Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET ZALIGWORDEN DOOR DE ENIGE MIDDELAAR. III

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET ZALIGWORDEN DOOR DE ENIGE MIDDELAAR. III

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

meditatie

Zondag 7.

In het wezen des geloofs nu, ligt dat zeker vertrouwen waarover hier het antwoord spreekt. Maar in de oefeningen des geloofs komt dit vertrouwen openbaar. En ook zijn er in de oefeningen des geloofs ook nog weer onderscheidene trappen. Er is een zwak geloof en een sterk geloof. Als we deze onderscheiding maken, spreken we hierin geheel naar Gods Woord.

En we hebben ook het oprechte geloof geheel , naar Gods Woord te verklaren. Er zijn reeds in de tijd van Van der Groe en Comrie zulke beroeringen ontstaan doordat men het onderscheid niet goed inzag tussen het wezen des geloofs en de oefeningen des geloofs. Vandaar zag van der Groe zich genoodzaakt om in een uitvoerig schrijven zijn standpunt te verdedigen tegen Jacob Groenewegen. Zeer leerzaam is dit schrijven van Van der Groe. Hij toont heel duidelijk aan, dat de zekerheid al ligt in het wezen des geloofs, maar dat het in het welwezen des geloofs of de rechtvaardigmakende daad des geloofs pas bij de ziel tot een welbewust vertrouwen komt, dus tot dat verzekerd vertrouwen in de vergeving der zonden.

Maar met grote klem houdt hij eraan vast, dat de zekerheid al is te vinden, in het wezen des geloofs. In dat geloof ligt alles wat nodig is voor de ziel tot zaligheid. Geen zaligmakende werkzaamheden zijn er dus buiten dat wezen des geloofs. Van der Groe heeft Groenewegen op het grote gevaar gewezen van op allerlei werkzaamheden, kenmerken en eigenschappen al een stempel te zetten van het ware zaligmakende werk van Gods Geest, want volgens zijn schrijven gaan al dergelijke gemoedsaandoeningen buiten het ware geloof om. Zulk een waarschuwing is voor deze tijd ook niet zonder betekenis. Maar al te lichtvaardig bouwt men in bepaalde kringen de zielen op in de gestalten, waarbij men ze er dan gerust mee stelt, dat de zekerheid nu eenmaal niet bij allen te vinden is. Maar de zekerheid is wel te vinden bij allen die het ware geloof deelachtig zijn. Dat toont Van der Groe zeer overtuigend aan. En ook Comrie spreekt op geen andere wijze. Al de verwarringen die er in die tijd waren over allerlei werkzaamheden die men wel aan het genadeleven toeschreef, maar niet aan het geloof zoals het in deze zondag wordt omschreven, hebben hem ertoe gebracht om het A.B.C, des geloofs te schrijven en ook die leerzame predikaties over de eigenschappen des geloofs.

In de minste oefening des geloofs openbaart zich de zekerheid die er ligt in het wezen des geloofs. Zo sluit het geloof, als het in de oefening is, alle twijfel uit. Dus de zekerheid ligt reeds in het wezen des geloofs. Daarom wordt in zondag 30 ook over dat zekere vertrouwen gesproken als noodzakelijk om aan het Avondmaal des Heeren deel te nemen. En ook ons Avondmaalsformulier houdt zich daaraan. En dat dit een kleingelovige niet behoeft te ontmoedigen, dat laat datzelfde formulier ons ook weten, als het spreekt over die gebreken en ellendigheid die wij in ons bevinden, als namelijk: dat wij geen volkomen geloof hebben.

Maar anderzijds is het ook weer zo van grote betekenis, als we hier in deze zondag zulk een zakelijke omschrijving vinden van het oprechte geloof. Het is de aard van het ware zaligmakende geloof, dat het de ziel geen volkomen zaligheid en rust doet vinden buiten de bewuste vereniging des geloofs met Christus.

