Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De geschiedenis van Gods Kerk in Schotland 33.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geschiedenis van Gods Kerk in Schotland 33.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

door wijlen Ds. J. D. Barth

Het „Heilig Verbond" vertreden. Ook Rev. Macwaird ontging de gramschap van de koning niet. Bij zekere gelegenheid predikte hij over Amos 3 : 2 „De bedreiging Gods tegen hen, die het heilig pand der Waarheid tegenstonden." Aan het slot van zijn predikatie zei hij: Wat mij aangaat, als een arm lid van de kerk van Schotland en een onwaardig leraar in dezelve, roep ik heden al het volk van^God tot getuigen, dat ik ootmoedig protesteer tegen alle wetten en besluiten, welke reeds gemaakt zyn of nog gemaakt zullen worden tegen het „Heilig Verbond" en het werk van de Reformatie in Schotland en dat ik begeer vrij te zijn van de schuld daarvan en dat God het in de hemel mag aantekenen." Wat was het gevolg } Spoedig v\7erd hij gegrepen en door een bende soldaten naar Edinburgh gevoerd, in de gevangenis geworpen en weldra veroordeeld, dat hij het land moest verlaten, om als balling elders te vertoeven. Hij nam de toevlucht naar ons land, en werd te Rotterdam aan de Schotse Gemeente verbonden, die hij nog onderscheidene jaren gediend heeft.

De koning benoemde een Geheimraad om de zaken in Schotland naar zijn genoegen te regelen en zo spoedig mogelijk aartbisschoppen en bisschoppen te benoemen, die aan hem verantwoording schuldig waren. Een wet werd opgesteld, waarin de Presbyteriale kerkregering terzijde werd gesteld en een verklaring inhield, „dat de ordening en regeling van de regering van de kerk in het bijzonder aan de koning toekomt, als een dadelijk recht van de kroon en uit kracht van het koninklijk prerogatief en oppermacht in kerkelijke zaken." De koning had de treurige moed te verzekeren, dat hij aldus handelde , , uit eerbied voor de eer van God en de welstand van de Protestantse godsdienst en uit zijn godvruchtige zorg en vorstelijke ijver voor de orde en eenheid, en de vrede en welstand van de kerk in Schotland." Tegelijkertijd gaf hij het bevel, dat geen kerkelijke vergadering, geen klassis noch synode mocht gehouden worden dan tot des konings nader welbehagen. Alzo werd de kerk van Schotland geknecht, en haar een strik om de hals gelegd. Zij werd schandelijk van haar wettige rechten beroofd.

Zo was dan de nieuwe regeringsvorm van de kerk besloten. Het kwam er nu maar op aan het in de praktijk uit te voeren. Zulks geschiedde. Vier personen gingen uit Schotland naar Londen om aldaar met grote statie tot bisschop te worden aangesteld, die de bevoegdheid hadden anderen nevens hem te benoemen.

Tot opperbisschop van St.-Andrews werd benoemd James Sharp. De geschiedschrijver tekent deze man als een monster van geveinsdheid, meinedigheid en goddeloosheid. Aan de Puriteinse Protector Cromwell had hij voorheen zulk een schandelijke voorslag gedaan, dat deze hem openUjk voor een godloochenaar verklaarde. Eerst had hij zich bij de Presbyterianen gevoegd, had het „Heilig Verbond" bezworen en had listiglijk hun vertrouwen weten te Verwerven. Hij werd, ter bevordering van de zaak van de Presbyterianen, naar de koning gezonden. Maar toen bleek zijn geveinsdheid. Hij verraadde de gehele zaak van Presbyterianen; zette de koning aan tot het benoemen van bisschoppen en werd van toen af een verdrukker en vervolger van allen, die in waarheid God vreesden. En zulk een man werd nu tot opperbisschop aangesteld, terwijl zijn medestanders niet veel beter waren, uitgenomen Robert Leighton, bekend door zijn praktische verklaring van de Eerste Brief van Petrus, ffij bezat echter niet de standvastigheid van zijn vader. Deze wilde van een bisschoppelijke kerkregering niet weten; bleef getrouw aan het Presbyteriaanse beginsel en verkoos liever de marteldood te sterven dan het Koningschap van Christus te verloochenen.

Maar zijn zoon ging helaas tot de Anglicaanse ' staatskerk over en voegde zich naar de wensen van Karel II, hoewel hij een afkeer had van de goddeloosheden van zijn medebisschoppen.

Wat was nu van zulk een gezelschap voor Gods Kerk in Schotland anders te verwachten dan verdrukking en benauwing ? Een eenvoudig Godvrezend landman gaf dit opmerkelijk getuigenis: de bisschoppen van Engeland waren gelijk aan de koningen van Juda. Sommigen wandelden goddelooslijk; doch er waren er ook, die God vreesden. Maar de bisschoppen van Schotland waren gelijk aan de koningen van Israël, die allen wandelden in de zonden van Jerobeam, de zoon van Nebath, die Israël zondigen deed. Zo was dan het Heilig Verbond, het „Scottisch Covenant" vertreden. De Kerk van Schotland was overgeleverd in de handen van goddeloze mannen, hoge kerkvoogden, die niet God dienden, maar hun wellusten botvierden. Voorwaar, het zag er donker uit voor Gods Kerk.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 november 1971

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De geschiedenis van Gods Kerk in Schotland 33.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 november 1971

De Wachter Sions | 8 Pagina's