Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZEGENEN MET VREDE. 4

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZEGENEN MET VREDE. 4

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

„De Heere zal Zt/n volk zegenen met vrede." Psalm 29 : 11b.

Als Kind willen geboren worden opdat Hij de Zijnen in alles gelijk zou wezen en omdat zulks al geprofeteerd was door de profeet Jesaja in Jes. 9. Ook om al Zijn uitverkorenen van alle leeftijden te verlossen, al hun zwakheden' mede op Zich te nemen en met Zijn onschuld en volkomen heiligheid hun erf- en dadelijke zonden weg te nemen. Daarom is Hij in een beestenstal ter wereld gekomen en neergelegd in de kribbe; met de smartelijke besnijdenis werd Hij daartoe op de achtste dag besneden; om die vrede aan te brengen moest Hij vluchten voor het moordzwaard van Herodes en was een zeer arme en geringe opvoeding zijn deel. Wat is Hij daartoe niet van de duivel verzocht geworden en heeft Hij willen delen in een arm behoeftig leven, zodat Hij getuigd heeft: „De vossen hebben holen en de vogelen des hemels nesten, maar de Zoon des mensen heeft zelfs geen steen waarop Hij het heilige hoofd kon nederleggen. Matth. 8 : 20.

Wat een lasteringen zijn Zijn deel geworden en moest Hij die dragen om die vredezegen te verwerven. O, wat is dat heilige Godslam uitgekreten voor een vraat en wijnzuiper, een vriend van tollenaren en zondaren, zodat de Farizeeën en de Schriftgekerden murmurerende uitriepen: „Deze ontvangt de zondaars en eet met hen." Luk. 15 : 2. Als Hij wonderen deed en duivelen uitwierp uit bezetenen die soms ook blind en stom waren, zodat die bezetene niet alleen daar van genezen werd maar ook sprak en weder ziende werd, , dan heeft de schare zich daar nog over ontzet en uitgeroepen: „Is Deze niet de Zoon van David ? " Maar als die godsdienstige farizeeën dat hoorden. gingen zij Hem belasteren en zeggen: „Hij werpt de duivelen uit door Beëlzebul, de overste der duivelen." Matth. 12 : 22 - 24.

O, wat hebben al die lasteringen door Zijn heilige ziel gesneden daar Hij als de ware Middelaar Gods en der mensen, volmaakt heilig was, daar Hij geen zonde gekend noch gedaan heeft en nooit onrecht noch bedrog in Zijn mond geweest is en Hij met vrij- en blijmoedigheid kon getuigen: „Wie overtuigt Mij van zonde." Joh. 8 : 46.

Om die vredezegen te verwerven heeft Hij ontallijke smaadheden ondergaan en smarten geleden zodat Hij genaamd wordt de Man van smarten, zijnde veracht en de onwaardigste onder de mensen; een iegelijk was als verbergende het aangezicht voor Hem; veracht en Hij werd van niemand geacht.

Daarom heeft Hij de krankheden Zijns volks op Zich genomen en hun smarten heeft Hij gedragen en daarom is Hij van God geplaagd, geslagen en verdrukt, om langs zulk een weg van verwonding en verbrijzeling de vrede aan te brengen en de volkomen genezing. Jes. 53 : 3 - 5.

Als de hoogste Profeet heeft Hij die vrede verkondigd in Joh. 14: „Vrede laat Ik u. Mijn vrede geef Ik u; niet gelijkerwijs de wereld hem geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd en zijt niet versaagd."

Als de enige Hogepriester heeft Hij die vrede door Zijn bloedstorting verworven om de Zijnen daarmee te zegenen. Vrijwillig heeft Hij zich daartoe dan ook overgegeven en gezegd tot de bende: „Indien gij dan Mij zoekt, zo laat dezen heengaan." Joh. 18 : 8. O, wat heeft Hij Zijn bloed laten vloeien in Gethsémané's hof daar Zijn zweet werd gelijk grote druppelen bloeds, die op de aarde afliepen! Wat een bloed heeft Hij laten vloeien in het rechthuis van Pilatus daar Hij met vreselijke geselslagen is gegeseld geworden en de ploegers op Zijn rug geploegd hebben en hun voren lang hebben getogen. Ps. 129. En welk een dierbaar bloed heeft Hij laten vloeien op Golgotha's heuvel onder de toorn, grimmigheid en gramschap Zijns Vaders, Die Zich vertoonde als een strenge, eeuwige rechtvaardige Rechter, Die volkomen betaling eiste. Zie, om die vrede te verwerven heeft Hij ook Zijn leven vrijwillig uit eeuwige liefde wülen afleggen, nadat Hij alles volbracht had. Zichzelf in het stof des doods laten liggen en dan ten derde dage weder op te staan uit de dood en dan als de onoverwinnelijke en eeuwige Koning, in de staat Zijner verhoging, in de naam Zijns Vaders die vrede aan de Zijnen toe te passen opdat zij daarin mogen delen uit loutere, souvereine genade, op eeuwige rechtsgronden.

