Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ds. Petrus Plancius 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. Petrus Plancius 1

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door alle tijden heen heeft de Heere mannen verwekt die zich in het opgroeien ontplooiden tot voorvechters van de Gereformeerde leer. Over het algemeen waren deze mensen begiftigd met een bijzonder helder verstand, vaak niet alleen in de theologie maar ook in algemene wijsheid.

Onder die bijzonder begenadigde mensen kan men ook de algemeen bekende ds. Petrus Plancius rekenen.

Hij was van geboorte een Zuid-Nederlander. In het jaar 1552 zag hij het eerste levenslicht te Dranautre in Vlaanderen. Plancius is zijn veratijnste naam, want in het Nederlands heette hij Petrus Platevoet. Hij verliet al vroeg Vlaanderen en vertrok naar Duitsland. Later weer naar Engeland. Onder het reizen door had hij blijkbaar voldoende tijd over om te studeren, want op zijn twintigste jaar was hij al als predikant afgestudeerd. Afgestudeerd op de Hogeschool, bekend met de oude talen en innerlijk met krachtige overtuiging een vurig contra-remonstrant. Het begrip contra-remonstrant was in 1576 nog niet in die mate aan de orde zoals later, voornamelijk kort vóór- en nd de beroemde Dordtse Synode van 1618/ 1619. Maar het drukt zo duidelijk zijn geestelijke gesteldheid uit en daarom gebruiken we gaarne die uitdrukking.

Toen Petrus tot predikant geordend werd was de felste vervolging wel voorbij, maar .... toch was het nog heel gevaarlijk om dominee te zijn. Aan hem werd de zorg voor verschillende gemeenten in West-Vlaanderen toevertrouwd. Met ijver vatte hij zijn taak aan in een landstreek waar het Woord Gods in zekere zin nog maar nauwelijks was ontkiemd. Grote geordende gemeenten waren er op het platteland zeker niet. AI spoedig vond hij voor zijn werkzame geest in de dorpen geen werk genoeg en sing hii naar de steden. Zo breidde hij zijn arbeidsveld uit in Mechelen, Leuven en Brussel. Blijkbaar had ds.Plancius behalve een geleerde geest ook een sterk lichaam, want in veertien dagen tijds hield hij elf nachtelijke predikaties in verschillende plaatsen, waarvan sommige 28 mijl van elkaar verwijderd lassen. Het reizen was in die dagen niet gemakkelijk. We veronderstellen dat hü de afstanden te voet heeft afgelegd over modderige weuen blootgesteld aan allerei weersomstandigheden. Nog geen jaar was hij predikant toen de inquisitie weer scherper werd. Het voorgaan in een besloten ruimte werd te gevaarlijk, zodat het weer noodzakelijk werd in het open veld te gaan prediken. Ook dat was niet zonder gevaar. Zo werden op een zekere dag in de maand mei de toehoorders tijdens een hagepreek overvallen door de „ketterjagers". Ds. Plancius wist echter te ontsnappen, maar zijn ouderling Pieter Panis werd gegrepen. Deze man heeft het met de dood moeten bekopen. Hij werd veroordeeld tot het schavot en is onthoofd.

Voorlopig was ds. Plancius weer veilig. Heel lang duurde de rust evenwel niet. Geweld heeft meestal tegengeweld tengevolge. Zo was als reactie op de beeldenstormerij een tegenpartij in het leven geroepen met het doel om de beeldenstormers te lijf te gaan. Deze partij kan men bestempelen als „malcontenten". Als roofzuchtige benden trokken deze malcontenten door het land en brachten ook een bezoek aan Meenen, de plaats waar ds. Plancius woonde. Er waren geen weerbare mannen om de woestelingen tegen te houden zodat zij in Meenen een verschrikkelijk bloedbad aanrichtte onder de weerloze bevolking. Ds. Plancius kon nauwelijks aan een afschuwelijke dood ontkomen door voor zijn leven te rennen en voor de ogen van zijn achtervolgers pardoes in het water te springen en ijlings over het rivier- Êje de Leije te zwemmen. Hierdoor komt ook weer uit dat hij een krachtig lichaam heeft gehad en ook de zwemkunst machtig was. Maar, hoewel hij het er levend af had gebracht, al ziin bezittingen was hij kwijt. Ook zijn bibliotheek waar hij zo^ bijzonder — zoals alle geleerde mannen — op gesteld was.

