Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

376 DE Bijbelse Geschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

376 DE Bijbelse Geschiedenis

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Antwoorden 567 t.m. 570.

567. Uit hetgeen we opgetekend vinden in Jer. 38 kunnen we afleiden dat Zedekia een wroegende consciëntie omdroeg. Steeds weer zocht hij de profeet te spreken. Hij zat echter zodanig onder de.knoet van de vorsten dat hij het niet waagde Jeremia bij zich aan het paleis te ontbieden. Op een afgesproken plaats bij de tempel vond tenslotte een ontmoeting plaats en daar vroeg de koning naar het woord des Heeren. Dit woord was hem echter al meer dan eens bekend gemaakt. En Gods Woord veranderde niet maar Zedekia wilde er niet onder bukken. Dit soort mensen is onderscheiden van dezulken die de gehele godsdienst vaarwel gezegd hebben. Hun consciëntie getuigt dat God er werkelijk is en daaruit ontstaat ook enige eerbied voor Zijn knechten, maar de ware overbuiging des harten wordt gemist. Jeremia had Zedekia slechts één middel voorgesteld en dat was: gewillig tot de vorsten van Babel uitgaan, zo zal uw ziel leven, had hij gezegd, en deze stad zal niet verbrand worden met vuur. Zedekia's consciëntie was ervan overtuigd dat hem deze boodschap van 's Heerenwege werd aangekondigd. Hij deed echter hetzelfde als Bileam gedaan had: steeds opnieuw vroeg hij naar de wil van God in de hoop een ander antwoord te krijgen. Beiden beelden zich in dat God een veranderlijk Wezen was en zij zouden het liefste met de goddelozen wülen leven en met de oprechten willen sterven.

568. De gevolgtrekking die Zedekia maakte uit het feit dat het beleg voor een korte tijd opgebroken werd kunnen we lezen in Jer. 37. Toen Jeruzalem een ogenblik vrij werd, stelde Zedekia alle verwachting en hoop op het bondgenootschap met Egypte en hij scheen daarin niet beschaamd uit te komen. Farao zond inderdaad strijdkrachten om Jeruzalem te ontzetten. De Babyloniërs trokken weg. Er staat in vers 5: ... En Farao's heir was uit Egypte uitgetogen; en de Chaldeën, die Jeruzalem belegerden, als zy het gerucht van hen gehoord hadden, zo waren zij van Jeruzalem opgetogen. Hieruit trok Zedekia de conclusie dat de stad gered zou worden, ondanks de dreigende profetieën van Jeremia die deze gesproken had vanwege de zonden van land en volk. Ja, in zijn verbeelding zag de koning zó een gunstige wending in de toestand dat hij de hoop ging koesteren dat de Heere zijn illusie zou bevestigen. Hij zond boden tot de profeet om hem te verzoeken voor de stad te bidden opdat het leger der Chaldeën niet mocht wederkeren. Maar Jeremia's antwoord was zeer beslist. Zo zult gylieden tot de koning zeggen: . .. ziet. Farao's heir dat u ter hulpe uitgetogen is, zal wederkeren in zijn land, in Egypte. En de Chaldeën zullen wederkeren, en tegen deze stad strijden; en zy zullen ze innemen, en zullen ze met vuur verbranden, (vers 7, 8).

569. Het blijkt dat Zedekia meer beducht was voor het lot dat hij zelf meende te zullen ondergaan dan voor het leed waaraan zijn arme onderdanen werden blootgesteld. Ik ben bevreesd klaagde hij, voor de joden, die tot de Chaldeën gevallen zyn, dat zy my misschien in de hand derzelven overgeven, en zy de spot met mij drijven. Hij dacht dus dat zijn landgenoten, die bijtijds tot de Chaldeën waren overgelopen hem zouden uitlachen. Dit vreesde hij als hét grote onheil dat hem boven het hoofd hing. Dan - meende hij - zou hij met smaad worden overladen en zouden zij hem lafheid verwijten als hij zich vrijwillig zou overgeven. In werkelijkheid lag in het overgeven voor hem ware heldenmoed want hij zou daarmee tonen dat hij zijn volk van de ondergang wilde.redden ten koste van een kwade bejegening van zijn eigen persoon. Daarenboven werd hem de juiste en veilige weg, die hij had te verkiezen, van 's Heerenwege aangewezen door de profeet Jeremia. Weest toch gehoorzaam aan de stem des Heeren, drong de profeet hem aan. Zij zullen u niet overgeven. Alleen wanneer gij ongehoorzaam zijt hebt gij te vrezen. Dan zult gij niet ontkomen enz.

570. Het vonnis van Nebukadnezar dat Zedekia in werkelijkheid moest ondergaan - nadat hij de stem des Heeren ongehoorzaam geweest was - was veel vreselijker dan het lot dat hij gevreesd had. Na een beleg van achttien maanden werd Jeruzalem ingenomen. Zedekia trachtte te vluchten door de tuinen van het paleis. Doch het heir der Chaldeën jaagde hen achterna; en zy achterhaalden Zedekia in de vlakke velden van Jericho ... De woorden van de Klaagliederen werden nu verschrikkelijke werkelijkheid: Onze vervolgers zijn sneller geweest dan de arenden des hemels; zij hebben ons op de bergen hittiglyk vervolgd, in de woestyn hebben zy ons lagen gelegd. De adem onder neuzen, de gezalfde des Heeren. is ge-

vangen in hun groeven; van welken wy zeiden: Wij zullen onder zyn schaduw leven onder de heidenen ! Welk een hoge verwachting had het volk gehad van Zedekia. Zijn naam betekent: De Heere is mijn gerechtigheid. Geboeid wordt hij tot Nebukadnezar gebracht, te Ribla. Nu zou deze geweldenaar, die door zijn ^ vazallen getergd was door herhaalde afval, zich wreken. De straf over Zedekia was dubbel wreed. Vooreerst omdat hij de executie aan zijn eigen zonen moest aanzien. Deze bestond, zoals de uitdrukking „slachten" te kennen geeft, in een langzaam, pijnlijk ter dood brengen. Het zul­ len nog jonge kinderen geweest zijn, daar Zedekia zelf nog maar twee en dertig jaar oud was. Hun gejammer om hulp tot hun vader moet zijn ziel doorvlijmd hebben, maar hij kon niet helpen. Het laatste beeld dat zijn ogen hier op aarde aanschouden was het vermoorden van zijn kinderen. Want toen dit gebeurd was werden hem de ogen uitgestoken.

Blind en gebroken, beladen met twee koperen ketenen en aangeklaagd door een knagende consciëntie, zo gaat hij achter zijn vijanden aan, naar Babel. Die stad zou hij wel niet zien en toch zou hij er sterven, ' overeenkomstig de voorzeggingen van de profeten. Dit was het huiveringwekkend einde van de laatste koning, die de kroon van David te Jeruzalem gedragen had, maar die niet gewild had dat Christus over hem koning zou zijn.

Omdat hij, tegen zyn geweten. Het weldoen trouw'loos heeft vergeten. En de ellendigen en armen Vervolgd' inplaats van zich t' erbarmen; Ja, den verslagene van geest Is tot een moordenaar geweest.

Psalm 109 : 9.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1972

De Wachter Sions | 8 Pagina's

376 DE Bijbelse Geschiedenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1972

De Wachter Sions | 8 Pagina's