Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET VERBOD VAN DE DOODSLAG.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET VERBOD VAN DE DOODSLAG.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

meditatie

IV.

Zondag 40.

Dit zesde gebod nu wordt ook zowel als de andere geboden overtreden door de zonden van bedrijf en de zonden van nalatigheid. Ook wat de indirecte zelfmoord betreft, kan men die plegen door nalatig te zijn. Men gebruikt dan de middelen niet, die we nodig hebben tot onderhoud van het lichaam. Het kan ook zijn dat men de voorschriften van de dokter niet opvolgt. Maar verder kan men de indirecte zelfmoord plegen door de zonden van bedrijf. We hebben daar bij te denken aan het roekeloos zich in gevaar begeven met sport of spel. Laten onze jonge mensen op de Christelijke feestdagen zich toch niet begeven op zulke plaatsen waar duizenden toeschouwers zich vermaken in een spel waarbij men spot met zijn leven. We denken hierbij aan motorcross en autocross.

En spreken we over indirecte zelfmoord, dan hebben we in deze tijd toch ook zeker wel te denken aan de vele gevaren die thans verbonden zijn aan het drukke wegverkeer. Laten we op de weg toch ook de grootste voorzichtigheid in acht nemen, opdat we het leven van onszelf of dat van anderen niet in de waagschaal stellen.

Zo hebben de geboden des Heeren ons in het bijzonder ook voor deze tijd wel zeer veel te zeggen. We mogen dus in geen enkel opzicht doodslag op onszelf of op anderen begaan. Ook de doodslag voor de geboorte is een verschrikkelijke zaak. Ons diep gezonken vaderland heeft in alles met de wetten des Heeren afgedaan. Dat blijkt ook wel in het toestaan van de abortus door onze overheid.

En verder denken we hier aan al die voorbehoedsmiddelen om het geboren worden van kinderen te voorkomen. Welke gruwelen toch, die zowel met het zevende gebod als met het zesde gebod in strijd zijn. In dit alles komt duidelijk openbaar wie de mens door zijn diepe val geworden is. En daarom is het ook, dat we daarop in deze zondagsafdeling nog wat nader worden gewezen. Deze zondagsafdeling laat ons zien hoe de wortel van de doodslag in ons aller hart te vinden is. Dit brengt ons dus tot onze tweede gedachte.

De vraag wordt gedaan: „Maar dit gebod schijnt alleen van het dood­ slaan te spreken ? " Het gebod zegt ons maar kortaf: „Gij zult niet doodslaan." En toch is er in het eerste antwoord zoveel van het doodslaan gezegd. Er is gesproken over een doodslaan met gedachten, met woorden, met het gelaat, alsook over een doodslag door een onteren, haten en kwetsen.

Alle wraakgierigheid moet men afleggen volgens dat eerste antwoord en ook mag men zich niet in enig gevaar begeven.

Maar dit alles wordt toch niet in het gebod genoemd ? Dit gebod schijnt toch alleen van het doodslaan te spreken ? Het antwoord op deze vraag is: „God, verbiedende de doodslag, leert ons, dat Hij de wortel des doodslags, als nijd, toorn en wraakgierigheid haat, en zulks alles voor een doodslag houdt." De onderwijzer wijst ons dus hier de wortel van de doodslag aan.

Zo zal niemand vrijuit kunnen gaan. Hoeveel doodslagen hebben we dan alleen al niet op ons geweten ! Ons hart is gans en al bedorven geworden door de zonde. Haters zijn we van God en van onze naasten. De natuurlijke liefde die er nog bij de mens mag zijn, is slechts vrucht van algemene genade. Zo blijft de doodslager nog wat verborgen. Zou de mens in zijn ware gedaante zich openbaren, dan zou men niet anders dan een afschuwelijk monster te zien krijgen. En de dagbladen berichten ons de gruwelen die er zich afspelen in de wereld, waarin het blijkt wie de mens door de val geworden is.

