Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

I. DE NAAM CHRISTUS.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

I. DE NAAM CHRISTUS.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zondag 12.

Uit de verklaring die in onze Catechismus van de 12 geloofsartikelen wordt gegeven, blijkt het dat in die geloofsartikelen geen woord zonder betekenis is. Zo belijden we te geloven in Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onze Heere. Op elk woord dat daar gebruikt wordt, gaat de Catechismus in.

Zo bepaalt ons dus de Catechismus ook bij de rijke betekenis van de namen des Middelaars. En dat de namen des Middelaars grote betekenis hebben, beluisteren we ook vatv de lippen van de bruid uit het Hooglied, want in Hooglied 1 : 3 horen we haar zeggen: „Uwe oliën zijn goed tot reuk. Uw naam is een olie, die uitgestort wordt; daarom hebben U de maagden lief." De naam des Middelaars zegt ons Wie Hij is in Zijn Persoon en werk. Die naam zegt ons dat Hij een gans bekwame en volkomen Middelaar en Zaligmaker is.

En daarom zegt de bruid ervan, dat die naam is als een olie die uitgestort wordt. Als de olie uitgestort wordt, gaat er een liefelijke reuk van uit. We weten het wel van Maria, als zij de voeten van de Heere Jezus heeft gezalfd met die onvervalste nardus, dat het huis vervuld werd van de reuk der zalf. Het uitstorten nu van de olie zegt ons, dat Christus hetgeen in Hem te vinden is, niet voor Zichzelf houdt, maar dit aan anderen meedeelt. Maar nu is het ons allen persoonlijk ook zo nodig, dat die olie eens voor ons uitgestort wordt. Dan zullen we ook kunnen zeggen: „Uwe oliën zijn goed tot reuk."

Christus is gezalfd met de olie des Geestes. En dat tot Zijn drie ambten, want Hij is Profeet, Priester en Koning. Ook werden Oud-Testamentisch de offeranden die gebracht werden, met olie gemengd. Christus heeft door de eeuwige Geest Zich ook Gode Zijn Vader onstraffelijk opgeofferd. De reuk van die olie des Geestes, waarmede Zijn offerande gemengd was, zal ons niet onbekend moeten blijven. Maar daar moet plaats voor gemaakt worden in onze harten. De olie wordt alleen uitgestort voor een ellendig, arm, schuldig en behoeftig schepsel. Christus wordt alleen onmisbaar in al Zijn geestelijke gaven en schatten voor een door Gods Geest ontdekte zondaar. Die krijgt Hem nodig tot wijsheid, rechtvaardigmaking, heiligmaking en volkomen verlossing, dus in Zijn dierbare Middelaarsambten. Een uitgeledigd schepsel wordt door Gods Geest uitgedreven tot deze volle fontein. Die mag buiten zichzelf vinden wat hij in zichzelf nooit meer vinden kan. Zo wordt de olie voor hem uitgestort. De Persoon des Middelaars wordt hem daardoor gans beminnelijk. Zijn naam wordt hem zoet. Die naam wordt hem als een olie die uitgestort wordt. Als we met een persoon in ons leven in kermis gekomen zijn en als er bij die kennismaking een nauwe band gelegd is met die Persoon, dan springt er als het ware iets in ons op als we de naam van die persoon horen noemen. Zo nu is het ook met de bruid van Koning Jezus. Zijn naam is voor haar als een olie die uitgestort wordt. Maar ook de maagden hebben Hem daarom lief. Deze maagden durven zich niet de bruid van Koning Jezus noemen. Zij achten de bruid zeer hoog om de genade die haar geschonken is. Zij kunnen het ook met niet minder dan een volkomen Middelaar en Zaligmaker doen.

Deze maagden zijn zeer begerig om die Middelaar in Zijn ambten te mogen Ieren kennen. En waar nu Zijn naam is als een olie die uit­ gestort wordt, daar trekt dat die maagden naar Hem toe. Waar door de uitstorting van die olie, de liefelijke reuk van die olie zich verspreidt, wordt in het hart van die maagden de hoop levendig, dat die hemelse Bruidegom ze ook wil doen delen in die volheid der genade die zich in Hem ontdekt. Zij kunnen het met niet minder doen. Daardoor alleen zullen zij Zijn zalving mede deelachtig mogen zijn.

Duidelijk wordt ons dit geleerd in de zondagsafdeling die thans onze aandacht wat nader heeft te vragen. Aan de orde van behandeling is de 12e zondagsafdeling van onze Heidelbergse Catechismus.

Zondag 12.

Daar wordt gevraagd:

Vraag 31:

Waarom is Hy Christus, dat is. Gezalfde genaamd ?