Daarom vinden we hier nu zulk een omschrijving van het wezen dés geloofs. Deze omschrijving vaagt alle gemoedelijke gronden weg. Hier wordt ons gezegd waarin het ware geloof bestaat. Met minder kunnen we het niet doen dan wat hier in het antwoord ons wordt gezegd. Dat zal een ware bekommerde ziel ook zeker erkennen. Bij de ruime ontsluiting van de weg der verlossing in de Persoon des Middelaars, heeft het aan de oefening des geloofs niet ontbroken. De vergeving der zonden was niet aUeen voor anderen. Persoonlijk heeft men zich die weldaad mogen toeëigenen en daarmee ook de door Christus verworven gerechtigheid. Hier steunde het geloof niet op een gemoedelijke grondslag van een werkzaamheid of een gevoelige opwelling, die men volgens velen niet

aan het natuurlijke leven toe kan schrijven. Hoe gevaarlijk en misleidend is het, om op zulk een grondslag de zielen gerust te stellen. Het schijnt bij al dergelijke redeneringen wel. of de mens niet in Adam gevallen is en tegen God gezondigd heeft en door de gerechtigheid van Christus uit zijn die ellendige staat verlost en met God verzoend moet worden. Van dat alles hoort men niets.

Maar in het zuivere zaligmakende vfetk des Geestes blijven dit geen onbekende zaken, ook al komt de ziel er nog weer mee in het gemis terecht, omdat ze nog maar al te zeer die toeëigenende daad des geloofs moet ontberen als vrucht van de bewuste toerekening van Christus' gerechtigheid.

Het oprechte geloof openbaart zich dan ook in de bekommering der ziel in niet minder dan wat hier dit antwoord ons zegt. Is het in de oefening, dan is er geen twijfel aan, dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken zij, uit loutere genade, alleen om de verdienste van Christus' wil. Mist men weer die oefening des geloofs, dan strekt de ziel zich toch naar de zekere wetenschap hiervan uit. De wasdom des geloofs is dan ook noodzakelijk. Door die wasdom des geloofs zal in een meerdere mate openbaar komen dan bij de eerste oefeningen des geloofs, wat het betekent, dat het geloof zulk een zeker vertrouwen is, dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken zij, uit loutere genade, alleen om de verdienste van Christus' wil.

Welk een dierbare zaak ! Wat dit inhoudt, zal ons in zondag 23 nog breder worden, toegelicht. Ja, geheel de Catechismus spreekt over dit vertrouwen, als noodzakelijk tot onze enige troost in leven en in sterven. En in de behandeling van de twaalf geloofsartikelen, die nu volgt, zullen we een nadere uitwerking kunnen vinden van wat in dit antwoord gezegd wordt.

Zo zegt ons deze zondag ook nog, wat tot het zaligworden door Christus nodig is te geloven.

De vraag wordt nog gedaan: „Wat is dan een christen nodig te geloven.? " En het antwoord is: „Al wat ons in het Evangelie beloofd wordt, hetwelk ons de artikelen van ons algemeen en ongetwijfeld christeHjk geloof in een hoofdsom leren."

We kunnen nu hierin kort zijn, daar voor de inhoud van de twaalf geloofsartikelen nu verder in de volgende zondagen onze aandacht gevraagd zal worden.

Over die twaalf geloofsartikelen spreken we als onze apostolische geloofsbelijdenis. Niet omdat elke apostel een artikel heeft opgesteld, maar omdat de leer der apostelen er kort in is samengevat. In die apostolische geloofsbe-lijdenis wordt ons algemeen en ongetwijfeld christelijk geloof tot uitdrukking gebracht. Dat geloof heeft tot voorwerp al wat in het Evangelie beloofd wordt, wat kort is samengevat in de twaalf geloofsartikelen. Zo is er sprake van een algemeen en ongetwijfeld christelijk geloof. Het ware geloof mag dus steunen op de vaste grondslag van Gods onfeilbaar Woord en doet ook met de dichter ervaren uit Psalm 119 : 53:

Uw woord is my een lamp voor myne voet. Mijn pad ten licht, om 't donker op te klaren. Ik zwoer, en zal dit met een bly gemoed Bevestigen in al myn levensjaren. Dat ik Uw wet, die heilig is en goed Door Uw gena, bestendig zal bewaren. Toepassing.

