Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

375 DE Bijbelse Geschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

375 DE Bijbelse Geschiedenis

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De laatste vier koningen van Juda.

Vragen 561 t.m. 570.

Na de dood van Josia ging het rijk van Juda met rasse schreden zijn ondergang tegemoet. Tijdens de regering van deze vrome koning was er nog een naglans tezien geweest van de heerlijkheid van Davids huis, maar zijn reformatiewerkzaamheden hadden het hart van zijn volk niet aangegrepen. Het proces der ongerechtigheid had onrustbarend doorgewerkt. De zonden, die het tienstammenrijk ten verderve hadden gevoerd, waren de oorzaak dat ook over het rijk van Juda Gods toom werd opgewekt totdat Hij hen van Zyn aangezicht weggeworpen had (2 Kon. 24 : 20). We hebben thans de laatste periode van Juda's rijk te behandelen. Vier koningen kwamen nog aan de regering. Alle vier waren goddeloos. Als eerste na de dood van Josia kwam Joahaz aan het bewind. Slechts drie maanden kon hij zich handhaven. Toen werd hij gevangen genomen door Farao Necho en naar Egypte gevoerd. In zijn plaats zette Necho Joahaz' broeder, Eljakim geheten, op de troon. Zijn naam werd veranderd in Jojakim. In de elf jaar van zijn regering betoonde deze zich een zeer goddeloos vorst. Van hem lezen we dat hij zijn paleis liet verfraaien zonder arbeidsloon te geven aan zijn knechten en in de rechtzaken behartigde hij de belangen van de ellendigen niet (Jer. 22:13 e.v.). De vermaningen van de profeten des Heeren sloeg hij in de wind, ja hij ontzag zich niet de op een rol geschreven profetieën van Jeremia in het haardvuur te verbranden. Een andere profeet, Uria geheten, vluchtte onder zijn bedreiging naar Egypte, doch werd door hem achterhaald en gedood. Zo spotte hij met de boden Gods en verachtte Zijn woorden ... totdat de grimmigheid des Heeren tegen Zijn volk opging dat er geen helen aan was. (2 Kron. 36 : 16). Als middel in Zijn hand om het oordeel uit te voeren gebruikte de Heere de koning van-Babel. In de oorlog tussen Nebukadnezar en Egypte werd Farao Necho verslagen te Karchemis aan de Eufraat. Het gevolg was dat Juda van Babel afhankelijk werd. Jojakim onderwierp zich aan de overwinnaar en mocht als vazal de troon behouden. Slechts drie jaar bleef hij aan zijn nieuwe heer trouw. Niettegenstaande de profeten niet ophielden om hem voor te houden het juk van Babel niet af te schudden, weigerde hij onder het oordeel Gods te buigen. Hij voerde een roekeloze en eigenwillige politiek waardoor hijzelf en zijn koninkrijk naar de ondergang gesleept werden. Zijn rebellie bezorgde hem de haat van de machtige koning en deze zond allerlei benden naar Juda. Jojakim stierf in

de stxijd daartegen een geweldadige en smadelijke dood, overeenkomstig het door Jeremia aangekondigde oordeel.

