Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

antwoord per brief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

antwoord per brief

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is geen gemakkelijk onderwerp waarvoor u me met uw vraag hebt geplaatst. Toch wil ik deze moeilijkheid niet proberen te ontwijken. Bij het lezen van deze brief zal het de lezers wel duidelijk worden waarom ik zelfs niet afgekort uw naam vermeld.

U bent nog ongehuwd en hoewel nog jong, toch niet zo heel erg jong meer. Wat het ongehuwd zijn voor u betekent, daar hebt u me zeer vertrouwelijk iets van opgelicht en daar heb ik ook alle begrip voor. Gods Woord zegt ons dat het niet goed is, dat een mens alleen zij. Dat geldt wel in het bijzonder van de man, maar toch is daar de vrouw ook niet in uitgesloten, want het is haar ook als ingeschapen om de man tot een hulp te zijn. Het huwelijk behoort geheel tot het natuurlijke leven en er blijf iets onvervuld in uw leven, als het niet tot een huwelijk komt. Ik wil u bij deze dan ook wel eerlijk laten weten, dat ik het geheel afkeur als men soms spottend en smalend, ja krenkend spreekt over de ongehuwde staat van iemand die, zoals in uw geval, op een bepaalde leeftijd nog niet tot een huwelijk heeft kunnen komen. Men beseft blijkbaar niet hoe pijnlijk men iemand treft, als men schertsend over verloving of huwelijk spreekt in het bijzijn van iemand die ongehuwd is en als men dan in zijn opmerkingen ook juist die persoon op het oog heeft en dan ook soms nog voor een ongehuwde vrouwspersoon een benaming gebruikt die voor zulk een persoon niet zo erg weldadig aandoet. Ik zal daar verder niet op ingaan en ook de woorden niet neerschrijven die men wel gebruikt.

Maar nu vraagt u mij, of ik geloof dat het Gods wil kan zijn om op een huwelijksadvertentie te schrijven. U bent een beetje verlegen met uw vraag geweest, wat zeer begrijpelijk is. Er zullen lezers zijn die het belachelijk vinden, maar we kunnen iets heel gemakkelijk belachelijk vinden als het ons zelf niet geldt. Andere lezers, die in een zelfde geval als u verkeren, zullen het wellicht waarderen als hier eens openhartig over wordt geschreven.

En het lijkt mij ook wel zeer noodzakelijk om daar eens over te schrijven. Voor mij is uw vraag dan ook helemaal niet dom of belachelijk. In het „Kerknieuws" van Scheps is er al verschillende keren de draak mee gestoken, dat er in het partijblad zoveel verkapte huwelijksaanzoeken waren te vinden. Men had ze allen onder elkaar geplaatst en zo kon men dan een rijtje van zulke huwelijksaanzoeken onder het oog krijgen. En men wist er dan ook de aanmerking bij te maken, dat men dit van zulk een christelijk blad niet verwachtte. Deze aanmerking was volgens mij niet geheel misplaatst, al laten we het voor de redactie van , Kerknieuws" liggen of deze aanmerking alleen ten doel had om zijn vijandschap te spuien.

Men zal echter op heden niet minder de gelegenheid kunnen vinden om de aandacht op een serie verkapte huwelijksaanzoeken te vestigen, als men nu een dagblad onder het oog krijgt dat on& dagelijks onthaalt op zulke advertenties. Ik schreef nu nog over verkapte huwelijksaanzoeken, maar we kunnen het woord „verkapte" er ook wel aflaten. Het is iets fraais wat we steeds weer kunnen lezen. Een net ontwikkeld meisje zoekt correspondentie of ook wel kennismakig met een serieuze ontwikkelde jonge man, liefst nog academisch gevormd, of ook wel met iemand die de Heere in waarheid vreest.

Zou ik dit misschien belachelijk of bespottelijk kunnen noemen ? Neen, ik geloof dat ik het ergerlijk en bedroevend moet noemen. ^

Uw schrijven vind ik niet belachelijk; ook uw vraag niet. U laat mij weten in uw schrijven dat u zelf wel aanvoelt dat het misplaatst is om een dergelijke advertentie in de krant te plaatsen. Maar omdat men er u over lastig valt en het u aanraadt om het ook te doen, daarom hebt u mij gevraagd of ik, mocht het zijn ook ter waarschuwing en lering voor anderen, daar eens over wil schrijven. Men beweert immers volgens uw schrijven, dat het Godsbestuur over alle dingen gaat, dus ook over een huwelijk dat via zulk een advertentie tot stand komt.