Antwoord:

Omdat Hy van God de Vader verordineerd is, en met de Heilige Geest gezalfd, tot onze hoogste Profeet en Leraar, Die ons de verborgen raad en wille Gods van onze verlossing volkomenlyk geopenbaard heeft; en tot onze enige Hogepriester, Die ons met de enige offerande Zyns lichaams verlost heeft, en ons nwt Zyn voorbidding steeds voortreedt by de Vader; en tot onze eeuwige Koning, Die ons met Zyn Woord en Geest regeert, en ons bij de verworven verlossing beschut en behoedt.

Vraag 32:

Maar waarom wordt gy een christen genaamd ?

Antwoord:

Omdat ik door het geloof een lidmaat van Christus en alzo Zyner zalving deelachtig ben; opdat ik Zyn naam bekenne, en mijzelven tot een levend dankoffer Hem offere, en met een vrye en goede consciëntie in dit leven tegen de zonde en de duivel stryde, en hiernamaals in eeuwigheid met Hem over alle schepselen regere.

Bij de betekenis van de naam Christus hebben we dus nu in het bijzonder stil te.staan.

En dan hebben we te zien:

1. Wat de ware christen van Christus belijdt.

2. Hoe de ware christen uit Christus leeft.

De naam Christus is dus de ambtsnaam van de Middelaar. Die naam betekent immers Gezalfde, zoals de eerste vraag in deze zondagsafdeling ons reeds zegt.

In het Hebreeuws luidt die naam Messias, zoals we lezen kunnen in Johannes 1 : 42, want daar lezen we dat door Andreas tot Petrus werd gezegd: „Wij hebben gevonden de Messias: hetwelk is, overgezet zijnde, de Christus."

Als die naam Gezalfde betekent, dan wijst die naam ons op de ambten waartoe de Middelaar is gezalfd. Men werd immers vroeger tot zekere ambten gezalfd. Eliza werd door Elia tot profeet gezalfd en Saul, David en Salomo werden gezalfd tot koning. Ook kunnen we uitvoerig beschreven vinden hoe de priesters gezalfd moesten worden.

Die zalving wees op de verordinering of verkiezing en ook op de bekwaammaking tot het ambt. In de zalving van David kunnen we het wel heel duidelijk zien, hoe de verkorene des Heeren tot het ambt moest worden gezalfd. Tevens zien we ook in hem, hoe de Heere zulk een verkorene tot het ambt bekwaamde. Welk een machtige koning is hij niet geworden. En dat terwijl hij een eenvoudige herdersjongen was.

Christus nu is ook gezalfd, maar niet met gewone zalfolie, want Hij is gezalfd met de Heilige Geest. Zo is Hij van eeuwigheid al gezalfd, zoals we Hem als de opperste Wijsheid in Spreuken 8 : 23 horen zeggen, waar we lezen: „Ik ben van eeuwigheid af gezalfd geweest, van de aanvang, van de oudheden der aarde aan." Hij is als de Gezalfde des Vaders ook verkoren en bekwaam gemaakt. In dit antwoord worden we daarop ook gewezen, als er zo gezegd wordt: „Omdat Hij van God de Vader verordineerd is, en met de Heilige Geest gezalfd."

Hij is dus de Verkorene des Vaders. De naam Christus, ge-

voegd bij de naam Jezus, zegt ons dus dat Hij de gezalfde Zaligmaker is. Hij is de door God verordineerde Middelaar, door God verkoren, door God beloofd en door God gezonden. Zijn bekwaammaking vond immers plaats als Hij de menselijke natuur aannam, want om Middelaar te zijn, moest Hij niet alleen God, maar moest Hij ook mens zijn. In de Goddelijke natuur kon ook geen bekwaammaking plaatsvinden. Hij moest om bijvoorbeeld als Hogepriester Zich voor de zonde te kunnen opofferen, de menselijke natuur aannemen. Alle hogepriester is immers uit de mensen genomen. Maar zo heeft de Vader Hem toch van eeuwigheid al gans bekwaam geacht om dat grote werk te doen tot verlossing van gevallen zondaren.

En zo wijst de naam Christus ons op Hem als de ware Middelaar, Die door de Vader naar Zijn belofte in de wereld gezonden is. Dat er zulk een Christus te verwachten was, wist het Jodendom. Het is vandaar, dat Hij in de Schrift met die Naam Christus gedurig als de door God gezonden Middelaar wordt aangewezen. En dat Hij de Christus was. Die komen zou, hebben de discipelen geloofd. Als Hij dan ook gevraagd heeft: „Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben ? ", dan heeft Simon Petrus geantwoord: „Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods." En ook heeft Kajafas Hem gevraagd: „Ik bezweer U bij de levende God, dat Gij ons zegt, of Gij zijt de Christus, de Zone Gods ? " En dan heeft Jezus geantwoord: „Gij hebt het gezegd."