Jojakim werd opgevolgd door zijn zoon Jojachin. Deze regeerde slechts drie maanden. Hij stuurde in dezelfde richting als zijn vader en werd het slachtoffer van zijn roekeloze politiek die hij voerde tegen de uitdrukkelijke wil des Heeren in. Hij was achttien jaar oud toen hij aan de regering kwam. Spoedig na zijn troonsbestijging besloot de veroveraar met het opstandige Juda af te rekenen. Hij zond een machtig leger, waarmee hij Jeruzalem insloot. Toen het beleg om de stad geslagen was, verscheen Nebukadnezar zelf op het terrein. Wanhopend aan de verdediging stelde Jojachin zichzelf en de zijnen in de bres om door een vrijwillige overgave op genade of ongenade, de veroveraar gunstig te stemmen. Met zijn moeder, zijn knechten, vorsten en hovelingen ging hij tot Nebukadnezar uit, die hem met zijn gevolg naar Babel voerde. Ook bracht Nebukadnezar de schatten van het huis des Heeren en van het huis des konings naar Babel. Bovendien voerde hij allen weg die voor de opstand verantwoordelijk konden worden gesteld, al de vorsten en alle strydbare helden.... alle timmerlieden en smeden; niemand werd overgelaten dan het arme volk des lands. Dit was de gevankelijke wegvoering waarbij ook Ezechiël zich bevond. Tervnjl de gevangenen aan de rivier Chebar zich vrij mochten bewegen werd de koning zelf in een kerker opgesloten. Zeven en dertig jaar bleef hij gevangen. Toen werd hij begenadigd en vrijgelaten. Zelfs werd hem vergund zijn laatste levensjaren aan het hof van Babel door te brengen naar koninklijke wijze (zie 2 Kon. 25 : 27 - 30). Na hem kwam, als laatste koning, Zedekia aan het bewind. Deze was een zwakke persoonlijkheid en niet opgewassen tegen de nieuwe vorsten des lands. Als we zijn geschiedenis nalezen merken we dat hij inwendig aangeklaagd werd door een wroegende consciëntie doch de moed niet had het met de Heere te wagen en tegen de heersende opinie van zijn raadslieden in te gaan. Zo kwam hij er toe afvallig te worden van de koning Nebukadnezar die hem beëdigd had bij God. Zijn trouwbreuk was de oorzaak van de laatste belegering der stad, waarvan hij de verdediging zó lang volhield, dat de inneming tevens de ondergang werd van het ganse rijk. Zedekia deed op het allerlaatst nog een wanhopige poging om zich door de vlucht te redden, maar hij slaagde daarin niet. Hij werd door de hem achtervolgende Chaldeeuwse troepen ingehaald en naar Nebukadnezars hoofdkwartier te Ribla gebracht, waar hij op onvoorstelbaar wrede wijze werd gevonnist. Het einde van de laatste koning, die de kroon van David te Jeruzalem gedragen had, was huiveringwekkend. Behalve in de boeken der Koningen en der Kronieken vinden we in de profetische boeken deze aangrijpende geschiedenissen opgetekend. Het is echter buitengewoon moeiHjk al deze gegevens met elkaar in verband te brengen. Bij oppervlakkig lezen zullen we allicht de diverse koningen verwarren. Zelfs is dit dr. P. A. E. Sülevis Smitt (een zoon van de bekende kruisdominee W. G. Smitt) in zijn Handboek voor de heilige geschiedenis overkomen, waar hij op blz. 377 schrijft dat Joahaz in Babel weer tot koninklijke ere gebracht werd, terwijl het volgens 2 Kon. 25 Jojachin was, die begenadigd werd. Om ons dus deze Schriftgedeelten ten nutte te maken zullen we ons enige inspanning dienen te getroosten, anders zal ook de lering, welke er in verborgen ligt, ons zeker ontgaan.

Wilt u de onderstaande vragen eens overdenken en trachten te beantyroorden ?

561. Was het een gunstig teken dat sommige koningen een andere naam kregen op het moment dat zy aan de regering kwamen ?

562. Was de koning, die de boekrol van Jeremia verbrandde, dezelfde vorst die deze profeet in een kuil liet werpen ?

563. Wie waren in die dagen de profeet vyandiger gezind, de z.g.n. vorsten des konings of de koning zelf ?

564. Verkondigde de profeet Uria de zuivere waarheid, evenals Jeremia dat deed ?

565. Van welke koning sprak Jeremia: eent niet over de dode en beklaagt hem niet iJer. 22 : 10) ?

566. En van welke vorst uit Davids huis voorspelde hy dat een ezelsbegrafenis zyn deel zou zyn ?

567. Waaruit is af te leiden dat Zedekia een wroegende consciëntie omdroeg ?

568. Welke gevolgtrekking nam Zedekia uit het feit dat de Chaldeeën het beleg voor Jeruzalem een korte tyd opbraken ?

569. En waarvoor was hy meer beducht: voor het lijden van zyn arme onderdanen of voor het lot dat hy zelf dacht te moeten ondergaan ?

570. Wat hield in werkelijkheid zyn vonnis in toen hy in Nebukadnezars handen viel ?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 juli 1972

De Wachter Sions | 8 Pagina's

375 DE Bijbelse Geschiedenis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 juli 1972

De Wachter Sions | 8 Pagina's