Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie 7

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie 7

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Ik ben de goede Herder; en Ik ken de Mynen, en word van de Mynen gekend." Joh. 10 : 14.

O, welk een gruwelijke overtreder is hij van Gods heilige wet van gebod op gebod, daar dat schaap kennis krijgt van Gods Heilige Wet, hoe volmaakt, heilig en goed die Wet is. Wat worden al de vloekspraken over hem uitgesproken en klinkt het hem overal tegen: „Vervloekt in je ingaan en uitgaan enz." Deut. 28. O, de schapen leren de zonde recht kennen in haar gruwelijkheid, daar zij bij bevinding leren hoe Godonterend, schandelijk zij zijn, de grote klove geslagen tussen God en hun ziel, en dat zij daardoor zo zwart geworden zijn als een moriaan. Hij leert hen kennen Gods eeuwige rechtvaardigheid dat God krachtens Zijn recht de zonde moet haten en straffen anders zou Hij ophouden God te zijn en onder het besef daarvan, hetwelk zeer zwaar op hun ziel drukt, bij dagen en bij nachten belijden zij: „Gij zijt volmaakt. Gij zijt rechtvaardig Heer, enz." Ps. 119. Zij leren Gods heiligheid kennen en dan roepen zij uit: „Wee mij dat ik zo gezondigd en zo onrein ben van hart en lippen", Jes. 6. O, dan leren zij eerst kennen de Goddelijke toorn en gramschap over de zonde hetwelk hun hart inéén doet krimpen van angst en vreze en daardoor niet anders verwachten dan geheel verteerd te worden en vergaat hun kwijnend leven, ja, doet hun beenderen beven. Hij leerfhen kennen Gods grote goedertierenheid daar deze zich over hen uitstrekt van dag tot dag en van uur tot uur tot grote verwondering van die schuldige, zwarte en schurftige schapen wegens hun overtredingen, zodat zij uitroepen: „Het zijn de goedertierenheden des Heeren dat ik nog niet vernield ben, dat 'Zijn barmhartigheden nog geen einde hebben. Klaagl. 3 : 22.

O, dat zij betuigen dat Gods goedertierenheid de ganse dag duurt, onbevattelijk voor hen is, zodat zij beleven dat deze hemelhoog is en daar niet bij kunnen. Ps. 52 - t- Ps. 36.

Kennis krijgen zijn van hun vloeken doemwaardigheid dat zij niets anders waardig zijn en worden, dan het eeuwige rechtvaardige oordeel, om eeuwig gestraft te worden en van ganser harte zeggen: „Ik zal des Heeren gramschap dragen want ik heb tegen Hem gezondigd." Hij leidt hen heen door diepe ravijnen van hels geweld daar Hij hen dan leert kennen de tormenten der hel, het eeuwige vloeken en lasteren van God; de schrikkelijke helse angsten en benauwdheden, het briesen en brullen van de helse leeuw, de pijniging der verdoemden en de eeuwige knaging van een wroegend geweten, waaronder zij er iets van ondervinden: „O, dood'lijk uur, wat hitte doet mij branden" Ps. 22. Zo leidt Hij hen door nare en wilde streken, door het dal der schaduwen des doods uit de verkeerde stal in de grazige weiden van Zijn Woord om hen dan de kennis van Zichzelf als de "enige Herder te schenken. Gelijk nu een schaap in die grote en bittere nood en dood aanhoudend blaat, zo ook deze geestelijke schapen daar zij dan dag en nacht mogen roepen en zuchten in hun hachelijkste lot, ja, totdat zij geen geluid meer kunnen voortbrengen en alle hoop hen geheel ontvalt. Ps. 142.

O, eeuwig wonder, daar openbaart en verschijnt die Herder aan hen tot hun behoud, verkwikking, vreugde en blijdschap. Dan ondervindt een schaap in de natuur dat de herder haar wel doet, redt en troetelt, spreekt hij tot haar en ziet met blijde ogen op de herder. Veel meer die geestelijke schapen. die mogen dan ondervinden dat Hij hun Weldoener is, hen verlost, troetelt en troostrijke woorden tot hen spreekt en mag meer met het oog des geloofs en verblijde ziel op Hem zien tot zijn vreugde en een tiende ure beleven die men nooit kan vergeten. Joh. 1.

O, dan krijgt men kennis van Zijn heerlijkheid, dierbaarheid, beminnelijkheid, gepastheid en schoonheid van Zijn dierbare Persoon, uitroepende: „Gij zijt veel schoner dan de mensenkinderen", Ps. 45. O, zalige tijden voor de ziel. Dan leidt Hij hen in de grazige weiden van Zijn dierbaar Woord en eeuwige Godsgeheimen en mogen zij drinken uit de Fontein des levens en uit de beekjes Zijner wellusten. O, dan ontbreekt hen in die *are niets want dan zijn zij vol van Zijn liefde, zalige gunst en gemeenschap. Zijn vermakingen zijn dan met hen, hen onderwijzende dat Zijn vermakingen al met hen was van eeuwigheid voor het aangezicht Zijns Vaders. Spreuk. 8.

