Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE GOEDERTIERENHEDEN DES HEEREN. 2

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE GOEDERTIERENHEDEN DES HEEREN. 2

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

„Het zyn de goedertierenheden des Heeren, dat wy niet vernield zijn, dat Zyn barmhartigheden geen einde hebben.

Zij zijn allen morgen nieuw, Uwe trouw is groot."

Klaagliederen 3 : 22 en 23.

Toen was het alsof hij geen ellende meer aanschouwde. Och, daar moeten we nu altijd maar weer gebracht worden, want anders zien we maar niet anders dan ellende en al wat tegen ons is. We zijn dan geneigd om onder de minste tegenslagen zo diep in de ellende weg te zinken, dat we ons dan niet anders meer dan dreigend leed, ja, het bitterste en het droevigste einde van ons leven voor ogen weten te stellen. We kunnen dan de minste tegenheden niet verdragen en tillen er veel zwaarder aan dan dat zij in werkelijkheid zijn. En zo vergaat dan onze verwachting van de Heere. Maar hoe geheel anders wordt het, als we weer eens mogen zien wie de Heere in Zijn dragende zorg en goedertierenheid altijd voor ons is geweest.

Als Jeremia's ogen weer eens voor de goedertierenheden des Heeren geopend werden, kreeg hij dus weer hoop. „Dit zal ik mij ter harte nemen, daarom zal ik hopen", zo horen we hem in het 2ste vers zeggen.

Het vreselijk oordeel Gods was over Juda gekomen, als stad en tempel in brand waren gestoken en het volk gevankelijk was weggevoerd. Dat we over dit oordeel niet gering behoeven te denken, laten de Klaagliederen van Jeremia ons wel beluisteren. Zo is er ook niet gering te denken over het oordeel Gods waaronder we thans leven. Die nog enig besef en gevoel zal hebben van de benauwende omstandigheden waaronder we thans dankdag houden, zal niet licht kunnen denken over het oordeel dat reeds over ons gekomen is. Wat we reeds jaren lang hebben kunnen zien aankomen, is thans werkelijkheid geworden. Ons land is gebracht aan de rand van de ondergang. Hoe zou het ook anders kunnen. Met zulk een economisch beleid als door onze huidige regering gevoerd wordt, is er straks niets meer te redden. De werkeloosheid is toegenomen, trots de maatregelen die men dacht te kunnen nemen om de werkeloosheid te bestrijden. Men moet hu wel zelf erkennen dat men misgerekend heeft. En toch gaat men door met hetzelfde beleid. Men vnl van Gods Woord niet weten en van de orde door God ingesteld voor het maatschappelijke, sociale en economische leven. God heeft rijken en armen beiden gemaakt. Zonder kapitaal kan er geen goede economie zijn. Men kan de zogenaamde werkgever aan de werknemer geliik willen stellen, maar het bedriifsleven wordt ermee kapot gemaakt. Het ene bedriif na het andere sluit zün poorten thans toe. Waar zal dat schio straks stranden ? We kunnen nu zien waar we terechtkomen met een socialistisch beleid met al die schone leuzen. En met een communistisch beleid, waartoe het socialistisch beleid ons onherroenelük brengt, gaat het niet anders. In de afgelooen zomer zijn we bijna over gans Amerika en Canada gevlogen en hebben aanschouwd hoeveel graan daar thans verbouwd wordt, omdat Rusland er zo om verlegen is. Rusland, de korenschuur van Europa! Het schijnt met die staatsboerderijen in Rusland dus niet zo goed te gaan. Miskent het Godsbestaan en - bestuur maar ! We zullen weten dat God bestaat en dat Zijn regering 'over alles gaat.

Dat zal ook Nederland weten. Wat ziet het er donker uit! Arme regering ! Arm vorstenhuis ! Arm land ! Arme jeugd !