Enkele jaren later woonde hij te Brussel. Dit was toen reeds een grote stad. Maar nergens gunde men de ijverige man rust. In zijn huis wordt door een zekere Van der Noot een moordaanslag oo hem geoleeqd, waarvan de ODzet onder Gods Voorzienig bestel mislukte. De dader was bij de overheid bekend, maar men liet hem ongemoeid. Ds. Plancius doorzag nu heel goed de opzet en wie achter dit boze soel stonden. Daar de misdadicrer ongemoeid bleef rondlopen, begreep ds. Plancius wel dat zijn leven te Brussel niet zeker was en hij beter kon vertrekken. Hij verliet daarom Brussel en vestigde zich te Antwerpen. Ook daar was hem geen lange rustoeriode beschoren. Niet lang woonde hij te Antwerpen of de stad werd belegerd door de landvoogd Parma en tenslotte ook door de Spanjaarden ingenomen. Nu bleek hoe ds. Plancius bij vriend en vijand bekend was. Bij de overgave bepaalde de Spaanse Landvoogd dat de soldaten vrije aftocht zouden hebben, maar dat ds. Petrus Plancius gegrepen moest worden. Door deze bepaling zag het er donker uit voor de dominee. Nu moet men toch niet denken dat hij zich zomaar vangen liet. Hij zat niet gauw bij de pakken neer. Integendeel! Dit kan men al opmaken uit zijn snelle vlucht destijds te Meenen, en zijn onverschrokkenheid door zomaar in het water te springen. Ds. Plancius ging van de gedachte uit dat de wü des Heeren in alles zal geschieden, maar dat wij nietige mensen gehouden zijn in de ordelijke weg de middelen te betrachten om tot de zaak te komen. Daarom gaf hij zich niet willoos over aan zijn vijanden. Hij wist dat de Landvoogd had bepaald dat de dominee gevangen moest worden genomen, terwijl ook de voorwaarden waren aangenomen dat de soldaten vrij mochten afmarcheren. Welnu.... in zijn schrandere brein kwam meteen een plan op. Dan werd hij ook soldaat! Hij trok soldatenkleren aan en hoewel hij volstrekt geen verstand had van oorlogvoeren, voegde hij zich tussen de gelederen en stapte hij dapper met de soldaten mee de stad uit. Bedrog pleegde hij dus niet, 'want hij was inderdaad, zij het slechts voor korte tijd, werkelijk soldaat geworden. Alzo ontkwam hij weer aan de handen van zijn vervolgers.

Maar wat nu te doen ?

In Vlaanderen kon hij niet blijven, dat stond bij hem vast. Overal werd hij opgejaagd en gezocht. Nergens was hij in de Zuidelijke Nederlanden veilig. Er bleef slechts een weg open en dat was naar de Noordelijke Nederlanden te vluchten. Dat was het beste. Daar kende men hem niet en daar zou hij stellig rust vinden. Zo arriveerde de vluchteling in het jaar 1585 te Amsterdam nog maar 33 jaren oud zijnde. Hij werd liefderijk ontvangen en direkt in het convent van predikanten opgenomen. Hoe het beroep werd geregeld vermeldt de geschiedenis niet. Er staat slechts dat hij Vlaanderen verliet en te Amsterdam predikant werd. Hij is zijn gehele verdere leven te Amsterdam gebleven. Meer dan zeven en dertig jaar met volle toewijding en liefde heeft hij de gemeente aldaar gediend.

Op het kerkelijk terrein kwam hij als vurig contra-remonstrant in conflikt met Utenbogaert en Episcopius. Ook had hij aandeel in de zaken van Wiggertz, Sybrants, Venator, Hille, Arminius en Vorstius. Later werd hij, mede door zijn geleerdheid tot overziener van de Bijbelvertaling benoemd.

Behalve door zijn vele werkzaamheden op kerkelijk terrein heeft ds. Plancius een naam verkregen vanvvege zijn deskundigheid OP het gebied van sterren- zeevaart- en aardrijk< 5kunde. Nu was het in die tijd met de aardriikskunde niet zo bijster gunstig gesteld. Grote delen van de wereld waren nog totaal onbekend. Van het werelddeel Australië bijvoorbeeld wist men nog niets af en ook had men allerlei vreemde voorstellintren omtrent de geaardheid van de wereldbol. Om hierin verandering te brengen onderrichtte ds. Plancius, naast ziin normale catechisaties, ook vele zeelieden in het gebruik van zeevaartkundifre instrumenten en gaf o.a. aan de bekende Willem Barendsz onderricht in de cartografie.

Samen met Barendsz vervaardisjde d=- Plancius een veel gebruikte kaart van het Middenlandse zeegebied.

