Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE Bijbelse Geschiedenis 3

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE Bijbelse Geschiedenis 3

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Antwoorden 6 t.m. 10.

6. In het Evangelie van Mattheüs, dat onder de leiding des Geestes onmiddellijk achter de boeken van het Oude Testament in onze Bijbel geplaatst is, vinden we zeer veel teksten die verwijzen naar de profetieën. Meer dan de andere Evangelisten wijst Mattheüs, nu eens uitdrukkelijk dan weer meer bedekt, naar het Oude Testament, waardoor hij aantoont hoe het optreden van de Heere Jezus daar is voorzegd en afgebeeld. Zijn Evangelie was in de eerste plaats bestemd voor de gelovigen uit de joden en daarom was het zijn doel een duidelijk bewijs te leveren dat in Jezus van Nazareth alle merk- en kentekenen gevonden .werden, die in de geschriften van het Oude Testament aan de Messias worden toegekend.

7. Het woord: Onderzoekt de Schriften enz. vinden we in Joh. 5 : 39 en het is gericht tot de joden die Hem beschuldigden omdat Hij een mens gezond gemaakt had op de sabbat. De Heere beroept zich op de getuigenissen van het Oude Testament en hij raadt zijn vijanden aan de Schriften naarstig te onderzoeken. De joden wisten zeer goed dat het Oude Testament van de Messias getuigde en zij waren deskundig in hun opmerkingen over de plaatsen die over Hem handelden en toch waren zij met blindheid geslagen als het ging over de toepassing er\'an. Zij meenden in hun dwaasheid dat zij zich op Mozes en de profeten konden beroepen om Christus te beschuldigen maar de Heere toont hen dat zij Mozes niet begrepen. Indien gij Mozes geloofdet, zo zoudt gij Mij geloven, zegt Hij. Het is niet vreemd, wil de Heere zeggen, dat gij Mijne woorden niet gelooft, want de Schrift is één en degenen die de profetieën van het Oude Verbond wezenlijk geloven, zullen ook de gehele Schrift geloven, en zij zullen overal de Christus er in beschreven vinden.

8. We lezen in Lukas 24 dat de Heere Jezus aan de Emmaüsgangers de Schriften verklaard heeft, inzonderheid hetgeen van Hem geschreven was aangaande Zijn lijden als de weg om tot Zijn heerlijkheid in te gaan. Ook deze discipelen waren te bestraffen omdat zij niet voldoende aandacht geschonken hadden aan de profetieën, want dan zouden zij niet met zulk een verslagenheid des harten geraakt zijn als nu het geval was. Hadden zij nooit het 53e hoofdstuk van Jesaja en het 9e hoofdstuk van Daniël gelezen, waarin de profeten zo duidelijk spreken van het lijden van de Knecht des Heeren en de heerlijkheid daarna volgende ? En zo begon Hij met het verklaren van de boeken van Mozes, die de eerste belofte geschreven heeft, waarin duidelijk voorzegd was dat het beloofde Zaad de slang zou overwinnen in een smartelijke weg. Deze weg tot Zijn heerlijkheid is door al de Schriften verspreid, maar Christus zelf is de beste Uitlegger: eerst als Hij de discipelen hun verstand opende verstonden zij de Schriften (Luk. 24 : 45).

9. In de zendbrief aan de Hebreeën behandelt de apostel uitvoerig de betekenis van de Oud- Testamentische offeranden. Hij begint te zeggen dat God voortijds veelmaal en op velerlei vnjze tot de vaderen gesproken heeft door de profeten. Veelmaal in het paradijs tot Adam en Eva, in de aartsvaderlijke tent van Abraham, uit de brandende braambos tot Mozes enz. Op velerlei wijzen: in dromen en gezichten, in woorden en gebeurtenissen, door typen en tekenen enz. De hoofdsom nu der dingen, waarvan wij spreken, zo zegt hij in hfd. 8 : 1, is, dat wij hebben zodanige Hogepriester, die gezeten is aan de rechterhand van de troon der Majesteit in de hemelen. Een bedienaar des Heiligdoms en des waren tabernakels, welken de Heere heeft opgericht, en geen mens.

10. Er zijn onder de Oude bedeling tijden geweest waarin de profetie aangaande de Messias bijna niet gehoord werd. God leidde Zijn kerk - evenals elk van Zijn volk in het bijzonder - door een weg van duisternis en diepten tot de openbaring van Zijn wonderbaar licht. Menigmaal vernieuwde Hij de belofte in een tijd als het aan 's mensenkant een hopeloze zaak geworden was. Wanneer te bestemder tijd het Licht zal opgaan, zal dat zijn voor een volk dat in de duisternis wandelt en voor degenen die gezeten zijn in het land van de schaduw des doods (Jes. 9). In de dagen van de eerste wereld als de boosheid des mensen vermenigvuldigde op de aarde, scheen het voor de kerk een verloren zaak. Toen verwekte de Heere Noach, de prediker der gerechtigheid. Hij was een voorbeeld van Christus, zoals hij was bestemd om het kleine overblijfsel van de kerk te behouden door middel van de ark. Zijn vader noemde hem bij zijn geboorte door de geest der profetie Noach, zeggende: Deze zal ons troosten over ons werk, en over de smart onzer handen, vanwege het aardrijk dat de Heere vervloekt heeft. Een tijd daarna, toen Abram geroepen werd uit Ur der Chaldeeën, was de wereld al weer in zonden en afgodendienst weggezonken, hetgeen blijkt uit hetgeen Jozua sprak: Over gene zijde der rivier hebben uwe vaders van ouds gewoond....