Maar dan mogen zij ook al hun vermaak in Hem hebben zodat hun hart en mond overvloeit van Zijn eer, gelijk een bron zich uitstort op de velden. Ps. 119.

O, dan zingt de ziel in grote verwondering en tederheid des harten: „En welke vorsten ooit het aardrijk moog bevatten; Wie hunner is, o Heer', met U gelijk te schatten" Ps. 89. Hij leidt hen om hen te leren dat Hij is de grote Profeet en Leraar der gerechtigheid, hen onderwijzende aangaande Zijn eeuwige verkiezende liefde en dat eeuwige vastgestaafde Verbond dat nooit zal wijken noch wankelen.

O, welk een zalige leidingen en onderwijzingen voor zulk een schaap daar zij dan onder tranen uitroepen: „Hier weidt mijn ziel met een verwonderend oog."

In Zijn leiding met hen worden zij onderwezen hoe dat Hij die heilige Wet heeft gedragen en volbracht en daardoor voor hen het eeuwige leven verworven. Hij doet hen ook door Zijn leiding Hem kennen als die enige Hogepriester die door Zijn lijden en sterven Zijn leven voor hen heeft gegeven, de gerechtigheid verhoogt, hun schuld volkomen betaald en ongerechtigheid verzoend. Zijn bloed voor hen laten vloeien, de vloek weggenomen, satans kop voor hen vermorzeld en alzo een eeuwige gerechtigheid aangebracht, dewelke alleen maar redt van de dood. Spreuk. 11:4.

O, eeuvrig wonder. Hij houdt zulke leidingen met hen dat zij Hem zullen leren kennen als hun eeuwige Koning die al de vijanden voor hen heeft overwonnen en deze in hun ziel overwint opdat zij in zelfverfoeiing mogen uitroepen: „In Hem zijn wij meer dan overvnnnaars. Die ons heeft liefgehad en Zichzelf voor ons heeft overgegeven."

O, wonderlijke leidingen met hen om Hem zo te mogen kennen in Zijn graveerselen, in de staat van Zijn vernedering en verhoging, hun schenkende een zalige vrede en rust, daar de ziel dan met smeer en vettigheid verzadigd wordt, met het goede van Zijn huis en het vette van Zijn paleis. Ps. 65.

Hij leidt Zijn schapen, die hun zwartheid wegens erf en dadelijke schuld door Zijn onderwijzing moeten beleven door de rechte weg naar de wasstede om in en door Zijn bloed geheel gereinigd en schoon te worden, hen toeroepende: „Zie, gij zijt schoon. Mijn vriendin ! zie gij zijt schoon."

Een herder scheert zijn schapen opdat zij weder nieuwe wol zouden verkrijgen. Niet minder deze goede Herder gaat geestelijk zijn schapen scheren, door alle op- en tegenstand te overwinnen, alle vijandschap te verbreken, door hun naaktheid buiten Hem voor de rechtvaardige Rechter te doen kennen, hun de schande en schaamte te doen inleven, opdat zij het nieuwe kleed van Zijn gerechtigheid mogen ontvangen en met de klederen des heils bekleed te worden, zich dan verheugende in God en zeer vrolijk zijnde in de Heere, Jes. 61; en Hem zo kennende als de enige Behouder en Zaligmaker.

Ook zal Hij door en in Zijn leiding met hen. Zichzelf doen leren kennen als eeuwig de Getrouwe tegenover al hun afmakingen, hoe rechtvaardig Hij Zijn hand van hen kon aftrekken om hen eeuwig ten prooi over te geven. Zijn eeuwige liefdes-

txouw laat dat nooit toe. O, als de ziel daar iets van mag ondervinden na veel verdrukkingen, moedeloosheden, gevaren en donkerheden, dan is het een geheel in het niet wegzinken zodat er als geen geest meer in hen is, zingende in dat geloofslicht: „'tis trouw al wat Hij ooit beval; het staat op recht en waarheid pal, als op onwrikb're steunpilaren. Hij is het, die verlossing zond aan al Zijn volk; Hij zal 't verbond met hen in eeuwigheid bewaren", Ps. 111.

O, Zijn onbezweken trouw zal in der eeuwigheid hun val nooit gedogen. Zo verkwikt Hij zijn schapen, na de leiding door de stekelige doornen van kruis en bitterheden, met Zijn komst en zalige liefdesomhelzingen. En uiteindelijk, gelijk als een herder in de natuur des avonds de schapen, na een zeer moeitevolle dag in hun stal leidt om te rusten en liefelijk neder te liggen, leidt Hij hen uit het moeitevolle leven in de avond van hun leven in hun eeuwige schone en heerlijke stal om daar eeuwig te rusten in de woning des vredes, om Hem dan eeuwig volmaakt te kennen en dienen zonder zonde en eeuwig door het Lam geleid worden tot levende fonteinen der wateren. Openb. 7.

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 1974

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Meditatie 7

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 1974

De Wachter Sions | 8 Pagina's