Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE ZALIGSPREKING DER TREURENDEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE ZALIGSPREKING DER TREURENDEN.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Zalig zyn die treuren; want zy zullen vertroost worden."

Mattheüs 5 : 4.

meditatie

Die met dat treuren bedeeld worden, over het missen van God, over de gescheiden staat hunner onsterfelijke ziel, over het missen van Jezus gerechtigheid, verzoening, aanneming en zalige omgang met de Heere, die zuUen zekerlijk vertroost worden, en daarom zalig gesproken. Die alzo treuren hebben geen zaligheid, maar beleven en leven iets in van de rampzaligheid en moeten het van harte beamen de hel eeuwig verdiend te hebben. Al is het wel waar dat in het treuren en wenen over de zonden en Godsgemis enz. wel een zoetigheid Ugt hetwelk men voor heel en al de vreugde der wereld niet ruilen wil. Met dat alles rijn zij ook niet jaloers op die godsdienst waar men het altijd goed heeft en veelal blij en goedsmoeds is, schorten vol beloften en toezeggingen heeft, maar nooit een uitgeledigd vat is geworden, een doemwaardig schepsel voor God. Hij eist de ware boetetranen maar niet om daarop te rusten want dan zouden de ware tranen de zaligmaker hunner onreine ziel zijn, en ze de Zaligmaker helemaal niet kennen en nodig krijgen. Maar zij zullen tot de ware Zaligmaker gebracht worden om door Hem in de Naam des Vaders vertroost te worden tot roem Zijns Naams die heerlijk is. Het treuren maakt de uitverkoren zondaar niet zalig, maar het is wel de weg tot de zaligheid. Vertroost te worden is door een trooster en die is dan voor een treurende dierbaar en onmisbaar. Lamech werd een zoon geboren en gaf hem de naam van Noach, want zeide hij: „Deze zal ons troosten over ons werk, en over de smart onzer handen, vanwege het aardrijk, dat de Heere vervloekt heeft." De treurende Lamech werd zo door Gods Geest verlicht dat hij in Noach een grote trooster zag en in al zijn zielsverdriet over zijn zonde al vertroost werd. Zo waren er ook tijdens Jezus omwandeling op aarde werkelijk nog enkelen van die treurigen Sions dat hun beschikt moest worden en gegeven sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een benauwden geest; om genaamd te worden eikebomen der gerechtigheid, een planting des Heeren opdat Hij verheerlijkt worde. (Jesaja 61 : 3). In Zijn dagen waren er nog enkelen van die verdrukten, door onweder voortgedrevenen en ongetroosten wegens de ware zielsontdekking aan hun schuld, zonden en totaal verloren staat. Voortgedrevenen, verdrukten en ongetroosten wegens de slagen van Gods heilige wet, de schending Zijner glansrijke aanbiddeUjke deugden. Zijn volmaakte en rechtvaardige toorn; verdrukt en ongetroost wegens een knagend geweten, de hemelhoge schuld en geselslagen van satan. Voor die was Hij nu juist als de tegenbeeldige Noach verschenen en zagen Hem dan ook bij Geestes licht als zodanig. Juist ten opzichte van hen was er genade op Zijn lippen uitgestort. (Psalm 45). Met zulke' moeden zou Hij een woord ter rechter tijd "»preken, hebbende een tong der geleerden ontvangen en was Zijn gehemelte enkel zoetigheid (Jesaja 50 en Hooglied 5 : 16). Daarom kon Hij met recht en met volle vrijmoedigheid leren: „Zalig zijn die treuren, want zij zullen vertroost worden."

Troost en vertroosten is opbeuren, bemoedigen, het verdriet en de smart lenigen en wegnemen, daarbij vrede, rust, vreugde, vrolijkheid en hartelijk blijdschap geven. Ja, de oorzaak van de droefheid, treurigheid en smart wegnemen. Zulke treurenden zijn wel veeltijds zwaarmoedig in hun leven over hun ellendige hopeloze staat, staan met de tollenaar van verre, zodat zij menigmaal hun ogen niet naar de hemel durven opheffen, maar beschaamd en schaamrood zijn, doch roepen echter: „O God, wees mij zondaar genadig." Juist voor hen liggen de grootste en dierbaarste beloften in Zijn woord. „Al waren hun zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol", Jesaja 1: 18. En Johannes roept hen toe in 1 Joh. 1 : 7:

„Het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon reinigt ons van alle zonden." Al krenken hun de gruwelijke zonden enz., en al zijn zij dan menigvuldiger dan het zand aan de oever van de zee, och het behoeft hun geweten en hart niet te benauwen, want Zijn verdienende, verlossende en vergevende genade is voor hen veel overvloediger. Door Bethanië ging men oudtijds naar Jeruzalem de stad des groten Konings. Doch Bethanië betekent: „Huis der ellende of treurigheid", en Jeruzalem zoveel als: „Gezicht des vredes", om daar de vrede te ondervinden en in vrede te leven. Zo komen de treurenden door de treurigheid tot de vertroosting en de zalige vrede die daar is in Christus Jezus. Precies als in de natuur, dan volgt gewoonlijk op grote slag- en stortregens prachtige zonneschijn; wanneer men gewond wordt dan volgt daarop de verbinding en de genezing. Die de wond niet voelt heeft geen behoefte aan verbinding en genezing. Men moet toch eerst zaaien zal men onder des Heeren zegen maaien. Dus kan men ook in het geestelijke geen troost verwachten zonder hartelijke treurigheid, daar het treuren over de scheiding tussen God en de ziel de deur opent tot de ware geestelijke, zielverheugende blijdschap in God door Christus. Hoor, wat de profeet Jesaja daarover profeteert in Jesaja 57: 18: „Ik zal hun vertroostingen wedergeven, namelijk aan hunne treurigen." „Want zij zullen vertroost worden." Het woordje want is het redengevend woord dat ons verklaart dat de treurigheid de weg baant tot de vertroosting. Zij worden ook niet in het onzekere gelaten dat zij misschien zullen vertroost worden. Neen, een vaste zekerheid wordt hun hier door de mond der Waarheid toegezegd dat zij zeker en gewis zullen vertroost worden, hoe onmogelijk en afgesneden dat het ook moge lijken. Zij zuUen, en daarmee aangeduid het Goddelijke zullen al van eeuvrigheid, en dat uit eeuwige liefde, daar Hij hen niet kan laten omkomen in hun naamloze ellende. Hij zal op Zijn tijd grote dingen bij hen doen zodat huime mond vervuld wordt met lachen, en hun tong met gejuich, daar die met tranen zaaien, met gejuich zullen maaien. Want dan heeft de Heere hun gevangenis gewend als waterstromen in het zuiden, zeer verblijd zijnde, en toch als degenen die dromen (Psalm 126).

Des Heeren volk moet altijd bedenken temidden van al hun leed, droefenis en verdrukkingen in dit aardse tranendal dat voor hen eenmaal treurigheid en droefenis zullen wegvlieden en dat zij eeuwige vertroosting deelachtig worden Qes. 35). Zij zullen eenmaal door de drieënige Verbondsgod volmaakt vertroost worden, want Hij zal hen uit de grote verdrukking uithalen en in hunne lange witte klederen, wit gemaakt in het bloed des Lams, eenmaal eeuwig voor de troon stellen om Hem volmaakt te dienen, eeuwiglijk en altoos. Dan zal het Lam, Dat in het midden des troons is, hen weiden, en hun Leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren; daar zullen zij nooit meer trexirig zijn want God zal alle tranen van hunne ogen afwissen (Openbaring 7 : 14-17). O, welk een blijde toekomst voor die treurenden Sions, daar zij dan van de Heere ontvangen zullen een eeuwige vertroos­ ting (2 Thess. 2: 16). Hier wordt geen aardse of natuurlijke troost beloofd, maar een bovennatuurlijke en geesteUjke. De aardse troost is maar een nietige en vergankelijke troost, want zij komt van mensenkinderen dewelke maar nietige en moeilijke vertroosters zijn (Job 16 : 2). Deze zijn gelijk sodomsappels, die er schoon uitzien van buiten, maar van binnen verrot zijn; geUjk als het zeewater, wanneer men daarvan drinkt de dorst niet stilt maar nog erger wordt; of gelijk Hagars fles in de woestijn die ras ledig was zodat Ismaël van dorst had moeten sterven. O, die aardse troost is gelijk een ledige wolk, die zich zeer donker in de lucht vertoont en heel wat regenwater lijkt te geven maar waar totaal geen water in is. Zij is te vergelijken bij de heuvels waarbij Israël de hulp en troost zocht maar niet verkreeg en daarom met smart moest belijden: „Waarlijk, tevergeefs verwacht men het van de heuvelen en menigte der bergen; waarlijk, in den Heere onzen God is Israels heü", Jer, 3 : 23. Die in al zijn ellende, nood, zwarigheden en droefenissen in en bij de wereld troost en vertroosting zoekt, blijft zonder troost. Dan zijn zij gelijk een ankerloos schip dat op een stormende zee heen en weer geslingerd wordt, uiteindelijk op een steenklip verbrijzeld wordt en te gronde gaat. Of geHjk één die in een grote storm en regen loopt en totaal niets heeft waarmee hij zich kan bedekken. Wat komt de dwaasheid van een mens daarin ook openbaar en de diepte van zijn val dat hij in al zijn ellende en treurigheid zijn troost bij de mensen gaat zoeken als «en Asa bij de, medicijnmeesters.

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 februari 1976

De Wachter Sions | 8 Pagina's

DE ZALIGSPREKING DER TREURENDEN.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 februari 1976

De Wachter Sions | 8 Pagina's