Ook wisselde hij van gedachte omtrent de vaarroute over de zeeën met zijn vriend Mercator van geboorte ook een Vlaming en een groot wis- en natuurkundige. Beiden meenden stellig dat men China en Indië langs het noorden van Azië vlugger kon bereiken dan om Kaap de Goede Hoop. Het verbod van de Spaanse koning aan onze schippers om in de haven van Lissabon waren uit Oost-Indië te komen halen, werkte er toe mee dat men nieuwe zeewegen zocht. Nu wilden de Hollanders zelf naar Indië. Pieter Keijzer en ComeUs de Houtman gingen in 1595 op reis en na 466 dagen te hebben gezeild bereikten ze inderdaad Oost-Indië. Maar de reis was schrikkelijk lang en .... erg gevaarlijk. Men moest immers voorbij Spanje, een land waarmede we in oorlog, waren. Het gevaar was heel groot dat onze schepen daar zouden worden buitgemaakt.

Daarom begon ds. Plancius er op aan te dringen dat men toch een weg „om de Noord" moest trachten te vinden. Volgens hem zou die weg veel korter en veel veiliger zijn. Aan vankelijk kreeg hij geen gehoor, doch hij hield vol. En zo gelukte het hem eindeUjk dat op 15 juni 1594 de eerste tocht werd ondernomen met vier kleine schepen.

Op 16 september kwamen ze weer in het vaderland terug. Ze waren dus drie maanden weggeweest. Het reisverhaal van de bemanning was gunstig, zodat de zuinige Staten nu wel in de beurs durfden te tasten om een vloot van zeven schepen uit te rusten voor een tweede tocht.

Op 2 juli 1596 zeilde deze tweede vloot van Texel weg en de 21e augustus bereikte men straat Waigats. In de Traanbaai gingen de schepen voor anker om dan straks opnieuw de zeilen te hijsen. Er stond echter voortdurend tegenwind gepaard gaande met felle sneeuwjachten. Onafzienbare ijsvlakten doemden voor de ogen van de scheepslieden op welke het onmogelijk maakten om de zee verder Noordwaarts binnen te dringen. Na weken tevergeefs gewacht te hebben, ontstond er onenigheid op de schepen. Sommigen wilden terug naar huis, anderen wilden doorzetten. Eindelijk bleek toch wel dat het laatste onmogeUjk was en daarom keerde men onder veel ruzie terug naar het Vaderland. Op 18 november voer de vloot de Maas weer op. De teleurstelling over de mislukte toch was groot en de Staten hadden er nu genoeg van.

Wie er ontmoedig was .... ds. Plancius niet. Hij liet zich niet zoi gauw uit het veld slaan. Uiteindelijk wist hij te bereiken dat nog één keer een poging zou worden gewaagd de begeerde zeeweg via het Noorden te zoeken. Dit werd de derde tocht waaraan de bekende geschiedenis van de overwintering op Nova Zembla is verbonden.

Ook deze onderneming is op een mislukking uitgelopen. Ds. Plancius had voor bijna honderdduizend gulden aandeel in genoemde tochten. De derde tocht is uitvoerig beschreven door Gerrit de Veer, 2e stuurman op het schip „De Volhouder" onder commando van Jacob van Heemskerck en de kloeke Willem Barendsz als Ie stuurman. Het zou de moeite waard zijn het verhaal van Gerrit de Veer eens na te vertellen. Dit past echter meer in de Vaderlandse geschiedenis, hoewel het uitermate dienstig is in deze ontwrichtende tijden om mede door de Vaderlandse geschiedenis Gods grote daden te laten uitblinken.

Voor ds. Plancius moet het ongetwijfeld een teleurstelling zijn geweest dat de weg naar de Oost niet via het Noorden kon gevaren worden. De barre natuur Het het niet toe. De mislukking doet evenwel aan hem als groot natuurkundige niets af. Daar waren de Staten en kooplieden en zeevaarders ook ten volle van overtuigd, zodat zij gaarne de waardevolle adviezen van ds. Plancius bleven inwinnen.

In de voorbereidingen van de tocht om de Zuid van 1598 - 1600, enkele jaren later heeft dan ook weer een groot aandeel gehad.

Hoewel wij zijn kunde op het gebied van de zeevaart en wat daarmede verband houdt, zeer bewonderen, staat zijn pal staan voor de Gereformeerde waarheid en zijn aandeel in de strijd om die waarheid te handhaven, bij ons op de voorgrond.

Gelukkig heeft hij nimmer de aardrijkskunde beoefend ten koste van zijn ambt als predikant. Dat is zeer verblijdend.-

Op 15 mei 1622 kwam een einde aan zijn werkzaam leven. Op de leeftijd van 70 jaar is hij overleden te Amsterdam, de stad waar de vluchteling zoveel gunst en bijstand des Heeren ondervonden heeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 1976

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Ds. Petrus Plancius 1

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 1976

De Wachter Sions | 8 Pagina's