Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hopende en Uitziende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hopende en Uitziende

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hozéa 10 : 8.

HOPENDE: Een zeer ernstige stof zal nu wel in het bijzonder het voorwerp van onze overdenking moeten zijn, als we aan het 8ste vers zijn toegekomen. Daar lezen we immers: „En de hoogten van Aven, Israels zonde, zullen verdelgd worden, doornen en distelen zullen op hunne altaren komen; en zij zullen zeggen tot de bergen: Bedekt ons; en tot de heuvelen: Valt op ons."

Er wordt dus nu niet over Beth-Aven, maar enkel over Aven gesproken. Maar dezelfde plaats wordt toch bedoeld. En dan wordt er over de hoog- • ten van Beth-Aven gesproken. Op de hoogten werd de afgoderij bedreven. Daarom wordt er ook gesproken over Israels zonde. Die hoogten zouden verdelgd worden en doornen en distelen zouden op Israels altaren opkomen.

UITZIENDE: De godsdienst die Israël erop nahield, zou dus niet gezuiverd worden, maar zou verdelgd worden. Er viel niets aan te zuiveren, want er deugde nu eenmaal niets van. De kalveren hadden de plaats van de verbondsark ingenomen. Buiten de verbondsark is alle gadsdienst ijdel. Daarom wordt er in de tekst nu alleen maar over Aven gesproken, dus over ijdelheid. Alle godsdienst buiten de verzoening door de God Zelf gegeven voldoening, is ijdelheid. Die godsdienst heeft voor God geen waarde, want Hij wordt er niet in verheerlijkt. De mens gaat ermee in zichzelf op en behaagt er het vlees mee. Christus wordt er dus in ontkroond en de schuld wordt miskend en met een kleed van schijnvroomheid bedekt.

HOPENDE: Ik denk dat we met deze opmerking steeds meer doordringen tot de kerninhoud van de tekst. Waarom was immers die tabernakel- en de latere tempeldienst door God ingesteld ? Waarom werden al die offeranden gebracht ? Wees dit alles niet op de gevallen staat van de mens en op de schuld die moet worden uitgewist en op de vijand­ schap die moet worden teniet gedaan. En de offerdieren die-geslacht werden, wezen duidelijk op de enige weg waardoor verzoening mogeUjk was. Die weg is geopend in de borgtocht van die gezegende Middelaar. De tempeldienst te Jeruzalem, was dus van zeer grote betekenis. Maar van die betekenis verstond men toch wel niets, als men God door die kalverendienst dacht te kunnen vereren. Er was geen schuld en men had geen verzoening nodig. Als we dit zeggen, zijn we er ineens.

UITZIENDE: Wat moeten we dus met een Middelaar doen, als er geen schuld bij ons is ? En als we aan die bittere vijandschap die in ons leeft tegen de Almachtige, niet ontdekt worden, dan hebben we ook geen verzoening nodig. En toch willen we nog wel graag godsdienst hebben, maar een godsdienst die aangenaam is voor het vlees en waarmee we God ook nog denken te behagen. Zulk een godsdienst is er voor het oprapen in deze tijd. Zang- en muziekuitvoeringen vindt men nu meer dan arme tollenaren in de tempel. En als ik dit nu zeg, dan weet ik van tevoren al dat men de neus ophaalt. Mag men dan ook nog weer geen zang- of muziekuitvoering in de kerk hebben ? De predikanten hebben er de leiding bij in handen. Die zijn ermee ingenomen dat op deze wijze de band nog zo wordt versterkt. Ja, welke band ? Niet met God, maar wel met de duivel. Die predikanten zijn er wel verbUjd mee dat er veel zingende mensen in de kerk zitten, maar kennen er geen droefheid over dat er haast geen rouwbedrijvende tollenaars in de tempel meer zijn te vinden. En daar wil de Heere toch alleen maar als de Hoge en Verhevene wonen, bij dien, die van een verbrijzelde en nederige geest is. O, ik kan niet genoeg waarschuwen tegen die huurlingen, die kalverendienaars, die een godsdienst hebben die op de ware lijkt, maar die er die kostelijke mensenzielen mee bedriegen en misleiden voor die grote eeuwigheid. Als ze onder al die muziek en zang er eens een indruk van kregen dat die mensen op zo'n gjrote eeuwigheid aangaan, dan zouden ze naar die sirenenliederen niet langer meer kunnen luisteren, en een einde aan die kalverendienst maken.

HOPENDE: De kalverendienst kon dus wel op de ware godsdienst gelijken, maar er was toch een groot en wezenlijk verschil tussen de door God ingestelde tempeldienst en de door Jerobeam ingestelde kalverendienst. In de door Jerobeam ingestelde kalverendienst werd de schuld gemist en werd de ark gemist. En alle godsdienst die buiten de schuld en de Ark omgaat, is een godsdienst waar net alles in wordt gemist wat nodig is tot zaligheid. Doornen en distelen zullen op die godsdienstige altaren komen. Straks zou Israël gevankelijk naar Assyrië zijn weggevoerd en een verwoest land zou er over blijven, vol doornen en distelen. Er zou geen volk meer in het land overblijven om die valse godsdienst in eer te houden.

UITZIENDE: Ik geloof dat het laatste gedeelte van de tekst ons nu in dit verband ook zeer veel te zeggen heeft. We lezen immers: „En zij zullen zeggen tot de bergen: „Bedekt ons; en tot de heuvelen: Valt op ons." Dit heeft ook de Heere Jezus gezegd, als Hij de bange tijd die voor het Jodendom aanstaande was voorspelde. En ook in het boek der Openbaring lezen we, dat men onder de oordelen des Heeren dit tot de bergen en heuvelen zal roepen. Dit zal men ook roepen in de grote dag des oordeels. Men zou wel wensen dat het oordeel dan een vernietiging betekende, maar neen, het oordeel zal een eeuwige straf inhouden.

HOPENDE: Met een gpdsdienst waarmee we buiten de Ark onze behoudenis hebben gevonden en waarmee we nooit als een schuldige het verzoendeksel hebben nodig gekregen, zal er straks niet anders voor ons overblijven dan een toevlucht en een schuilplaats bij de heuvelen en de bergen te zoeken. Maar dat gebedje dat we dan opzenden tot de bergen en tot de heuvelen, zal een rampzalig gebedje zijn. We zullen die Man nodig moeten hebben gekregen. Die als een verberging is tegen de wind, als een schuilplaats tegen de vloed, als waterbeken in een dorre plaats, als de schaduw van een zware rotssteen in een dorstig land. Zo heeft dus Hozéa's profetie toch wel heel wat te zeggen. We hopen er nog verder naar te mogen luisteren.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 1975

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Hopende en Uitziende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 1975

De Wachter Sions | 8 Pagina's