Niet alle mensen worden dus door Christus wederom zalig, gelijk zij door Adam zijn verdoemd geworden. Laat u toch niet misleiden door een algemene verzoeningsleer! We hebben u aangetoond dat die leer tegen Gods Woord ingaat. En toch kan men in deze tijd haast van niet anders meer horen dan van een liefde Gods tot alle mensen en van een lieve Zaligmaker Die voor alle mensen gestorven is.

Maar God heeft niet alle mensen lief en Jezus is niet voor alle mensen gestorven. Houdt daar toch aan vast! Als Jezus voor alle mensen gestorven was, moesten ook alle mensen zalig worden. Er was dan voor alle mensen voldaan en het zou dan onrechtvaardig zijn, als er toch nog mensen waren die verloren zouden gaan. Dat zou met het recht in strijd zijn, want dan zou er twee keer voldaan moeten worden.

We hebben echter aan de hand van deze zondagsafdeling u met alle ernst te wijzen op de noodzakelijkheid van door het geloof deel te krijgen aan de door Christus verworven zaligheid. Het ware geloof is ons dus ter zaligheid nodig. Zonder dat geloof is het onmogelijk Gode te behagen.

Er kan veel over het geloof worden geredeneerd, zoals in deze tijd in het bijzonder het geval is. Men dringt dan het geloof op, alsof het aan de mens zou staan, te geloven of niet te geloven. Maar hoevelen zullen met zo'n oppervlakkig beredeneerd geloof voor eeuwig bedrogen uitkomen. Nooit zijn ze door een waar geloof Christus ingelijfd. Het werk des Geestes wordt gemist. Men weet van geen twijfel en vrees en dan ook niet van een geschonken geloof.

De Persoon des Middelaars is de ziel nooit onmisbaar geworden, want nooit zag men zich gans hulpeloos in een diep ellendige staat, waaruit men zichzelf niet verlossen kon. Iemand die uit zichzelf nog zo goed geloven kan, is zo hul­ peloos niet. Het geloof behoeft hem niet geschonken te worden. En het is inderdaad een ontegensprekelijke waarheid, dat het ter zaligheid op het geloof aankomt, maar een ware door God ontdekte ziel kan net zomin geloven als dat men met de hand aan het firmament des hemels reiken kan. Het geloof in Christus tot zijn zaligheid, wordt een persoonlijke zaak. Daar Jezus niet voor alle mensen is gestorven, ontbreekt het recht buiten een inwendig getuigenis des Geestes, van een zich toeëigenen van de door Hem verworven zaligheid.

We moeten Christus door een waar geloof worden ingeUjfd. Aan die inlijving alleen is het aannemen van Zijn weldaden verbonden. En die inlijving houdt tevens een afsnijding in. We zijn allen van nature in Adam als ons eerste verbondshoofd begrepen. Deze zondagsafdeling heeft ons gezegd, dat we wederomgeboren moeten worden.

Hoevelen zijn bekeerd buiten het hartvernieuwend werk des Geestes om. Men leeft onder de zuivere Waarheid en kan wel heel goed weten wat er aan de mens gebeuren moet, maar toch denkt men op grond van allerlei gemoedsaandoeningen wel wat goeds van zichzelf. Men weet van geen rechte kennis van zonde en schuld, van geen Godsgemis en van een smartelijke en pijnlijke ontdekking van zijn doemwaardige staat. Och, bedriegt toch uzelf niet voor een eeuwigheid !

Maar moet nu de prediking van zulk een Waarheid als die in deze zondag ons werd voorgehouden, ons stijven in een dode lijdelijkheid en in een zorgeloze gerustheid buiten de waarachtige bekering tot God ? Immers worden toch alleen diegenen maar zalig, die Christus door een oprecht geloof worden ingelijfd } Ja, die worden alleen maar zalig. En die worden zeker zalig.