Nu, daar heeft men natuurlijk wel gelijk in. Het Godsbestuur gaat over alle dingen, dus ook over de zonden, al werkt God die niet. Nog niet zolang geleden heb ik ia-de verklaring van zondag 41 van onze Heidelbergse Catechismus ook nog hierover geschreven. God brengt een iegelijke man zijn eigen huisvrouw met Zijn hand toe, door welke weg ook. Maar elk huwelijk wordt niet in Gods gunst gesloten. En nu kunt u beter in Gods gunst ongehuwd zijn, dan een huwelijk te hebben gesloten waarover u Gods gunst niet ondervindt. Ik kom erop terug, dat ik begrip voor uw moeilijkheden hebt. Ook kan ik goed begrijpen dat u wel eens ontevreden zult zijn in uw geval en dan van mening bent dat u daar meer kwaad mee doet dan die mensen die door middel van een advertentie tot een huwelijk komen. Maar hoewel ontevredenheid met ons lot ook zonde is, zo voegen we nog zonde bij zonde, als we onze ontevredenheid zoeken te verdrijven met een verkeerde weg in te slaan door ons levenslot uit Gods handen te halen en in eigen handen te nemen. Geachte Mej. X, uit mijn schrijven is u nu wel genoegzaam gebleken, dat ik uw moeilijkheden aanvoel en als met u meevoel, maar daarom geeft me dit te meer vrijmoedigheid om u enkele dingen te schrijven waar u toch wellicht meer aan hebt dan aan al die moderne opvattingen van deze tijd.

We leven in een vreselijke tijd. Dit blijkt zonder meer ook uit genoemde advertenties. De tijd kon wel eens dichtbij zijn, waarvan het gelden zal: „Maar wee de bevruchte en de zogende vrouwen in die dagen." Het huwelijk is een schone zaak en een ordinantie Gods. Dat blijft gelden tot het einde toe. En toch heeft naar mijn vaste overtuiging 1 Cor. 7 ons voor deze tijd wel heel wat te zeggen. Voor u heeft dit hoofdstuk ook heel wat te zeggen, als de apostel zo schrijft: „Aangaande de maagden nu heb ik geen bevel des Heeren; maar ik zeg mijn gevoelen, als die barmhartigheid van de Heere gekregen heb om getrouw te zijn. Ik houde dan dit goed te zijn om de aanstaande nood, dat het, zeg ik, de mens goed is alzo te zijn."

Die mensen die zich zo aanbieden in de krant, zullen aan zulke uitspraken der Schrift wel niet zoveel denken. Integendeel, die aanbiedingen tekenen ook wel de tijd die wij beleven als aan de dagen van Noach gelijk, hoe christelijk men er overigens ook mee wil zijn.

Dan heb ik nog wat op mijn hart, want ik leef met u mee. Lees de geschiedenis van Jefta eens na ! Als Jefta zijn gelofte na moest komen, moest zijn dochter maagd blijven. En Jefta's dochter is het daar mee eens geworden. En de dochteren Israels hebben aan haar gedacht, want het werd een gewoonheid in Israël, dat de dochteren Israels van jaar tot jaar heengingen om de dochter van Jefta, de Güeadiet, aan te spreken, vier dagen in het jaar.

Ik zou er zin üi krijgen om daar wat meer over te gaan schrijven, maar mijn brief raakt weer vol. Wat ik onlangs aan een ander meisje in andere moeilijkheden geschreven heb, dat schrijf ik ook 'aan u. Al is het voor u niet altijd even gemakkelijk dit te aanvaarden, zo moet u toch wel bedenken dat dit de weg is die de Heere voor, .u zo heeft goed gedacht, terwijl u verder ook niet weet wat de Heere nog voor u heeft bestemd. En ongetwijfeld zullen er gehuwden zijn, die u in uw ongehuwde staat benijden, want als er in het huwelijk geen liefde is, kan men zeer zeker veel beter ongehuwd zijn.

En ten slotte, ik wens u een Man toe. Die beter en meer is dan alle aardse mannen. Dat is die meerdere Elkana, Die Zijn volk ook zo liefderijk wel eens kan voorkomen met de vraag: „Ben Ik u niet beter dan tien zonen ? "

Al wat van dit leven is, neemt een eind. Ik wens u toe, straks een plaats te mogen innemen onder die schare waarvan we lezen in Openbaring 14: „En ik zag, en zie, het Lam stond op de berg Sion, en met Hem honderd vier en veertig duizend, hebbende de Naam Zijns Vaders geschreven aan hun voorhoofden. En ik hoorde een stem uit de hemel, als een stem veler wateren en als een stem van een grote donderslag. En ik hoorde een stem van citerspelers, spelende op hun citers; en zij zongen als een nieuw gezang voor de troon en voor de vier dieren en de ouderlingen, en niemand kon dat gezang leren dan de honderd vier en veertig duizend, die van de aarde gekocht waren. Deze zijn het, die met vrouwen niet bevlekt zijn, want zij zijn maagden.”

Hartelijke groeten en Gode bevolen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 1971

De Wachter Sions | 8 Pagina's

antwoord per brief

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 1971

De Wachter Sions | 8 Pagina's