Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE Bijbelse Geschiedenis. 339

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE Bijbelse Geschiedenis. 339

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

JORAM, AHAZIA EN JOAS.

Vragen 431 t.m. 440.

Jehu had het Godsgericht over het huis van Achab voltrokken. Nu we met de behandeling van de koningen van Israël zover gekomen zijn moeten we - voor we daar mee verder gaan - eerst een blilc slaan in het rijk van Juda. Daar regeerde de vrome koning Josafath. We hebben gezien dat hij zich met het huis van Achab had verzwagerd. Daarmee had hij bewerkt dat Israels verderf zich ook in Juda had vastgehecht, hetgeen weer tot gevolg had dat het oordeel over het huis van Achab zich ook over Davids huis moest uitstrekken.

Josafath heeft in deze zaak dus zeer roekeloos gehandeld en de Heere heeft Zijn ongenoegen er over betoond. In zekere zin had hij een zondige vermening tot stand gebracht van de heüige en de onheilige linie, evenals er in de dagen vóór de zondvloed gebeurd was. Want als God in de hemel Zelf niet op bijzondere wijze tussenbeide gekomen was, het ganse zaad van David zou in de ongerechtigheid van het huis van Achab zijn omgekomen ...

Na Josafath's dood kwam zijn zoon Joram - die met de dochter van Izébel gehuwd was - aan het bewind. Deze wandelde in de weg der koningen van Israël gelijk het huis van' Achab deed. De aanleiding daartoe was de verderfelijke invloed van zijn vrouw ... want de dochter van Achab was hem ter vrouw geworden, zo lezen we in 2 Kon. 8 : 18.

Hij volgde het huis van Achab niet slechts na in het bedrijven van afgodendienst maar ook in het vergieten van onschuldig bloed. Zijn zes broeders doodde hij met het zwaard en bovendien bracht hij enige vorsten in Juda om. Zijn misdaden werden hem van Godswege op bijzoiidere wijze bekendgemaakt en voor ogen gehouden. Hij ontving nl. een schriftelijke waarschuwing van één van de grootste godsgezanten des ouden verbonds. Maar ook deze brief schrikte hem niet af van de weg der zonde. Zodoende maakte hij zich in korte tijd rijp voor het oordeel. De Heere kwam hem tegen in de oorlogen die hij voeren moest, zodat hij grote verliezen leed. De Filistijnen en de Moren namen zelfs Jeruzalem in en voerden alles weg. De laatste jaren van zijn leven leed hij aan een vreselijke ziekte. Hij stierf na slechts acht jaar geregeerd te hebben. De gewone koninklijke eerbewijzen werden hem bij zijn begrafenis onthouden. Zijn jongste zoon Ahazia volgde hem op. Deze regeerde

slechts één jaar te Jeruzalem. Ook hij stond geheel onder invloed van de goddeloze Athalia. Hij verbond zich met Joram van Israël en werd in diens ondergang meegesleept, zodat hij niet hem stierf door de hand van Jehu. Toen zijn moeder Athalia zijn doodsbericht vernam, bracht zij al het koninklijk zaad om. Wat een onmenseHjke vrouw moet dat geweest zijn ! Haar eigen nageslacht, kinderen en kleinkinderen, moordde zij uit. Nu is er nog slechts één die de troon bezetten kan, meent ze. Dat is zij zelf. De prinsen zijn allen uit de weg geruimd. Zo zou het geweest zijn indien de Heere niet gewaakt had over Zijn erfdeel. Athalia weet niet dat een vrouwspersoon kans gezien heeft één prinsje, Joas geheten, aan haar geweld te ontrukken en in veiligheid te brengen. Nadat hij enige tijd met zijn voedster in een slaapkamer verborgen werd gehouden, werd hij overgebracht in het huis des Heeren alwaar hij onder toezicht van , de priester Jojada een schuilplaats vond tot hij zeven jaar oud was.