Maar als gij nu eens niet zalig wordt, wat dan } Denkt ge daar wel eens aan } We hebben u die verschrikkelijke waarheid voor te houden, dat ge in Adam verdoemd zijt. Als de ernst van die waarheid eens tot u doordrong, zoudt ge er geen rust meer bij hebben. Ge ligt onder het vloekvonnis van Gods heilige wet en ge zijt het oordeel der eeuvfige verdoemenis onderworpen.

En nu had de Heere rechtvaardig alle mensen kunnen laten verloren gaan en dus kunnen laten liggen in die doemwaardige staat. Maar nu zijn we bezig aan de behandeling van het stuk der verlossing. In deze zondag is ons gezegd wie er zalig worden.

Met alle ernst hebben we u voor te houden de noodzakelijkheid van de inlijving in Christus en het aannemen van Zijn weldaden door het ware geloof. Het ongeloof is een verschrikkelijke zaak. Ge moet niet denken dat er straks een ver­ schoning voor dat ongeloof voor u zal te vinden zijn. De waarheid van het ernstvolle woord van de voorloper des Middelaars mocht u eens verschrikken, als hij gezegd heeft: „Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods bHjft op Hem." Jezus heeft in Zijn prediking altijd He volle verantwoordelijkheid voor het ongelovig verwerpen van Hem op de mens gelegd. We betonen het maar in alles, dat we afkerig zijn van onze eigen zaligheid en dat we van Jezus niet weten willen. Och, uw hart mocht nog eens evenals bij een Lydia voor die Waarheid opengaan, die u verkondigd wordt.

Nooit is te zeggen wat er in die Persoon des Middelaars is te vinden. En dat voor een arm verloren zondaar, die geen weg tot zijn redding meer zag. We hebben dat uit de vorige zondagen beluisterd.

Maar zulk eèn mens heeft ervaren, dat er een Middelaar tot verlossing is voor iemand die niet meer zalig kan worden. Dan is het niet alleen voor anderen, maar ook voor mij. Dat er een gelukkig volk is, een volk dat uit genade door die Persoon des Middelaars zalig mag worden, dat heeft men wel geweten, maar men behoorde tot dat volk niet. In plaats echter van in onverschilligheid daaruit te besluiten dat men er nu eenmaal toch niets aan kan doen als men niet tot dat volk behoort, werd men met heilige jaloersheid op dat volk vervuld. Maar het was te groot om voor zichzelf te geloven, aan die zaligheid van dat volk immer deel te zullen krijgen.

Maar breekt het geloof door in de duistere ziel, dan is het niet alleen meer voor anderen. Dan is het ook voor mij. Dan deelt de ziel in de zaligheid. Het geloof wordt door de liefde werkende en de volmaakte liefde drijft de vrees buiten. Wat is het geloof dan toch een wonderlijke zaak. Door het geloof zijn de muren van Jericho gevallen. Jezus heeft na Zijn opstanding Zijn discipelen hun ongelovigheid verweten en de hardigheid huns harten. We moeten de hapering bij onszelf leren vinden, waardoor we maar niet kunnen komen tot de gelovige toeëigening van het door Christus verworven heil. O die muren van Jericho! O die hardigheid des harten ! En toch moet er een Goddelijk werk gebeuren om de ziel tot dat geloofsHcht te brengen, waardoor men evenals een Thomas niet meer behoeft te zien en te tasten, maar zal mogen zeggen: „Mijn Heere en mijn God !"

En de les die Thomas kreeg, , blijft verder voor de kerk gelden: „Zalig zijn zij, die niet gezien hebben en nochtans geloofd zullen hebben." Hier moet de rechtvaardige door het geloof leren leven. Straks is het geloof niet meer nodig, maar is het voor eeuwig verwisseld in aanschouwen. Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 maart 1973

De Wachter Sions | 8 Pagina's

HET ZALIGWORDEN DOOR DE ENIGE MIDDELAAR. III

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 maart 1973

De Wachter Sions | 8 Pagina's