Maar zijn wij beter.? Ganselijk niet. Al blijven we voor de uitleving bewaard, de wortel van alle ongerechtigheid, ook van de doodslag, is in ons hart te vinden. Dit antwoord spreekt over nijd, toorn en wraakgierigheid. Salomo spreekt van de nijd als een verrotting der beenderen. Over die nijd is ook wel genoeg te zeggen. Men kan het daardoor niet verdragen dat het zijn medemens goed gaat, ja beter dan hemzelf. Maar uit die nijd komt menigmaal die doodslag voort, zoals dit ook bij Kaïn het geval geweest is.

Wie kan er nu zeggen dat er geen nijdigheid tegenover zijn naaste ooit in zijn hart geweest is .? Ja, wie is er nooit in toorn tegen zijn naaste ontstoken geweest ?

Ook die toorn behoort tot de wortel van de doodslag.

Door de toorn weten we soms niet meer wat we doen. Maar die toorn kan ons dan ook tot de doodslag brengen. Jacob heeft van Simeon en Levi gezegd: „Simeon en Levi zijn gebroeders; hun handelingen zijn werktuigen van geweld. Mijn ziel kome niet in hun verborgen raad, mijn eer worde niet verenigd met hun vergadering; want in hun toorn hebben zij de mannen doodgeslagen, en in hun moedwil hebben zij de ossen weggerukt. Vervloekt zij hun toorn, want hij is heftig, en hun verbolgenheid want zij is hard.”

Als we vertoornd zijn, weten we soms niet meer wie we voor ons hebben. De liefde tot hen die het naaste aan ons hart liggen, schijnt dan geheel van ons geweken. Als God ons niet bewaarde, sloegen we onze eigen kinderen dood. O, wat hebben we toch maat gedurig de bewarende hand des Heeren nodig! En dat omdat we zulke gruwelijke doodslagers zijn.

Ook over wraakgierigheid wordt hier in dit antwoord gesproken. De wraakzucht doet ons op de gelegenheid loeren om ons op onze naaste te wreken en hem te doen boeten voor het onrecht dat hij ons werkelijk heeft aangedaan of waarvan we menen dat hij ons dat heeft aangedaan. Bij Lamech was zulk een wraakzucht te vinden, als hij zeide: „Ada en Zilla! hoort mijn stem; gij vrouwen van Lamech ! neemt ter ore mijn rede: voorwaar, 'ik sloeg wel een man dood om mijn wonde, en een jongeling om mijn buile; want Kaïn zal zevenvoudig gewroken worden, maar Lamech zeventig maal zevenmaal." God neemt echter bij Zijn volk dit wraakzwaard uit de hand, als Hij zegt: „Wreekt uzelven niet, beminden, maar geeft de toorn plaats; want er is geschreven: Mij komt de wraak toe. Ik zal het vergelden, zegt de Heere.”

Dit gaat tegen de mens in, daar hij veel liever zichzelf wreken zou. Maar zo is dus die wraakgierigheid de wortel van de doodslag. Hoe noodzakelijk is het echter dat we aan die wortel van de doodslag door God ontdekt worden. Zondef ware ontdekking is de mens toch zo eigengerechtigd, dat al is het dat zijn hart met nijd, toorn en wraakgierigheid tegen zijn naaste is vervuld, de gedachte toch nog wel bij hem leeft dat hij zo vergevendgezind is en ook nog met zoveel liefde tot zijn naaste is vervuld. Wat is toch de mens die zichzelf niet kent! Maar zondag 40 zegt ons zoveel goeds niet van de gevallen mens. Deze zondag zegt van de gevallen mens totaal niets goeds. Wat voor de mensen verborgen is, weet God op de volmaaktste wijze. En hier wordt ons gezegd wat Hij voor een doodslag houdt. Ook worden we in deze zondag nog gewezen op wat God in dit gebod van ons eist. Zo zal ons dit gebod ook nog weer te meer schuldig verklaren.

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 1971

De Wachter Sions | 8 Pagina's

HET VERBOD VAN DE DOODSLAG.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 1971

De Wachter Sions | 8 Pagina's