Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE GEëISTE GEHOORZAAMHEID IN HET VIJFDE GEBOD. II.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE GEëISTE GEHOORZAAMHEID IN HET VIJFDE GEBOD. II.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

Zondag 39.

We zullen dus nu aan de inhoud van de tweede tafel der wet onze aandacht moeten gaan geven. Op die tweede tafel heeft de Heere de liefde tot de naasten geëist.

In het vijfde gebod wordt ons gezegd hoe vnj ons hebben te gedragen tegenover al degenen die over ons gesteld zijn. Alleen vader en moeder worden maar genoemd in dit gebod, maar zoals het antwoord in deze zondagsafdeling ons laat weten, dan eist God in dit gebod gehoorzaamheid aan allen die over ons geplaatst zijn.

Het is daarom dat we onze stof maar in twee grote hoofdgedachten hebben willen onderverdelen, als we u aan de hand van deze zondagsafdeling zouden willen bepalen bij de gehoorzaamheid die geëist wordt aan onze ouders en ook aan allen die over ons gesteld zijn. Zo ontdekt zich daarin dan ook tegelijk de grondslag van dit gebod.

Er is geen macht, of die is van God. En in dit antwoord wordt gezegd: „aangezien het Gode belieft, ons door hun hand te regeren". Het vijfde gebod gebiedt dus kort en goed de handhaving van het gezag in de samenleving. Daarin moet dus ook de liefde tot de naasten openbaar komen. En die liefde hebben we boven alles en in de allereerste plaats aan onze ouders te bewijzen. Ook wordt in het gebod onze vader nog weer vóór onze moeder gesteld, maar dit geschiedt slechts omdat God de man gesteld heeft boven de vrouw. We zijn aan onze moeder dezelfde eer en liefde schuldig als die we aan onze vader verschuldigd zijn. In Leviticus 19 wordt dan ook eerst de moeder genoemd, als daar staat: „Een ieder zal zijn moeder en zijn vader vrezen”.

We hebben vader en moeder dus op gelijke wijze te eren. Het verachten van vader en moeder is dus een grote zonde. Op de berg Ebal moesten de vloeken uitgesproken v\? orden over de overtreding van Gods geboden, maar onder al die vloekspraken was dan ook te beluisteren: „Vervloekt zij, die zijn vader of zijn moeder veracht. En al het volk zal zeggen: Amen". Het is ook wel een bijzonder teken des tijds, als er geen gehoorzaamheid meer is te vinden aan de ouders. Zo lezen we ook iti de profetie van Micha, dat het in zijn tijd onder Israël ook al zo droevig gesteld was, dat de zoon zijn vader verachtte en de dochter opstond tegen haar moeder. En zo lezen we ook dat in de laatste dagen ontstaan zullen zware tijden, want de mensen zullen zijn liefhebbers van zichzelven, geldgierig, laatdunkend, hovaardig, lasteraars, de ouderen ongehoorzaam... We behoeven er niet aan te twijfelen, dat wij in deze zware tijden leven. De Heere trekt Zijn algemene genade steeds meer in en dan komt de liefdeloosheid openbaar, in het bijzonder ook tegenover de ouders.

Dit gebod zegt ons dat we onze vader en moeder eren moeten. Het vijfde gebod spreekt niet over liefhebben, maar over eren. Eer moet door de minderen aan de meerderen worden bewezen. En daar gaat het juist om in het vijfde gebod. Maar vanzelf ligt daar de liefde in opgesloten, want zonder een eren kan er van geen liefde sprake zijn. De kinderen moeten in heel hun gedrag, in hun ganse houding, in al hun woorden en daden tonen, dat ze eerbied en ontzag voor hun ouders hebben. Zo hebben Sem en Jaf eth hun vader geëerd ter onderscheiding van Cham, die hem bespotte. Jozef heeft alzo zijn vader geëerd, ook al was het dat hij zelfs onderkoning in Egypte was geworden. Salomo eerde zijn moeder, ooTc al was hij koning, als hij een stoel voor haar deed plaatsen aan zijn rechterhand. In het antwoord wordt hier gezegd, dat we onze vader en moeder alle eer, liefde en trouw moeten bewijzen.