In het natuurlijke is het meestal zo: wanneer een oorlog ophoudt en de vrede getekend wordt, dan heeft dat bloed en leven gekost, zodat er menigmaal veel bloed gevloeid is en vele levens door de dood zijn afgesneden. Zo heeft ook die geestelijke en eeuwige vrede bloed en leven gekost en heeft de Zone Gods Zijn bloed en leven daarvoor gegeven. Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door de dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven. Rom. 5 : 10. De aardse vrede wordt dan ook openlijk bekend gemaakt aan de inwoners des lands; zo wordt ook de vrede verkondigd en bekendgemaakt door het Evangelie en daarom genaamd het evangelie des vredes; dit wordt gedaan door gezanten en daarom worden de herders en leraars, die daartoe geroepen en gezonden worden, gezanten des vredes genaamd. Rom. 10 : 15. En dezulken gebruikt Hij als een nietig middeftje in Zijn hand om die verworven vrede aan Zijn uitverkoren volk te geven en zo zijn wij dan gekomen bij onze derde hoofdgedachte, waarbij wij u zouden bepalen nl.:

„Bij het schenken van die vredezegen."

Die vrede Gods is waarlijk een geschenk en een grote onverdiende gave. Niet één mens heeft die vrede verdiend en is deze waardig. Met al zijn vrome godsdienst kan hij zich die vrede niet waardig maken opdat hij daar deelgenoot van zou worden. Al evenmin kan hij deze vrede met zijn eigenwillige godsdienst verdienen waar alle gerechtigheden des mensen zijn als een wegwerpeüjk en maanstondig kleed. Die vrede wordt alleen maar van boven ontvangen en dat uit souvereine eeuwige liefde en loutere genade. De mens kan dag en nacht bidden, schreeuwen, worstelen, al zijn plichten getrouw waarnemen, ja nog meer doen dan de vrome farizeeërs en schriftgeleerden om die vrede te verkrijgen, het zal hem niet baten, want daarom zal hij die vrede nooit ontvangen. Het is waar dat Zijn volk die vrede niet ontvangt en geschonken krijgt zonder bidden, schreien, worstelen enz., maar dat telt als grondslag in het geheel niet mee. O, hoe velen zijn er niet in onze dagen die menen op grond van hun godsdienstige plichten en door ijverig te zijn op godsdienstig terrein, met hun vrome ijver voor Christus en Zijn Koninkrijk in al hun verenigingsleven, dat zij die vrede gewisselijk zullen ontvangen. Zij roemen en verblijden zich in een ingebeelde vrede en hebben daarmee nooit iets van de ware geestelijke vrede in hun hart ondervonden, al zingen zij nog zoveel van die vrede. Dezulken zijn nog nooit recht met hun hart aan de weet gekomen dat zij in oorlog met God staan, onverbeterlijke, onverzoenlijke, vijandige zondaren zijn en die vrede Gods missen. Zij hebben daarover nog nooit getreurd en geweend en het gemis van die vrede nooit ingeleefd. Daarom is het te vrezen dat hun roem en blijdschap maar een ijdele roem en ingebeelde blijdschap is en dat zij met een valse vrede voor eeuwig in de rampzaligheid storten en in plaats van een eeuwige vrede met God te mogen hebben, eeuwig onder Zijn geduchte toorn moeten verkeren in een eeuwige pijniging,