De Joden willen het tot op de huidige dag nog niet geloven, dat Jezus de Christus is geweest. De apostel Johannes zegt ons: „Wie is de leugenaar, dan die loochent, dat Jezus is de Christus ? " Jezus van Nazareth is dus de Christus geweest, de door God verkoren en gezonden Middelaar. Zijn zalving en verordinering van eeuwigheid zijn ons ook een duidelijk bewijs van Zijn waarachtige Godheid. In Psalm 45 horen we de bruidskerk zeggen: „Daarom heeft U, o God ! Uw God gezalfd met vreugdeolie boven Uwe medegenoten." De apostelen hebben vrijmoedig van Hem als de Gezalfde des Vaders gesproken, want in Handelingen 10: 38 vinden we de bekende woorden door Petrus gesproken: „Aangaande Jezus van Nazareth, hoe God Hem gezalfd heeft met de Heilige Geest en met kracht." O die verordinering van de Midde­

laar is toch van zulk een grote betekenis ! Ze wijst ons op het eeuvrige Goddelijke welbehagen om een kerk tot de zaligheid te verkiezen. En die kerk is verkoren in Christus. Door die Middelaar wordt de kerk tot de zaligheid gebracht. Zo krijgt de ziel Hem door het geloof als die door de Vader verordineerde Middelaar te aanschouwen. Buiten deze Middelaar is er geen zaligheid. De naam Jezus heeft ons daar al bij bepaald. Maar ook de naam Christus wijst ons daarop. Hij is der verkoren en gezalfde Zaligmaker. De discipelen hebben het mogen geloven dat Hij van God was uitgegaan. De Middelaar spreekt daar steeds van in Zijn hogepriesterlijk gebed in Johannes 17. Zo mag de ziel Hem nog door het geloof aanschouwen, als die gans bekwame Middelaar, die Man van Gods raad, in Wie de Vader Zijn welbehagen heeft. Hij wordt daar de ziel juist zo onuitsprekelijk dierbaar in.

Van eeuwigheid is Hij gezalfd met de Heilige Geest. Deze zalving is een zalving zonder mate geweest. De zalving van profeten, priesters en koningen onder het Oude Verbond, hoe overvloedig ook, was altijd met mate. Maar op Christus rust de zalfolie des Geestes zonder mate. Hij kan zeggen: „De Geest des Heeren Heeren is op Mij, omdat de Heere Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen de zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart, om de gevangenen vrijheid uit te roepen, en de gebondenen opening der gevangenis." Deze tekst spreekt duidelijk over de drie ambten waartoe de Middelaar gezalfd is. Bij die drie ambten worden we hier nu in deze zondag ook bepaald.

Allereerst is Hij gezalfd tot onze hoogste Profeet en Leraar, Die ons de verborgen raad en wille Gods van onze verlossing volkomenlijk geopenbaard heeft. Mozes heeft ^ van Hem al als die grote Profeet en Leraar der gerechtigheid gesproken, als hij gezegd heeft: „Een Profeet uit het midden van u, uit uwe broederen, als mij, zal u de Heere, uw God, verwekken; naar Hem zult gij horen." Als Profeet maakt Hij ons dus de verborgen raad en wil van God van onze verlossing bekend. Die raad is dus een verborgen raad. Hoe verborgen is immers die weg waardoor God een gevallen Adamskind weer tot de zaligheid brengt. In Gods eeuwige raad is reeds die weg ontsloten. Maar dat wordt ons nu in Gods Woord geopenbaard. Christus heeft ons dit in het Woord geopenbaard.

Als Profeet heeft Hij .de Bijbelschrijvers door Zijn Geest in alle waarheid geleid en zo heeft Hij dus ook al onder het Oude Verbond daarin Zijn profetische bediening vervuld. Hij heeft dus als profeet ook al Zijn werk gedaan in de tijd van het Oude Testament. Als dat niet waar geweest was, had Gods Woord nooit kunnen worden beschreven en had ook niemand onder het Oude Verbond tot de kermis van de weg der zaligheid kunnen komen. Hij is het immers Die als profeet de ziel door Zijn Geest verlicht om de verborgenheden van het werk der verlossing te kunnen verstaan. Zulk een inwendige verlichting is ons nodig.

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1973

De Wachter Sions | 8 Pagina's

I. DE NAAM CHRISTUS.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1973

De Wachter Sions | 8 Pagina's