Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE Bijbelse Geschiedenis 407

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE Bijbelse Geschiedenis 407

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De redding der joden.

Vragen 691 t.m. 700.

Haman was verrukt over de eer, die hem te beurt gevallen was. Hy was vrolijk en goedsmoeds (hfdst. 5:9), want hij verkeerde in de vaste overtuiging dat de koningin hem met eerbewijzen wilde overladen en dat zij hem daartoe bij herhaling tot haar maaltijd uitnodigde. De ijd'le waan der trotse zielen had hem geheel in beslag genomen. Voor de werkelijkheid was hij totaal blind. En hoe hoger de verbeelding van een ijdel mens stijgt, hoe minder hij minachting kan verdragen. Zo werd Hamans vreugde vergald door de houding van Mordechai. Toen hy zag dat hy niet voor hem opstond, noch zich voor hem bewoog, werd hy vervuld met grimmigheid. Thuisgekomen kon hij zijn hart uitstorten en het gevolg was dat er plannen gemaakt werden om Mordechai aan een galg van vijftig ellen hoog te hangen. De koning moest aan de uitvoering ervan nog wel zijn goedkeuring hechten maar men twijfelde er niet aan of Ahasveros daartoe bereid was. Iemand die aan het hof zo goed bekend was en die zo gemakkelijk een wet tot stand had weten te brengen, waarbij een heel volk kon worden verdelgd, zou het. geen moeite kosten één man uit de weg te ruimen. Nog dezelfde dag werd de galg gemaakt en vervuld met de strelende gedachte van hetgeen de volgende dag stond te gebeuren, ging Haman slapen.

Maar in diezelfde nacht was de slaap van de koning geweken, staat er zo opmerkelijk in Est. 6 : 1. En inplaats van te vragen om muziek of zang, vroeg hij om voorlezing van de kronieken. De kamerdienaar opende het boek en kwam juist bij de plaats waar opgetekend stond dat Bigthana en Theres een aanslag op 's konings leven hadden gepleegd, welke door Mordechai was ontdekt geworden. De monarch informeerde, bij het horen daarvan, wat eer en verhoging Mordechai hiervoor was gedaan. Aan hem is niets gedaan, kreeg hij ten antwoord. Intussen was de morgen aangebroken. Ahasveros was ongeduldig om het verzuim aan Mordechai te herstellen. Hij liet vragen wie er in het voorhof van het paleis was. Haman bleek er aanwezig te zijn, (hij had zich vroeg naar het hof begeven om te-zeggen dat de galg voor Mordechai was opgericht). Weldra wordt hij bij de koning ingebracht. Wat zal men dien man doen, tot wiens eer de koning een welbehagen heeft, is de vraag die hem wordt voorgelegd. Aanstonds komt hij op de gedachte dat hijzelf de bedoelde gunsteling is. In zijn antwoord stapelt hij de eerbewijzen op, die hij wenst te ontvangen : men zal het koninklijk kleed brengen, dat de koning pleegt aan te trekken, en het paard, waar de koning op pleegt te ryden ; en dat de koninklijke kroon op zijn hoofd gezet worde.... en men zal hem op dat paard doen ryden door de straten der stad, en men zal voor hem roepen : Alzo zal men dien man doen, tot wiens eer de koning een welbehagen heeft.

Onmiddellijk gaat Ahasveros op het voorstel in. Maar wat zal de beslissing, die Haman nu te horen krijgt, hem verbaasd hebben. Hij staat als verstomd. Het komt er op neer dat hijzelf dit schitterende huldebetoon moet gaan toepassen op Mordechai, de jood, die hij dodelijk haat. Hij moet echter gehoorzamen. Met spoed wordt het koninklijk gewaad gebracht en straks rijdt Mordechai in staatsie door de straten der stad, voorafgegaan door Haman, die zijn vijand met luid geroep als de gunsteling des konings bekend maakt.

