Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

II. HET GODDELIJK WELBEHAGEN VOLVOERD IN CHRISTUS’ VERHOGING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

II. HET GODDELIJK WELBEHAGEN VOLVOERD IN CHRISTUS’ VERHOGING

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

Hij zal de dagen verlengen, en het welbehagen des Heeren zal door Zyn hand gelukkiglyk voortgaan. Jesaja 53 : 10 c.

Jesaja heeft niet alleen gesproken van Christus' vernedering, maar ook van Zijn verhoging. Hij zou in de dood niet blijven. Zijn diepe vernedering had een doel. De deugden des Vaders moesten verheerlijkt worden.

Zo zouden Hem de dagen worden verlengd. Het is begrijpelijk, dat met deze woorden gedoeld wordt op Zijn opstanding uit de dood. Daar de Middelaar het Godebehagelijk schuldoffer had gebracht, kon de uitspraak van het recht niet uitblijven. Hij is opgestaan door Zijn eigen Goddelijke kracht, maar Hij is ook opgewekt door Zijn Vader. De Vader heeft Hem alzo vrijgesproken of gerechtvaardigd.

O, wat is de opstanding van de Middelaar, dan toch van grote betekenis ! Christus is in de dood niet gebleven. Het recht is voldaan; de schuld is betaald. De kerk wordt zeker zalig. Er is een levende Jezus, Die de dood verslonden heeft tot overwinning en een eeuwige verlossing heeft aangebracht.

Als Zijn ziel zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien. Dit is het loon op Zijn arbeid. Het tarwegraan, ia de aarde, gevallen zijnde, blijft niet alleen. Als het niet in de aarde valt en sterft, dan blijft het alleen. Christus moest als dat .hemelse Tarwegraan in de aarde vallen en sterven, opdat Hij niet alleen zou bHjven. In het 12e vers van ons teksthoofdstuk lezen we: „Daarom zal Ik Hem een deel geven van velen, en ïïij zal de machtigen als een roof delen." Deze Konüig zal niet zonder onderdanen zijn. Deze Herder is niet zonder schapen. Pïij is geen Bruidegom zonder bruid. Zijn loon is bij Hem en Zijn arbeidsloon is voor Zijn aangezicht.

Het welbehagen des Heeren zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan. De door God van eeuwigheid verkorenen zuUen tot de zaligheid komen. Die zijn verkoren naar het eeuvng welbehagen des Vaders, dus uit loutere souvereiniteit. Om hunnentwil moest Christus naar het eeuwig welbehagen des Vaders verbrijzeld worden. Hij is des Vaders geliefde Zoon, in Wie de Vader Zijn welbehagen heeft. Niet alleen heeft de Vader Zijn welbehagen in Hem als Zijn Zoon, maar ook als Zijn Knecht. Hij is die door de Vader verkoren en gans bekwame Middelaar. Deze Middelaar zou in de dood niet bHjven. Hij had macht om Zijn leven af te leggen en om het wederom aan te nemen. Dit gebod had Hij van de Vader ontvangen. Zulk een Middelaar kon immers alleen - verlossen, die als de waarachtige God de eeuwige toom Gods iti Zijn mensheid dragen en doordragen kon. Er kwam bij Hem een einde aan het dragen van een eeuwige straf en dus van een eeuwig lijden. Zo was er door Hem verlossing te vinden voor degenen voor wie Hij Zich overgaf tot in de dood.

Door Zijn hand zal dus het welbehagen des Heeren gelukkiglijk voortgaan. O troostvolle waarheid in deze zo donkere tijd ! Het werk Gods in de toebrenging der uitverkorenen blijft doorgaan tot het einde toe. Dat welbehagen des Heeren is door Zijn hand altijd al gelukkiglijk voortgegaan. Farao mocht de ondergang van Israël zoeken, maar Jacobs zaad mocht in Egypte niet worden uitgeroeid. Ook Haman mocht het om de verdelging van Israël te doen zijn, doch tevergeefs. Zijn helse aanslag is verijdeld. Later zien we de kerk verdrukt onder de Romeinse keizers en ook door het kerkelijke Rome. Maar de kerk is altijd zegevierend uit de strijd gekomen.

Zolang de wereld staat, zal er ook een kerk zijn. Het welbehagen des Heeren gaat door de hand van de verhoogde Middelaar gelukkiglijk voort. Zo was ook de opstanding van de Middelaar Johannes in zijn verdrukking te Patmos tot vertroosting, als hij Hem daar mocht aanschouwen als verrezen uit de dood en als Hij tot hem sprak: „Vrefjs niet. Ik ben de Eerste en de Laatste, en Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie. Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels der hel en des doods."