Toen achtte Jojada de tijd gekomen om hem te voorschijn te brengen en hem openlijk als koning uit te roepen. Het is opmerkelijk zo voorzichtig als Jojada hierbij tewerk ging. Eerst toen aUes grondig was voorbereid, bracht hij de jonge koning uit in het voorhof van de tempel. De kroon werd hem op het hoofd gezet, de getuigenis in de hand gelegd. Daar staat de jonge Joas op de vaste koninklijke ereplaats in de tempel, omringd door vertrouwde krijgers van Jojada. De zalfoHe is door de hogepriester over hem uitgegoten. De tempelmuziek heft trompetgeschal aan. Een grote menigte geeft luid en geestdriftig bijval te kennen. Zij klapten met de handen en riepen: De koning leve !

Nauwelijks waren de juichkreten tot het nabije paleis doorgedrongen of Athalia snelde naar buiten, naar het tempelplein om persoonlijk te zien wat er gaande was. Op het gezicht van de gekroonde prins uit het huis van David en het uitbundige vreugdebetoon van het volk rondom hem, besefte ze meteen dat haar zaak verloren was. Verraad, verraad! riep ze in vertwijfeling en radeloos van angst verscheurde ze haar kleed. Op hetzelfde ogenblik is ze reeds gegrepen, uit het heiligdom teruggevoerd en daar wordt ze op Jojada's bevel gedood. Daarna maakte Jojada een plechtig verbond tussen de Heere en tussen de koning en het volk. Het huis van Baal, de altaren en de beelden werden verbroken en de priester Mattan werd doodgeslagen. In het huis des Heeren werden de ambten hersteld. Het jeugdig gemoed van Joas was diep doordrongen van de weldaad die de Heere bewezen had en zolang de priester Jojada leefde deed hij wat recht was in de ogen des Heeren. Hij gaf zelfs aan de priesters opdracht om geld te verzamelen ten einde het huis des Heeren te herstellen.

Maar nadat Jojada in hoge ouderdom gestorven was, kwamen de vorsten van Juda en bogen neder voor de koning met het verzoek om de openbare afgodendienst toe te laten. Joas bezweek voor hun aandrang en zo verlieten zij het huis des Heeren, des Gods hunner vaderen en dienden de bossen en de afgoden; toen was een grote toornigheid over Juda en Jeruzalem, om deze hunne schuld, (2 Kron. 24 : 18). Wel klonk de stem des Heeren door middel van Zijn knechten de profeten om hen te doen wederkeren, maar zij neigden de oren niet. Zó halsstarrig was het verzet tegen de waarschuwende stem, dat zij een verbintenis tegen een van Gods ge­ trouwe knechten maakten en hem stenigden in het voorhof des tempels. En dat op bevel des konings.

Stervende riep de martelaar nog: de Heere zal het zien en zoeken. Weldra werd dan ook die zonde aan Juda en Joas thuis bezocht. Hazael van Syrië trok naar het zuiden van Juda en rukte toen op tegen Jeruzalem. Joas leed een zware nederlaag. Door deze tegenslag en ook door ontstemming over de moord op de profeet gepleegd, ontstond er verbittering tegen de koning. Zijn knechten smeedden een samenzwering tegen hem en doodden hem op zijn bed. Na een regering van veertig jaar werd hij opgevolgd door zijn zoon Amazia.

Vragen:

431. Waren alle zonen van Josafath even goddeloos ?

432. Van welke profeet was de schriftelijke waarschuwing afkomstig ?

433. Zijn de in die brief gedreigde oordelen over Joram gekomen ?

434. V\/ie waren Ahazia's raadgevers ?

435. Wat zou de innerlijke drijfveer geweest zijn van Athalia's gruweldaad ?

436. Hoe heette de vrouw die Joas leven redde ?

437. Noem enkele maatregelen die Jojada nam om Joas troonsbestijging voor te bereiden.

438. Had Joas bevoegdheid om zich met het herstel van de tempel te bemoeien ?

439. Heeft hij volhard in zijn ijver voor het huis des Heeren ?

440. Toon aan dat zyn einde bijzonder droevig was ?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 oktober 1971

De Wachter Sions | 8 Pagina's

DE Bijbelse Geschiedenis. 339

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 oktober 1971

De Wachter Sions | 8 Pagina's