naar ziel en lichaam beide. Deze vrede is dus zuiver een genadegave en vfotdt door de drieënige Verbondsgod uit en in eeuwige liefde geschonken, want daar staat in onze tekst: „De Heere zal Zijn volk zegenen met vrede. Daar wordt dus alle mensenwerk van uitgesloten, zowel in het toebrengen als in het schenken of geven van die vrede. Daarom zullen al degenen die iets van deze geesteHjke vrede deelachtig mogen worden en dezelve smaken wel goed leren op Jezus kruisschool dat zij voortkomende is uit het eeuwig welbehagen des Heeren, gegrond in het eeuwige genadeverbond en Christus' gerechtigheid. Is de aardse vrede een kostelijk goed en edel kleinood in een land zodat hare inwoners zich daarin mogen verlustigen, verblijden en rusten na veel strijd en bang gevaar, zoveel te meer is deze vrede een schoon, kostelijk goed en een heerlijk, edel kleinood, van onwaardeerdbare waarde, want deze gaat alle verstand te boven; zij bewaart de harten en zinnen van Zijn volk in Christus Jezus ten eeuwigen leven. Filipp. 4 : 7.

Wanneer men in de natuurlijke vrede deelt, heeft men rust van zijn vijanden en toch is deze maar uiterlijk en onbestendig en wordt zo menigmaal weer gauw verstoord en verbroken zodat men weer zo spoedig vreest voor zijn vijanden. Maar deze vrede is iimerlijk en komt daarin openbaar dat het hart en geweten van Gods volk hen niet veroordeelt. 1 Joh. 3 : 21.

Zij is een bestendige vrede, want hoe weinig dat des Heeren volk daar ook mee bedeeld mogen zijn, hier in het strijdperk van dit leven en ze veel verstoord wordt door de zonde, boze lusten, wereld, duivel en hel, ongeloof en wantrouwen, hun eeuwige Verbondsgod zal er voor zorgen dat zij daar straks eeuwig in zullen delen en ongestoord mogen genieten zonder ooit meer voor enige vijand te vrezen. Zij behoeven dan ook nooit meer te vrezen dat zij die vrede ooit meer zullen verliezen wat zij hier wel duizendmaal doen. O, als zij in die vrede mogen delen, in en door die Vredevorst, Christus, Die hun vrede bestendig gemaakt heeft door het bloed des kruises en door Zijn dood en opstanding, door Hem vrede met God te hebben, Rom. 5:1, en Hij hun vrede is, Efez 2:14, dan vrezen zij niet voor de rechterlijke toorn des Almachtigen en mogen zij ondervinden dat Zijn heilige gramschap geblust is. Ps.85. Dan vrezen zij niet voor de vloek der wet, daar zij dan verstaan in hun ziel dat Christus de vloek der wet heeft weggenomen. O, dan is er geen vreze in hun hart voor Satan en de macht der duisternis, daar zij dan mogen geloven dat de Heere hen getrokken heeft uit de macht der duisternis en onderdanen van het koninkrijk Zijns Zoons gemaakt heeft en dat die dierbare Vredevorst voor hen alle overheden en machten heeft uitgetogen en openlijk ten toon gesteld, over dezelve getriomfeerd hebbende. Kol. 2 : 14.

Zo vrezen zij dan ook in die ogenblikken niet voor dood, hel en verdoemenis, waar zij dan vastelijk mogen geloven dat Christus voor hen de dood heeft te niet gedaan, het leven en de onsterfelijkheid aan het licht gebracht, 2 Tim. 1: 10; ja, hen van de hel en de verdoemenis verlost heeft, zodat zij dan wel eens een moment mogen zingen met grote geestelijke vreugde in Hem, uitroepende: „Dood, waar is uw prikkel ? Hel waar is uw overwinning ? Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door onze Heere Jezus Christus." 1 Cor. 15 : 55 en 57. Zo is deze vrede dan voor hen als een heilzame olie die het verslagen, door strijd en plagen vermoeide, door angst en smart verbrijzelde, hart tot verzachting en stille rust is in hun God en Koning. Dan mag die vrede voor de ziel zijn als een zacht kussen waarop de ziel mag rusten, dan is die vrede hun een hartelijke en sterke vertroosting tegen al de aanvallen der vijanden, tegen de vreze des doods en mag alles bij hen er onder liggen.

