Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De herkomst van de BIJBEL  30

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De herkomst van de BIJBEL 30

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hadden de kerk en Christenheid nu eenparig deze „Itala" gekozen en al de andere verworpen, dan zouden er geen moeilijkheden zijn ontstaan, maar naast de Itala bleven ook nog andere Latijnse vertalingen in gebruik, waardoor grote verwarring ontstond. Hiëronymus klaagde daarover en zeide, dat er zoveel bijbeluitgaven als exemplaren waren en dat ieder willekeurig toevoegde of wegliet, wat hem goed dacht. Aan deze wantoestand moest een einde gemaakt worden. Bijzonder de bisschop van Rome Damasus was het een doorn in het oog. Damasus die van 366 - 384 bisschop was gaf aan zijn vertrouweling Hiëronymus (340 - 420) die juist van zijn kluizenaarsverblijf in Palestina was teruggekeerd, de opdracht een Latijnse vertaling te maken die overeenkwam met de oorspronkelijke tekst. Hiëronymus aanvaardde de opdracht. Hij nam één handschrift dat van de Itala als grondslag, maar ging niet er van uit dat de Itala geen fouten bevatte want hij herzag die vertaling door vergelijk met andere en met hèt oorspronkelijke Grieks. De taalgeleerden hebben niet kunnen ontdekken welk Grieks handschrift hij gebruikt heeft daar geen enkele thans bekende codex geheel klopt met de lezingen, die uit een niet-Latijnse bron afkomstig moeten zijn. Voor het Oude Testament bezigde hij nu eens de LXX, een andere keer de Hexapla van Origenes, maar de boeken der Koningen zette hij regelrecht uit het Hebreeuws over. Hiëronymus was een eminent taalgeleerde. Augustinus had voor zijn werk grote eerbied en getuigde van hem: „Wat Hiëronymus niet heeft geweten, heeft geen sterveling ooit geweten." Met andere woorden: waar deze grote taalgeleerde niet achter heeft kunnen komen zal altijd wel in het duister blijven.

Bisschop Damasus heeft de voltooiing van Hiëronymus arbeid niet mogen beleven. Hij overleed in het jaar 384. Na zijn dood rezen er bezwaren om de vertaling van Hiëronymus als normatief te beschouwen. Er waren er velen die liever aan een oude vertaling vasthielden. Zelfs - tijdens Gregorius de Grote (590 - 604) dus eeuwen later, gebruikte men naast die van Hiëronymus ook nog andere oude Latijnse vertalingen. Maar langzamerhand kreeg de tekst van Hiëronymus volkomen burgerrecht in de Westerse kerk. Daarom wordt zij sinds de middeleeuwen de Vulgata, dat betekent „de algemeen in gebruik zijnde" genoemd. Het concilie van Trente nam in zijn zitting van 8 april 1546 het besluit dat deze oude en algemeen verbreide uitgave van de Bijbel bij alle openlijke voorlezingen, twistgesprekken, preken en uitleggingen moest worden gebruikt, en uiteraard toonaangevend zou zijn. De overzetting van Hiëronymus, de tekst van de Vulgata dus, werd in de loop der eeuwen steeds veranderd en zoals taalgeleerden beweren zeer bedorven. Daarom namen de pausen Sixtus V en Clemens VIII de uitgave van een zuivere en betrouwbare tekst ter hand. Dat is de standaard-tekst, die heden ten dage nog door de gehele Roomse kerk gebruikt wordt. In de bul, die tegelijk met de publicatie van de herziene en gezuiverde tekst werd uitgevaardigd, werd strengelijk verboden een enkel woord in deze tekst te wijzigen of varianten aan de kant op te nemen, zodat officieel de tekstcritiek in de Roomse kerk eindigt in het jaar 1592. Dat is volgens de taalgeleerden te betreuren aangezien de tekst van bovengenoemde pausen door dogmatische beïnvloeding wetenschappelijk van geringe waarde is. Naar een goede tekst van de Vulgata wordt nog steeds gezocht. Uit deze ontboezeming blijkt zonneklaar dat de pausen Sixtus V en Clemens VIII, niet bepaald en alleen op een juiste vertaling van het Grieks in het Latijn hebben gelet, zij hebben veelmeer de tekst vervormd naar hun dogmatische inzichten. Vandaar dat scherpzinnige theologen die ook kennis van de oude talen hebben in twistgesprekken met roomse priesters, die zich beroepen op teksten uit de Vulgata, deze direkt opmerkzaam maken op de onjuiste overzetting. Dat de tekst van de Vulgata niet in overeenstemming is met de oorspronkelijke. Vervolgens zijn er enkele brokstukken over van de Gotische vertaling. Deze overzetting uit de oudheid is zeer belangrijk geworden voor de Germaanse volkeren. Zij staat op naam van Bisschop Ulfilas (310 - 380) die voor zijn volk het eerst een alfabeth heeft samengesteld. Sommige zeggen dat hij geleefd heeft van 311 tot 381. Hij wordt ook wel genoemd de apostel der Goten een Germaanse volksstam die in de 2e eeuw zich neerzette aan de Zwarte Zee. Onder deze Goten werd het Evangelie verkondigd in de 3 e eeuw door enige Christenen die zij op hun strooptochten in Azië hadden gevangen genomen. Te Constantinopel raakte Ulfilas bekend met de Christelijke theologie. Later werd hij door Eusebius van Nicomedië tot bisschop der Goten gewijd. Behalve zijn ijver in het verbreiden van het Evangelie was hij ook een taalgeleerde. Van deze vertaling zijn slechts brokstukken over, waaruit de taalgeleerden duidelijk kunnen opmaken dat voor de overzetting van het Oude Testament de tekst, van de LXX en voor het Nieuwe Testament de Griekse Tekst als groidslag werd genomen. Het is dus een vertaling van een vertaling. Nu waren de Goten een zeer oorlogszuchtig volk die zich maar ten dele door hun bekering tot het Christendom lieten inkomen. Om geen voedsel te geven aan hun krijgszuchtige aard heeft Ulfilas de boeken der Koningen niet vertaald. De oorlogsdaden die in dit Bijbelboek beschreven zijn zou voor de Goten een stimulans geweest zijn tot nieuwe rooftochten. Het grootste deel van deze overzetting is te vinden in de z.g. Codex Argenteüs, een prachtig handschrift uit de 5e eeuw van peperkleurig perkament, beschreven met zilveren en gouden letters. Van de 330 bladzijden zijn er slechts 187 over. Jarenlang was daarvan een tiental bladen weg, maar de dief gaf ze op zijn sterfbed in 1857 terug. Aanvankelijk bevond zich dit handschrift te Praag maar in 1648 kwam het als krijgsbuit naar Zweden en alzo bevindt het zich tegenwoordig in de Universiteitsbibliotheek te Upsala.

Volgens de taalgeleerden zijn dit de voornaamste oude vertalingen. Voor het vaststellen van de oorspronkelijke tekst en voor het bepalen van de tijd waarin verschillende boeken van het Nieuwe Testament geschreven werden zijn genoemde handschrifteij van grote waarde.

• J.H.R.-V.

(Wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 januari 1974

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De herkomst van de BIJBEL  30

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 januari 1974

De Wachter Sions | 8 Pagina's