en zij hebben andere goden gediend (Joz. 24). De Heere zonderde Abraham echter af en leidde hem uit zijn land en uit zijn maagschap, en richtte het Verbond der besnijdenis met hem op, waarbij hem beloofd werd dat in zijn zaad al de geslachten der aarde gezegend zouden worden. Abraham was toen al oud en de moeder van Sara was vestorven, zodat de vervulling slechts door een wonder zou kunnen plaatsvinden. We denken vervolgens aan de tijd toen de Heere aan Mozes verscheen in de brandende braambos. In welk een uitzichtloze omstandigheid verkeerde het volk der belofte en hoe zuchtte het vanwege de harde dienstbaarheid. Het zag er naar uit dat Farao het ganse zaad van Jakob zou ombrengen maar in die hoogste nood gedacht de Heere aan Zijn verbond met de vaderen. In al hunne benauwdheid was Hij mede benauwd en de Engel Zijns aangezichts heeft hen behouden. Met het optreden van Mozes brak er een tijd aan waarin Hij zich nader openbaarde, niet alleen in de wolk- en vuurkolom die hen straks voorging bij de uitleiding uit het diensthuis, maar ook in de van de Messias getuigende offeranden en ceremoniën. Letten wij verder op de tijd der richteren, toen ieder deed wat goed was in zijn ogen. Als de Heere zich aan Samuel ging openbaren lezen we zo, dat het woord des Heeren dierbaar (d.i. zeldzaam) was in die dagen; er was geen openbaar gezicht. Onder de godvrezende koningen David en Salomo beleefde de kerk een bloeitijd maar na hen trachtten goddeloze vorsten de kerk weer uit te roeien, zodat Elia klagen moest: Ik alleen ben overgebleven en zij zoeken mijne ziel. Het kwam met het bondsvolk nog zover dat het uit zijn land werd weggevoerd in ballingschap. Toen scheen de vervulling der beloften zo onmogelijk dat de kerk uitriep: O God, waarom verstoot Gij in eeuwigheid. Het heiligdom was verwoest en de woning van de Naam Gods was in het vuur gezet (Ps. 74).

Maar ook deze beproeving deed de Heere op wonderlijke wijze ten einde komen. Onder leiding van Zerubbabel keerden zij terug in het erfland der vaderen en de profeet Haggaï wekte hen op de tempel te bouwen, daarbij de belofte voegende dat de heerlijkheid van het laatste huis groter zal zijn dan van het eerste. De verschijning van de Messias kon dus niet ver meer af zijn. En toch zou er nog weer een zeer donkere tijd doorworsteld moeten worden, ja de allerdonkerste tijd zou nog komen. Maleachi was de laatste profeet die de belofte zal uitdragen. Er heerste in zijn dagen al een geest van ontevredenheid onder het volk, hetgeen tot uiting kwam als ze zeiden: Al wie kwaad doet is goed in de ogen des Heeren ... ; of. waar is de God des oordeels ? Zij konden de schijnbare tegenspraak tussen Gods weg en Zijn beloften niet begrijpen. Zelfs de ware godzaligen raakten in die tijd tot vertwijfeling omtrent 's Heeren komst en zij spraken harde taal tegen de Heere. Ze zeiden: Het is tevergeefs God te dienen enz. Maleachi mocht hen echter bemoedigen en aankondigen: Ziet Ik zende Myn Engel, die voor Mi/n aangezicht de weg bereiden zal; en snellyk zal tot Zyn tempel komen dien Heere, Dien gijlieden zoekt, te weten de Engel des Verbonds, aan Dewelken gij lust hebt; Ziet Hij komt, zegt de Heere der heirscharen. De vervulling toefde daarna nog vierhonderd jaar, hetgeen voor de kerk des te benauwder was omdat in al die tijd geen stem der profetie gehoord werd. • - — '•--: i^my' i

Wt/ zien aan ons, na al dit ongeval Geen teek'nen meer van uwe gunst gegeven. Niet één profeet is ons tot troost gebleven. Geen sterv'ling weet, hoe lang dit duren zal. Ps. 74 : 9.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juli 1974

De Wachter Sions | 8 Pagina's

DE Bijbelse Geschiedenis 3

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juli 1974

De Wachter Sions | 8 Pagina's