Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VI. HET VERBOD VAN DE DOODSLAG.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VI. HET VERBOD VAN DE DOODSLAG.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

meditatie

Zondag 40.

Toepassing.

Zulk een verklaring als die ons hier in deze zondagsafdeling van het zesde gebod gegeven vv^ordt, moet ons toch wel de inbeelding ontnemen van dat we de eis van dit gebod altijd nog wel zijn nagekomen. Wie we ook zijn en hoe voorbeeldig ook uitwendig ons leven moge zijn, maar we zullen bij zulk een toelichting op het zesde gebod als gruwelijke moordenaars ons naar de kaak gesteld zien. We kunnen onze mond vol hebben over naastenliefde en we kunnen in het bewijzen van barmhartigheid aan onze noodlijdende medemensen niet te kort schieten, maar moordenaars zijn we. Daar gaat niets van af.

Neen, we zeggen daarmee niet, dat het om het even is hoe de mens leeft, want uitwendig zijn we allen ertoe geroepen om ons naar de geboden Gods te gedragen.

We mogen niet doodslaan, noch met gedachten, noch met woorden, noch met enig gelaat. En nog veel minder mogen we de doodslag met de daad begaan. Het eerste antwoord heeft ons dit duidelijk gezegd. En we zijn er allen toe geroepen om jegens onze naaste geduld, vrede, zachtmoedigheid, barmhartigheid en alle vriendelijkheid te bewijzen. We moeten ook zijn schade, zoveel als ons inogeUjk is, afkeren.

De gebodenprediking is jaarlijks in de gemeente zo noodzakelijk, opdat het gruwelijke onrecht aangewezen en bestraft wordt, dat zo veelvuldig onder de mensen wordt bedreven, ook onder hen die leven onder de zuivere prediking van Gods Woord. Al geschieden onder ons dan die moorden en doodslagen niet, zoals die in de wereld dagelijks voorkomen, maar hoeveel leed kunnen vwj ook elkander nog niet aandoen in dat kwaad spreken van elkaar en het onteren van hen met wie we tot een zelfde kerkelijke gemeenschap behoren. De ambtsdragers komen er genoeg achter, hoeveel doodslag er alzo te vinden is op kerkelijk terrein.

Soms blijft het ook nog wel niet bij een twisten met elkander met de mond, maar wordt men zelfs handgemeen. En hoevelen zitten er niet onder Gods Woord met wraakgierigheid in hun hart! Het zou wel een wonder zijn, als er niet iemand was tegen wie we een dodelijke haat omdragen in ons. binnenste. En waar brengt ons dat tenslotte toe ? Ach, al blijven we voor doodslag nog bewaard, maar we weten de gelegenheid wel waar te nemen, als we die geopend zien, om ons op onze naaste te wreken. Vandaar zoveel ellende als er steeds maar weer is, ook op kerkelijk terrein.

Daarom zien we er ook het nut zo van in om jaarlijks de Catechismus af te handelen. Dan worden ook elk jaar weer de geboden gepreekt. Buiten de Catechismusprediking om, komen we niet zo gauw tot het behandelen van zulke onderwerpen. Maar als we dan ook niet jaarlijks de Catechismus afhandelen, dan komen zulke onderwerpen haast nooit aan bod.

Noodzakelijk is dus de gedurige prediking van Gods geboden, ook met het oog op de samenleving. Dat willen we er maar mee aantonen.

En toch kunnen we anderzijds ook niet genoeg waarschuwen tegen al die ingebeelde gerechtigheid van de mens, als men met de mond vol te hebben over naastenliefde en barmhartigheidsbetoon, er duidelijk blijk van geeft niet de minste ont­ dekking te hebben aan die wortel der doodslag die ons in deze zondag is aangewezen.