We moeten ze dus ook liefde bewijzen. Uit ware liefde hebben wij ze te eren. En aan die liefde is ook weer de trouw verbonden, die wij ze hebben te bewijzen. De Heere Jezus heeft het wee uitgesproken over de farizeërs en de schriftgeleerden, als dj het volk voorhielden: „Zo wie tot vader of moeder zal zeggen: Het is een gave zo wat u van mij zou kunnen ten nutte komen, en zijn vader of zijn moeder geenszins zal eren, die voldoet". Men miskende daarmede de plicht die de kinderen hebben tegenover hun ouders, namelijk om hen bij te staan in tijden van kommer en zorg. O, welk een liefdeloosheid is het toch, als men deze plicht tegenover de ouders niet nakomt! Nooit zal een kind aan zijn ouders kunnen terugdoen wat zijn ouders voor hem gedaan hebben. We moeten zelf kinderen krijgen, om te gaan beseffen wat onze ouders voor ons zijn geweest. Het wordt veelal maar niet recht beseft door de kinderen, welk een liefde de ouders hun toedragen en met welk een zorg ze steeds over hen zijn vervuld. O, hoe pijnlijk is het daarom voor de ouders, als ze door hün kinderen als op het hart getrapt worden. Maar dit is dan ook geen geringe zaak. De overtreding van het vijfde gebod wordt zwaar door God bezocht en wat wij onze ouders aandoen, wordt ons later soms ook weer door onze eigen kinderen aangedaan. Neen, de Heere zal ook wat de overtreding van het vijfde gebod betreft, de schuldige niet onschuldig houden. „Het oog, dat de vader bespot of de gehoorzaamheid der moeder veracht, dat zullen de raven der beek uitpikken, en des arends jongen zullen het eten”.

We hopen er nog wel op terug te komen, dat dit gebod een gebod met een belofte is. Maar tegenover de belofte staat dan ook vanzelf een bedreiging. Die bedreiging ligt in die belofte opgesloten en zal zeker ook aan ons volvoerd worden als we de in dit gebod geëiste gehoorzaamheid niet nakomen. We hebben daar in Absalom een duidelijk bewijs van.

Het eren van onze ouders houdt verder in, dat we ze moeten kennen en erkennen, door hen ook te raadplegen in gewichtige zaken, als het bijvoorbeeld ook de sluiting van het huwelijk betreft. Bij de behandeling van het zevende gebod hopen we daar ook nog wel op terug te komen. Onze ouders hebben meerdere en rijkere ervaring dan wij als we nog jong zijn en uit de liefde die zij ons toedragen, zoeken ze het goede voor ons.

Er wordt daarom hier in dit antwoord ook over hun goede leer en straf gesproken. „Een wijze zoon hoort de tucht des vaders, maar een spotter hoort de bestraffing niet". Vanzelfsprekend behoeft men geen gehoorzaamheid aan de ouders te bewijzen, als ze ons iets bevelen of opdragen wat tegen Gods Woord ingaat. Datzelfde geldt ook de overheid en allen die verder over ons gesteld zijn. We moeten alleen gehoorzamen in alles wat met Gods Woord overeen komt en daar niet tegen strijdt.

Maar verder geldt het hier in dit gebod in volle kracht: „Aangezien het Gode belieft, ons door hun hand te regeren". Zal dit gebod enige indruk op ons maken, dan hebben we dus goed in te zien dat het Gods hand is die ons door onze ouders regeert. Als het Godsgezag miskend wordt, dan is er ook geen gehoorzaamheid aan degenen die over ons gesteld zijn. Die Godsmiskenning neemt in deze tijd toch zo schrikbarend toe! Maar de mens openbaart daarin ook maar wie hij in zijn diepe val geworden is.

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juli 1971

De Wachter Sions | 4 Pagina's

DE GEëISTE GEHOORZAAMHEID IN HET VIJFDE GEBOD. II.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juli 1971

De Wachter Sions | 4 Pagina's