Het is moeilijk te zeggen wie van de beide mannen zich het meest moest bedwingen bij deze vertoning, maar de koning wilde het en beiden hadden zich te onderwerpen. Hoe elk zich na afloop van de rondgang door de stad gedroeg lezen we in vers 12 : Mordechai keerde wederom tot de poort des konings; maar Haman werd voortgedreven naar zijn huis, treurig en met bedekten hoofde. Hij was zodanig onder de indruk van de onverwachte tegenslag dat hij vergeten zou zijn naar de maaltijd van koningin Esther te gaan. 's Konings kamerlingen haalden hem echter en brachten hem naar het paleis. Toen zij aanzaten vroeg Ahasveros andermaal aan Esther wat haar bede en haar verzoek was. En nu kon zij niet langer zwijgen. Zij onthult niet slechts haar afkomst, maar zij ontdekt voor haar gemaal ook de aanslag die op haar volk gepleegd was. Terwijl haar gasten vol ontzetting toeluisteren zegt ze : Indien wy nog tot knechten en tot dienstmaagden 'waren verkocht geweest, ik zoude gezwegen hebben, ofschoon de onderdrukker de schade des konings geenszins zou kunnen vergoeden maar het is veel erger : Wy zijn verkocht, ik en mijn volk, dat men ons verdelge, dode en ombrenge. En als Ahasveros daarop met ongeduld vraagt: Wie is die ? en waar is hij, die zijn hart vervuld heeft om alzo te doen ? wijst zij ronduit Haman aan als de onderdrukker en de vijand van haar volk. Dat zal een schouwspel geweest zijn. Denk eens in wat Haman ontwaarde. Zijn vorst zag hij in hevige verontwaardiging opstaan en de eetzaal verlaten. Zijn tong is als verstijfd van schrik, zodat hij geen geordend woord kan uitbrengen. In radeloosheid werpt hij zich op zijn knieën voor de koningin, smekende om genade. Maar haar man, die zich enige ogenblikken in de hof van het paleis had opgehouden, kwam al spoedig weer binnen en vatte de houding van Haman in de allerongunstigste zin op. Hij vindt er onmiddellijk aanleiding in om aan zijn toom lucht te geven en zijn vroegere gunsteling te betichten van de schandelijkste daad die denkbaar is. Zodra de monarch een beschuldiging in deze zin uitgesproken had, bedekten enkele kamerdienaars Hamans gelaat, als van een ter dood veroordeelde. En als één van de aanwezigen de koning er opmerkzaam op maakt dat er voor Hamans huis een galg is opgericht

waaraan hij de getrouwe redder van 's konings leven meende te doen sterven, is het vonnis aanstonds geveld. Het luidde; Hangt hem daaraan! Dadelijk wordt het bevel uitgevoerd en zo wordt Haman overgeleverd aan de koning der verschrikking en moet hij verschijnen voor de hoogste Rechter, voor God, die hij gehaat heeft en Wiens volk hij van de aarde had willen verdelgen. Hier is letterlijk het woord van de Spreukendichter toepasselijk : De rechtvaardige wordt uit benauwdheid bevrijd en de goddeloze komt in zijn plaats (11 : 8). Nu wordt Mordechai verhoogd en als eerste minister in het rijk van Ahasveros aangesteld. Doch hiermede was het volk der joden nog niet gered. Het bevel van het bloedbad dat aangericht moest worden op de bestemde dag, was nog van kracht. Het was in alle provincies van het rijk afgekondigd en het was bovendien onherroepelijk. Toch werd een middel gevonden om de raadslagen van Haman ongedaan te maken en wel door een nieuw edict uit te vaardigen, waarbij het de joden vergund werd om voor hun leven te staan. En de Heere gaf een gemakkelijke overwinning.Niemancf bestond voor hen en zij deden met hun haters naar hun welbehagen. Ter gedachtenis aan de dag der verlossing stelden de joden het Purimfeest in.

Vragen :

691. Welke personen hebben Hamans wraakgevoelensjegens Mordechai sterk aangewak- kerd ?

692. Was het voorlezen van de rijkskronieken aan de Perzische hoven een zeldzame gebeurtenis ? /

693. Was het in die dagen gebruikelijk dat 's konings gunsteling met grote eerbewijzen overladen werden ?

694. Stonden Hamans huisgenoten hem met goede raad en daad terzijde nadat hij Mordechai had moeten huldigen ?

695. Hoe kwam het dat na Mordichai's verihoging de vreze der joden op de volken des lands viel ?

696. Strekt het de Meden en Perzen tot eer dat hun wetten onherroepelijk waren ?

697. Waarom eigenden de joden zich de buit van hun verslagen vijanden niet toe ?

698. Welke bedoeling had Esthers verzoek om de veertiende te mogen'doen als de dertiende der maand ?

699. Is het waar dat Gods naam in 't boek Esther verzwegen wordt ?

700. Waarom wordt de jaarlijkse herinneringsdag aan deze geschiedenis „Purimfeest" genoemd ?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 augustus 1973

De Wachter Sions | 8 Pagina's

DE Bijbelse Geschiedenis 407

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 augustus 1973

De Wachter Sions | 8 Pagina's