Geliefden, we zullen ons als doodslagers moeten leren kennen. We zullen in de verfoeiing van onszelf moeten terechtkomen. Doodslagers zijn we geworden in onze diepe val. We hebben God naar troon en kroon gestaan. Comrie zegt zo, dat elke zonde een Godsmoord is, namelijk een poging om God uit de weg te ruimen. De mens heeft in de val God gelijk willen zijn; hij heeft van God af willen zijn. En elke zonde is gelijk aan de zonde van de val. Daarbij heeft de mens in de val een moord op zichzelf begaan, want hij heeft zichi: elf beroofd van dat leven dat God hem had geschonken en dat voor hem in de weg van gehoorzaamheid aan het proefgebod onverliesbaar was geworden. Hij heeft zichzelf de drievoudige dood onderworpen. Ook is de val van de mens een doodslag op de naaste geweest, want Adam heeft het ganse menselijke geslacht met zich in het verderf gestort. En al dadelijk na de val was het te zien in de doodslag van Kaïn op Abel, welk een moordenaar de mens door de val geworden was. We hebben daar reeds op gewezen.

Wij allen staan dus schuldig aan dit zesde gebod. Weer heb ik u te wijzen op de noodzakelijkheid van dat ontdekkend licht des Geestes, waardoor we zullen zien hoe menigmaal we ook dit gebod hebben overtreden. Dan zien we ons als een moordenaar over de aarde gaan.

Kaïn moest vrezen, dat ieder die hem vond, hem doden zou. Maar de mens die zichzelf als een overtreder leert kennen, ook van dit zesde gebod, moet vrezen voor het rechtvaardig oordeel Gods, dat elk ogenblik hem treffen kan.

Toch zal zulk een mens in tegenstelling van Kaïn niet van God wegvluchten. En door een diepere ontdekking aan de wortel van de doodslag, zal er ook geen ontvluchten meer voor hem kunnen zijn. Hij moet God in de handen vallen. En nu mogen we u prediken, ook bij de behandeling van het zesde gebod, dat er voor een moordenaar nog genade is. Dat heeft Manasse ondervonden. Daar hebben we het bewijs van in de bekering van de moordenaar aan het kruis. Jezus is met de misdadigers gerekend. Ook al zouden we dus een doodslag op ons geweten hebben, daar we daadwerkeUjk iemand van het leven hadden beroofd, er is genade voor de grootste der zondaren.

God laat ons scherpelijk de tien geboden prediken. Maar die scherpe prediking der wet heeft een doel, zoals zondag 44 ons daar nog nader bij bepalen zal.

Door de wet zullen we ons schuldig moeten leren kennen, opdat er plaats voor genade zal komen. Ontdekking is ons dus nodig, bij aanen bij voortgang, opdat een schuldige zondaar bij een rijke Christus terecht zal komen.

Och, met al de genade die de Heere geschonken kan hebben, moet men zichzelf maar gedurig veroordelen vanwege dat inklevend verderf, dus ook vanwege die wortel des doodslagers. Ook dat doet met de profeet wel eens uitroepen: O, wee mij nu, want mijn ziel is moede vanwege de doodslagers.”

Maar dat zijn dan die doodslagers van binnen. Hoe raakt men toch nog eens van zichzelf verlost! Men moet toch zo'n gruwelijk bestaan omdragen. En ja, daar raakt men hier ook niet van verlost. Eenmaal zal God er Zijn volk voor goed van verlossen. Dan zal er geen haat en wrok meer zijn. Men is dan van aUe vijanden verlost, maar wat het voornaamste is: men is dan voor eeuwig van zichzelf verlost. Maar hier op aarde blijft er de. strijd tot het laatste ogenblik, en dan wel het meeste tegen zijn eigen boze verdorven natuur. En daar kunnen we toch ook niet genoeg tegen strijden. Mocht er die strijd nog maar meer zijn. Zonder die strijd komen we er niet. En daarom is ons het doodslaan in een zekere zin ook nog toegestaan. Ja, zonder een doodslag tot aan onze laatste ademsnilc, komen we niet tot de zaligheid. Maar welk een doodslag moet er dan bij ons zijn ? Wel, een doden van onze leden die op de aarde zijn. Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 september 1971

De Wachter Sions | 8 Pagina's

VI. HET VERBOD VAN DE DOODSLAG.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 september 1971

De Wachter Sions | 8 Pagina's