Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE Bijbelse Geschiedenis 34

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE Bijbelse Geschiedenis 34

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Antwoorden 141 t.m. 150.

141. In het Oude Testament vinden we geen gevallen van bezetenheid. Het geval van Saul heeft er enige overeenkomst mee, als er staat dat een boze geest hem verschrikte (1 Sam. 16 : 14). Ook de geschiedenis van de Baaisprofeten, ons beschreven in 1 Kon. , 22 : 22, doet er aan denken dat een boze geest de mensen in bezit nam. Veelvuldiger en duidelijker vertoonde zich echter de bezetenheid tijdens Christus' omwandeling op aarde en in de eerste eeuwen daarna. In de Handelingen der Apostelen worden twee gevallen van beizetenheid verhaald. En in de geschriften van de oude kerkvaders vinden we dat in hun dagen nog wel bezetenheid en genezing daarvan voorkwam.

142. Als wij willen verklaren dat er vooral tijdens Christus' omwandeling op aarde sprake is van bezetenheid dienen we in de eerste plaats te letten op wat de Schrift zegt omtrent het doel van Christus' verblijf hier op aarde, namelijk dat Hij gekomen was om de werken des duivels te verbreken. Dat was de Satan niet onbekend en het spreekt vanzelf dat hij al zijn macht heeft ingespannen om zijn heerschappij te handhaven. Het ging er bij hem om: er op of er onder. Daartoe heeft hij eerst zelf persoonlijk de Zaligmaker aangevallen met verzoekingen, en toen die aanslag mislukt was, heeft hij al zijn helse machten samengetrokken om Hem te bestrijden. De onreine geesten, waarvan we herhaaldelijk in de evangeliën lezen, zijn aan de Satan verwante en aan hem ondergeschikte boze geesten, het zijn zijn engelen of zijn boden. Voortdurend hebben deze geesten Christus omringd en hebben zij met

hun aanvallen getracht Christus' werk afbreuk te doen.

143. Zeer goed onderscheiden de evangelisten de mensen die aan gewrone lichaamsziekten lijdende waren en de door de duivel bezetenen. We lezen dat men tot Jezus bracht allen die kwalijk gesteld waren, met verscheidene ziekten en pijnen bevangen zijnde en van de duivel bezeten (Matth. 5 : 24). En Petrus verhaalt later dat Jezus het land doorging goeddoende en genezende allen die door de duivel overweldigd waren (Hand. 10 : 28). De Heere Jezus zegt zelf, als Hij van Zijn werkzaamheden spreekt: Ik werp duivelen uit, en maak gezond (Luk. 14 : 32). Uit alles blijkt duidelijk dat er onderscheid gemaakt wordt tussen genezing van lichaamskwalen en het uitwerpen van de duivelen en dat Hij een voornaam bewijs van Zijn Godheid gaf door Zijn heerschappij over de boze geesten ten toon te spreiden.

144. Er is een groot onderscheid tussen krankzinnigheid en bezetenheid. Bij krankzinnigheid is iemand geestelijk ziek. Meestal zijn de hersenen van de lijder aangetast hoewel dit ook weer niet altijd het geval schijnt te zijn. Bijvoorbeeld bij patiënten die lijden aan hoogheids- en vervolgingswaanzin is duidelijk sprake van een zielsziekte en kan van afwijking aan de hersenen niets worden aangetoond.

Bezetenheid gaat wel vaak met krankzinnigheid gepaard maar het is duidelijk dat de Schrift het van elkaar onderscheidt.

Bij bezetenheid is er sprake van het indringen van, een boze geest in het lichaam van de mens. Het is te beschouwen als een poging van de boze om zich in het menselijk lichaam te openbaren, evenals de Zoon van God Zich daarin geopenbaard heeft. Het is dus niet de ziel van de mens, die bezeten wordt, maar het lichaam. Daarom wordt het genoemd een bezetten, een in bezit nemen van de mens door invaren. Vandaar dat de genezing bestaat in een uitwerpen. Christus sprak de onreine geest aan als een persoonlijk wezen, hij hoorde hun verzoek aan en willigde het in sommige gevallen in.