O die roede van Gods verbolgenheid waaronder we thans leven ! Maar onder alles door leeft de mens zich uit in de gruwelijkste ongerechtigheden. Daar is genoeg over te zeggen en we zullen daar op de dankdag zeker niet over mogen zwiigen. De weg is van de züde van de Overheid opengesteld voor een vrij bedrijf van de zedeloosheid door de vWizigingen die er in de wetgeving zijn aangebracht. 'Men kan het huweliik nu net zo gemakkelijk weer verbreken als dat het gesloten was. En de bijstandswet is ervoor om de verlaten of gescheiden vrouwen te onderhouden. Ja, ergere dingen vinden er noi olaats. Weduwen en weduwnaren leven met elkaar als gehuwde personen, zonder gehuwd te zijn. Men kan dan vrij gebruik maken van wat men met de sociale voorzieningen die er zijn, in die gevallen uitkeert. De belastingbetaler die met dag en nacht werken en met veel zorgen en geestelijke inspanningen zich nauwelijks nog op de been weet te houden met zijn bedrijf, moet er dan maar aan geloven. Waar wordt het geld voor gebruikt en misbruikt ? Het is hemeltergend. Alle banden zijn verbroken. De goddeloosheid, in het bijzonder ook op zedelijk gebied, kent geen grenzen meer.

Hoe leeft de mens der zonde zich thans dan toch schrikkelijk uit! Het wordt een hel op aarde. Zo gaat het op het einde aller dingen aan. Dit lijdt geen twijfel. Maar het zal nacht geworden zijn, ja, middernacht, als Jezus op de wolken komt. Donker, zeer donker is de tijd die we beleven en de toekomst die we tegen gaan.

Donker is het ook in de kerk. Hetgeestelijk leven kvrijnt en wordt steeds schraler. Over het algemeen is het donker ook in het hart van Gods ware volk, al is de Heere ook geen land van uiterste duisternis. Maar Jeremia's klachten worden wel verstaan door degenen die nog enig verstand van kermen hebben. Als de Heere er bij ogenblikken niet iets tegenover stelde, men zou niet meer kunnen leven. De Heere laat echter Zijn volk er wel eens wat van zien, hoe Zijn zorgende en bewarende hand over Zijn kerk blijft uitgestrekt tot het einde toe. Neen, dan heeft een goddeloze regering die de kostelijke gaven Gods misbruikt, toch nog niet geheel het geld in handen. „De aarde is des Heeren, mitsgaders hare volheid !" „Mijn is het zilver en Mijn is het goud, spreekt de HEERE der heirscharen." Maar het geldt dan ook voor de levende kerk, wat de apostel zegt in 1 Cor. 3: „Niemand dan roeme op mensen, want alles is uwe."

De Heere had ook onder Juda nog Zijn levende kerk. Die kerk moest er blijven. Dat was het braambos, dat wel brandde, maar niet verteerde. Dit gaf Jeremia hoop. Dit kan ook ons hoop geven in deze bange tijd en voor de donkere toekomst die voor ons ligt. De kerk zal er blijven tot het einde toe. Neen, die kerk heeft het er ook zo goed niet afgebracht. Als de Heere naar recht gehandeld had met Zijn kerk in Jeremia's tijd, dan was ze er ook niet meer geweest. Er zou dan ook nu geen kerk meer zijn. Och ja, men heeft soms de mond vol over vreze des Heeren, maar die daar het meeste over spreken, openbaren daar juist het minste van. We behoeven echter naar een ander niet te kijken. Jeremia kreeg genoeg aan zichzelf. Het werd een wonder voor hem, dat hij er nog was. De Heere liet hem goed weten dat hij zich boven zijn volk niet behoefde te verheffen en hield daarom Zijn aangezicht zo voor hem verborgen. Maar toen konden de goedertierenheden des Heeren alleen maar veel en groot voor hem worden. „Het zijn de goedertierenheden des Heeren, dat wij niet vernield zijn", zo horen we hem zeggen.

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 oktober 1975

De Wachter Sions | 8 Pagina's

DE GOEDERTIERENHEDEN DES HEEREN. 2

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 oktober 1975

De Wachter Sions | 8 Pagina's