Ze mogen deze vrede ook wel eens ondervinden temidden van veel druk en tegenheden en daaronder dan stil tot God zijn, door het geloof verzekerd zijnde dat de Heere met hen is, dat Hij hen niet zal begeven noch verlaten en dat Zijn machtige arm hen zal beschermen in de hoogste nood. Ps. 33 : 18 en 19. Daarin wordt dan ondervonden dat deze vrede onbeweeglijk is. Onbeweeglijk duurt deze vrede Gods die de Heere met Zijn volk in Christus gemaakt heeft, ofschoon zij die wegens hun zonden en de verbergingen van Zijn vriendelijk aangezicht niet ondervinden en met een hart vol smart somtijds over de aarde gaan, evenals de zon onbeweeglijk schijnt al heeft zij zich achter zeer donkere wolken verborgen, of ook ondergegaan is. Met deze vrede in hun ziel blijven de harten van des Heeren volk rustig en stil in God en mogen zij van Zijn liefde en genade verzekerd zijn in Christus Jezus, ofschoon zij nog door zoveel wateren de verdrukking heen moeten en het vuur der beproeving hen niet doet bezwijken en dat kompas onbeweeghjk blijft en hun Koning de stormwinden en de zee bestraft, grote stilte en zalige verwondering hun deel mag zijn, zingende:

Doch gij, myn ziel, het ga zo 't wil. Stel u gerust, zwijg Gode stil; Ik wacht op Hem; Zijn hulp zal blijken.

Hij is myn rots, mijn heil in nood, Myn hoog vertrek; Zijn macht is groot;

Ik zal noch wank'len, noch bezwijken.

Psalm 62 : 4.

Nu wordt elk mens niet met deze geestelijke en eeuwige vrede door de Heere gezegend. Dan zou er werkelijk een algemene verzoening zijn en deze vrede door Christus voor alle mensen verworven zijn. Deze vrede wordt wel door elk mens gemist, want het geldt van elke zondaar krachtens Adams rampzalige val: „En de weg des vredes hebben zij niet gekend.", Rom. 3 : 17. Waar elk mens nu in de bondsbreuk liggende een goddeloze is, geldt dan ook van allen: „Maar de goddelozen hebben geen vrede"' Jes. 48 : 22, al mogen zij in een aardse en natuurlijke vrede delen. Deze vrede is ook geen geschenk aan alle gedoopten die een gedoopt voorhoofd hebben, want dan zouden al diegenen die het teken en zegel des verbonds hebben ontvangen niet verloren gaan maar eeuwig behouden en zalig worden, daar des Heeren Woord ons het tegendeel leert.

Zo zijn Ismaël, Ezau, Saul e.a. die onder het Oude Testament besneden waren, voor eeuwig omgekomen, daar de doop in de plaats van de besnijdenis gekomen is. En onder het Nieuwe Testament lezen we van Judas, een Simon de tovenaar en anderen, die gedoopt waren en voor eeuwig zijn verloren gegaan om eeuwig in oorlog met God te leven. Deze vrede geldt ook niet alle belijders der zuivere waarheid, hoe rechtzinnig en goed ook op zichzelf en naar Gods Woord.

Dan kan men wel die vrede belijden maar men mist de beleving daarvan; dan kan men er wel over spreken maar nooit uit spreken en dat zal bij het einde der eeuwen toch de rampzaligheid of gelukzaligheid uitmaken. Daarbij kan men veel over die vrede spreken en menen dezelve ontvangen te hebben dat het toch maar een ingebeelde en valse vrede is; dan spreekt men er optochtelijk en hartstochtelijk over zonder de minste verootmoediging, vernedering en kleinheid, tederheid, verbrokenheid en verwondering des harten. Je kunt bij dezulken ook niet beluisteren dat er een zware strijd aan voorafgegaan heeft en ze iets van de eeuwige vijandschap tegen God en scheiding van God moesten inleven, ja, dat het zijn leven moest kosten (geestelijk) om die vrede als een genadegift uit eeuwige liefde in Christus te mogen ontvangen, betuigende: „Hij is onze vrede."

Zij weten er niet van dat de vredegroet van: „Vrede zij ulieden", door de diepten der hel verkregen en genoten wordt tot Gods eer en heerlijkheid Zijner aanbiddelijke deugden en tot zaligheid der ziel. Neen, deze vredezegen wordt alleen maar geschonken aan Zijn volk zoals onze tekst zegt: „De Heere zal Zijn volk zegenen met vrede." Dus wordt er in de tekst wel terdege een scheidslijn getrokken hetgeen in onze geesteloze, godsdienstige en goddeloze dagen niet meer nodig .schijnt te zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 juni 1974

De Wachter Sions | 8 Pagina's

ZEGENEN MET VREDE. 4

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 juni 1974

De Wachter Sions | 8 Pagina's