Die uit de dood verrezen Middelaar leeft dus nu nog. Zijn opstanding, die thans door ons wordt overdacht, is toch van zulk een rijke en troostvolle betekeonis voor de kerk. Het werk Gods is een krachtdadig en onwederstandelijk werk. Dezelfde Goddelijke kracht die Christus heeft doen verrijzen uit de dood, wordt ook verheerlijkt in de opwekking van de geestelijk dode zondaar. Dit leert ons de apostel in Efeze 1:19 en 20, als hij daar zo zegt: En welke de uitnemende grootheid Zijner kracht zij aan ons, die geloven, naar de werking der sterkte Zijner macht, die Hij gewrocht heeft in Christus, als Hij uit de doden heeft opgewekt en heeft Hem gezet tot Zijn rechterhand in de hemel."

Zo zal dus het welbehagen des Heeren door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan. Dit is niet tegen te houden. De ganse hellemacht houdt het niet tegen. Alle satanische machten op deze wereld houden dat niet tegen. Onze eigen boze verdorven natuur houdt dat niet tegen. We moeten het voor God verliezen. En dat is nu een verlies tot onze eeuwige zaligheid. Wat is het toch gelukkig, dat de volvoering van dat Goddelijke welbehagen niet te keren is. Dat was niet te keren in de vernedering en verbrijzeling van de Middelaar, want anders had de duivel dat op het'laatste moment nog gedaan, door Hem te doen afkomen van het kruis. Ook Zijn eigen discipelen konden dat niet keren, want Petrus zou dat gedaan hebben, als hij zijn zwaard uittrok en het oor van de dienstknecht van de hogepriester er afsloeg.

Neen, de mens wordt niet zalig omdat hij het gewild heeft. Het is niet desgenen, die wil, noch desgenen, die loopt, maar des ontfermenden Gods. Een vijandig.dode zondaar wordt uit zijn geestelijke doodstaat opgewekt. Dat predikt ons de opstanding van Christus uit de dood. De verhoogde Middelaar zal zaad zien. Maar zo moet ook de schuldige zondaar door Hem verlost en vrijgemaakt worden. Dan worden de banden van een wettische dienstbaarheid verbroken en deelt de ziel in de vrucht van Christus' borgtocht. Dan zal men het mogen weten, hoe men aan Hem geschonken is als Zijn arbeidsloon, om Hem tot een wettig eigendom te zijn.

Welk een zekerheid ligt daarin toch tot troost voor een ware bekommerde ziel. Het zielsgemis wordt vervuld van een volk dat er naar uitziet om Hem in de kracht Zijner opstanding te leren kennen. Dan zal men evenals de discipelen na een smartelijke scheiding Hem mogen wederzien. Deze Man zal niet rusten, totdat Hij de ganse zaak voleindigd heeft. Dat welbehagen blijft door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan. Daarom komt de kerk tot de zaligheid. Onvruchtbaar in zichzelf, moet men leren dat het leven in een Ander ligt. In dat levengevend Hoofd aan de rechterhand des Vaders ! Het welbehagen des Heeren gaat in geheel het leven van Gods ware volk door Zijn hand gelukkiglijk voort. Maar ook mag Gods volk daarom nog het goede van Jeruzalem aanschouwen. Er moeten er nog toegebracht worden.

O gij die dit leest, zult ge er ook bij zijn ? Nog moogt ge de Paasprediking beluisteren. Ge leeft nog onder de uitwendige roeping. Door middel van die prediking zullen doden de stem des Zoons Gods mogen horen, en die gehoord hebbende, zullen zij leven. Zij die niet gewild hebben dat Hij Koning over hen zou zijn, zullen zich aan Zijn genadeheerschappij mogen onderwerpen. De ganse weg tot het einde toe is een weg waardoor de zondaar zonder zijn toedoen en trots zijn tegen werken tot de zaligheid moet komen. Zo gaat het welbehagen des Heeren door de hand van de verhoogde Middelaar gelukkiglijk voort. Hij zal zaad zien. Met Zijn kerk wordt Hij onafscheidelijk verenigd. En straks zal Hij dat arbeidsloon eeuwig voor Zijn aangezicht hebben. Ook in de grote dag der opstanding zal het welbehagen des Heeren door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan. Hij heeft daar Zelfs van getuigd: „En dit is de wil des Vaders, Die Mij gezonden heeft, dat al wat Hij mij gegeven heeft. Ik daaruit niet verlieze, maar het opwekke ten uitersten dage” Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 april 1971

De Wachter Sions | 4 Pagina's

II. HET GODDELIJK WELBEHAGEN VOLVOERD IN CHRISTUS’ VERHOGING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 april 1971

De Wachter Sions | 4 Pagina's