doe ik niet en te verklaren is zeer moeilijk. De erfzonde die krijgen wij van Adam door toerekening en zodoende ook de erfschuld en de erfsmet, omdat God ze ons toerekent. De Heere rekent ze ons toe omdat Hij alle mensen in Adam begrepen heeft. Daarom wanneer Adam zondigde dan zondigden alle mensen en wanneer hij niet zondigde dan zondigde geen één mens. En daar Adam nu gezondigd heeft daar hebben we nu

allen gezondigd en zijn we alzo verdoemelijk voor God.

KEES: Zoals u het nu verklaart, dat we allen verdoemelijk voor God liggen en volgens uw zeggen des doods schuldig wegens Adams zonde, is dat volgens de Bijbel ?

JAN: eker, Kees, want er staat in Rom. 5 : 12: Daarom, gelijk door één mens de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde de dood; en alzo de dood tot alle mensen is doorgegaan, in welken allen gezondigd hebben." En in vers 18 staat: Zo dan, gelijk door één misdaad de schuld gekomen is over alle mensen tot verdoemenis." Je hoort dus wel dat het heel duidelijk in Gods Woord beschreven is.

KEES: Ja, dat beluister ik. maar dan zijn we toch eerst goed en niet verdoemelijk geweest en hebben we in Adam en door zijn zonde een grote verandering ondergaan.

JAN: Inderdaad, want God had ons goed en volmaakt rein geschapen, naar Zijn evenbeeld. Een schoon lichaam met een schone ziel, en konden al onze ledematen stellen in de dienst des Heeren tot Zijn verheerHjking. Daarbij stelde Hij de mens direkt na de schepping in een bijzondere verhouding tot Hem, door met hem op te richten het verbond der werken om door gehoorzaamheid een volmaakter en onverliesbaar leven te ontvangen. Zo zijn we dus door de Heere goed geschapen en voortgebracht. O, zalige schepping tot Gods verheerHjking. O, wij het pronkjuweel van heel de schepping. O, hier is mijn ziel wel eens vol verwondering onder weggezonken toen we daar een ogenblik door het geloof mochten inzien.

KEES: Allemaal goed en best. Jan, maar als het dan werkelijk zo is zoals u dat mij vertelde, dat we zo goed en volmaakt zonder zonde geschapen zijn, dan konden we toch niet zondigen. Als we zo goed waren dan hadden we in die staat gebleven. Dan is het mij toch helemaal een groot raadsel dat we zo overtreden hebben.

JAN: Dat dit voor jou een groot raadsel is, kan ik begrijpen, want het is voor ons verduisterd verstand niet te bevatten en toch is het gebeurd. We waren wel goed en volmaakt geschapen maar veranderlijk goed, zodat wij zondigen konden en een heel verkeerd gebruik maken van de krachten, die de Heere ons in Adam gegeven had, om in die staat te kunnen blijven, en het proefgebod te kunnen houden.

KEES: Zo u verklaart op grond van Gods Woord dat wij wel goed en volmaakt geschapen zijn maar toch veranderlijk. Dan zou ik toch van u wel eens willen weten waarom dat God dat dan gedaan heeft. Dat is, volgens mijn verstand niet nodig geweest.

JAN: Nou Kees, in de eerste plaats is de Heere souverein Opperheer over alles en Hij doet met alles naar Zijn welbehagen zoals Hij het wil. Daarbij is de Heere alleen en absoluut onveranderlijk en dat kan nooit op enig schepsel overgaan. Dat de mens niet meer zou kunnen zondigen zou pas zijn na gehoorzaamheid aan het proefgebod, en zo ook uitkomen wat des mensen vrije wil eerst vermocht.

KEES: Goed, ik zal dan aannemen dat het zo is zoals je dat mij verklaarde, maar je hebt het gedurig over een proefgebod. Waarvoor is dat gegeven en wat houdt dat nu eigenlijk in ? Als we toch goed geschapen zijn, was dat toch niet nodig ?

JAN: Dat proefgebod heeft de Heere gegeven bij de oprichting van het werkverbond en stelde tot dat einde als teken de boom der kennis des goeds en des kwaads. Door van die boom niet te eten, zoals God bevolen had, gehoorzaamde de mens Gods gebod en zou dan met God in de eeuwige zaligheid leven en eeuwig delen in Zijn gemeenschap om Hem eeuwig te loven en te prijzen, ongestoord.

KEES: Dus, naar uw verklaring heeft God als teken gesteld de boom der kennis des goeds en des kwaads. Maar wat betekende dien boom nu eigenlijk, Jan ?

JAN: Wel, Kees, die boom wees op Gods gezag over ons en dat gezag moesten wij eerbiedigen door gehoorzaamheid. Zo konden wij, door in gehoorzaamheid vrijwillig voor de Heere te kiezen, het eeuwige leven verkrijgen. Hij was het teken, dat God voor Adam uitmaakte wat goed en kwaad was. Van dien boom mochten wij niet eten, al was die goed tot spijze, een lust voor de ogen, en begeerKjk om verstandig te maken. En het eten van die boom in ongehoorzaamheid, was een aanranding van Gods oppergezag, en daardoor werden we schenders van de Allerhoogste Majesteit Gods, en bracht ons in het oordeel des drievoudigen doods. Door dat eten rukte de mens zich los van God, om van zijn kant nooit meer met zijn Schepper verbonden te worden.

Nu de tijd is er weer om te eindigen, tot de volgende keer D.V.

O.

v.B.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 november 1970

De Wachter Sions | 4 Pagina's

Samenspraak. 44

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 november 1970

De Wachter Sions | 4 Pagina's