145. De meeste schriftuitleggers beweren dat de bezetenheid zich tot Jezus tijd heeft beperkt en dat deze ongesteldheid thans niet meer zou voorkomen. Wij menen dit te moeten betwijfelen. Al is de openbaring van de duivelse kwelling misschien niet zo hevig toch zijn er gevallen bekend, dat personen het zich bewust waren dat een boze macht zich van hen meester had gemaakt, tegen wie zij zich niet konden verzetten, totdat de Heere uitkomst gaf. De apostel Petrus vermaant niet voor niets te waken, als hij zegt: uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende, wien hy zou mogen verslinden. Er zijn nu weliswaar geen bezetenen meer, die uitroepen: Zi/t Gij gekomen om ons te pijnigen vóór de tijd l of: Deze mensen zijn dienstknechten des Allerhoogsten, die ons de weg der zaligheid verkondigen, maar, er is ook geen Christus lichamelijk meer op aarde en er zijn geen apostelen meer in ons midden. Toch moeten vrij het woeden van de satan niet onderschatten. Daar hij weet nog slechts een kleine tijd te hebben spant hij al zijn kracht in om het rijk van Christus afbreuk te doen. Zijn invloed op de mens oefent hij nu echter meer uit ih alle kracht, en tekenen, en wonderen der leugen, en in alle.verleiding der onrechtvaardig heid, zoals de apostel voorspeld heeft in 2 Thess. 2 : 9 e.v.

146. De roomse kerk heeft een stelsel van exorcisme d.i". uitbanning of uitdrijving van boze geesten, hetwelk zij grondt op het bevel van de Heere Jezus aan Zijn discipelen volgens Lukas 9:1.

Het plechtig exorcisme vindt plaats door allerlei zinnebeeldige handelingen, zoals het maken van het kruisteken, beademen, bespuwen e.d., ook door woorden, zoals het aanroepen van de naam van Jezus, vervloeking van de boze geest enz. Er wordt echter een willekeurig verband gelegd tussen zielsziekte en het overheerst worden van demonische krachten. De priester die de uitbanning zal verrichten moet eerst een nauwkeurig onderzoek instellen of de betrokken persoon werkelijk door de duivel bezeten is en dan moet hij machtiging van de bisschop hebben alvorens hij tot de uitvoering overgaat. De paus heeft er al meermalen zijn bezorgdheid over uitgesproken dat de „gelovigen" steeds minder vertrouwen stellen in de macht van de kerk en dat het steeds meer voorkomt dat in füm en toneel de gaven van de priesters tot een belaching gemaakt worden. Nu is het inderdaad beangstigend als we waarnemen hoe snel de vrijzinnigheid en het atheïsme toenemen, maar we hebben in het stelsel van exorcisme van dè roomse kerk toch ook niet anders te zien dan een weerzinwekkende uitwas van een eigenwillige godsdienst, welke niet op de Schrift, maar op inbeelding en bijgeloof berust. 127. Als de duivel belijdt dat Christus de Heilige Gods is, wil hij volgens sommigen, aan de mensen de schijn geven dat er enige gemeenschap tussen hem en Christus bestaat. Dit is een list waardoor hij menigmaal getracht heeft het evangelie verdacht te maken en die hij heden tendage nog steeds toepast. In ieder geval kunnen we hieruit leren dat het mogelijk is Christus de Heilige Gods te noemen, terwijl de liefde gemist wordt en dan gaat het niet verder dan een belijdenis van de duivel. Bij de boze geest heerste niet anders dan vijandschap; hij begeerde niets met Christus te doen te hebben. 128. Markus verhaalt dat de onreine geest hem scheurende, uitging, hetgeen betekent dat de lijder onder allerlei vertrekkingen van het gelaat en stuiptrekkingen van het lichaam op de grond lag, als wilde de duivel hem verscheuren. Deze kwellingen veroorzaakten echter geen wezenlijk letsel maar het was voor alle omstan- . ders wel duidelijk dat de duivel op een geweldige wijze van de man uitging en ieder zag hoe vreselijk de macht was, waaraan de mens tot dusver onderworpen was geweest.

149. De verbaasdheid die over allen kwam moeten we zien als de vrucht van het wonder dat Christus gedaan had. De mens die van de duivel verlost was zag men geheel ongedeerd in het midden staan. Ieder werd gedwongen in Christus' optreden iets bovenmenselijks te zien^ Het is goed dat zij bevreesd en verbaasd toezagen maar het is droevig dat zij aarzelend en wijfelend bleven staan en niet gelijk de ware kinderen Gods voor Christus neervielen en begeerden door Hem geholpen te worden. 150. Een nieuw» leer noemden zij het omdat zij in Christus' leer iets nieuws en buitengewoons moesten erkennen. Zij kwamen tot de gevolgtrekking dat Hij geen gewoon mens was maar een Leraar van God gezonden. En aldus baande Christus zich een weg die Zijn voorloper Johannes de Doper begonnen was te bereiden. Want Zijn gerucht ging terstond van Hem uit in het gehele omliggende land, zo zegt Markus.

Looft den Heer, die wond'ren werkt; Israël, Zijn volk versterkt; Hem, die Jdkobs heilig kroost Zeeg'nen zal met vreed' en troost.

Psalm 29 : 6.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 1975

De Wachter Sions | 8 Pagina's

DE Bijbelse Geschiedenis 34

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 1975

De Wachter Sions | 8 Pagina's