Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERK, STAAT en SCHOOL 65

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERK, STAAT en SCHOOL 65

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

OVERHEID en ONDERDAAN De schending van art. 36 NGB.

i Dr. Kuyper bevond zich na de Doleantie van van 1886 in een merkwaardige, zelfs tegen­, strijdige positie. Immers, politiek had hij van : stonde aan verdedigd het „gelijk recht voor allen". Daartegenover bevatte zijn kerkelijke beKjdenis in art. 36 N.B.G. nog steeds de woor­ i den" om te weren en uit te roeien alle valse godsdienst en afgoderij, om het rijk des antichrists te gronde te werpen." De doleantie had de dolerende kerken doen ontstaan. Die kerken i waren in 1892 samengesmolten met de reeds bestaande Christelijke Gereformeerde kerken en hadden als hun naam aangenomen Gereformeerde Kerken in Nederland. De formulieren van Enigheid van die kerken bevatten nog steeds de Nederlandse Geloofsbelijdenis zoals die eeuwen te voren op de Synode van Dordrecht 1618 - '19 was vastgesteld en aangenomen.

, In de Gereformeerde Kerken was wel aangevoeld dat deze situatie een niet aanvaardbare tegenstrijdigheid in zich hield. Op de synode van Middelburg 1896 was daarom een merkwaardig gravamen (bezwaarschrift) ingediend. De Voorzitter had alle leden tevoren opgeroepen om door opstaan van hun zitplaatsen te kennen te geven dat zij instemden met de Formulieren van Enigheid. De indieners van het gravamen hadden daaraan gevolg gegeven, echter zonder van hun bezwaren te doen blijken omdat „zij niet anders dan veronderstellen konden dat hun gravamen genoegzaam aan hun medeleden bekend was." Zij oordeelden echter het voortbestaan van slepende gravamina gevaarlijk voor de zuiverheid van de leer en zij meenden daarom de Synode niet te mogen verlaten zonder „bezwaren te hebben ingebracht tegen de inhoud en strekking van de derde zinsnede in artikel 36 van de Belijdenis der kerken, als zijnde niet conform den Woorde Gods."

Het gravamen vermeldt dan in het kort de aard van het bezwaar namelijk dat artikel 36 o.m. aan de wereldlijke overheid de plicht oplegt om afgoderij en valse godsdienst desnoods met het zwaard uit te roeien. De indieners zien dat als strijdig met Gods Woord en roepen daarover het oordeel der kerken in..De ondertekenaars waren F. L. Rutgers, M. Noordzij, D. K. Wielenga, L. Lindeboom, P. Biesterveld, A. Kuyper, H. Bavinck en J. H. Donner, goeddeels hoogleraren aan de Vrije Universiteit. Het gevraagd oordeel der kerken kwam niet snel. Noch de Synode van Groningen 1899, noch die van Arnhem nam een beslissing. Er werden zelfs nieuwe deputaten benoemd met een meer beperkte opdracht: deze deputaten zouden geen buitenlandse kerken behoeven te horen en evenmin een principieel advies te geven over de taak van de Overheid. Slechts de bekende 20 woorden zouden het voorwerp van onderzoek mogen zijn.

Tenslotte verscheen in 1905 het „Advies inzake het gravamen tegen artikel 36 der Nederlandsche Geloofsbelijdenis." Het bevat een uitvoerig onderzoek „of de zin en betekenis die de bezwaarde broeders aan de gewraakte zinsnede hechten, juist is of niet." Voorts een met redenen omklede aanbeveling voor de te houden synode. Hoe vreemd het moge klinken: dit advies bevat een voortreffelijke samenvatting van oude kerkelijke uitspraken over het ambt der overheid, verder een vergelijking met Gereformeerde confessies van kerken in andere landen, alsmede een weergave van wat oude Gereformeerde theologen als Zanchius, Rivetus, Voetius, P. van Mastricht, Joh. a Marck en anderen daarover in hun geschriften hebben nagelaten. In zijn politieke strijd heeft ds. Kersten argumenten ontleend aan dit advies om het oude Gereformeerde standpunt in het licht te stellen.

Bij de behandeling van het gravamen tegen de 20 woorden uit art. 36 N.G.B, ter Synode van de Gereformeerde Kerken te Utrecht 1905 is ongetwijfeld het belangrijkste argument ontleend aan het schrikbeeld dat dr. Kuyper reeds vroeger had opgeroepen over het weren en uitroeien met het zwaard (zie b.v. zijn polemiek met prof. van Velzen). Dr. Kuyper had het doen voorkomen alsof de Overheid verplicht zou zijn de doodstraf toe te passen op ketters. In de woorden „weren en uitroeien" ligt besloten dat de Overheid het recht heeft geweld te gebruiken bij de bestrijding van valse godsdienst en afgoderij en om het rijk des antichrists te gronde te werpen. Dit blijkt uit het voorafgaande waar de belijdenis spreekt dat „God de overheid het zwaard in handen heeft gegeven." Het advies concludeert hieruit dat geen twüfel kan bestaan omtrent de „zin en betekenis der gewraakte zinsnede."

De deputaten menen voorts dat ook de historie deze gevolgtrekking geheel bevestigt. Daartoe wordt gewezen op het getuigenis der Nederlandse kerken, hetgeen onder meer blijkt uit het feit dat die kerken herhaaldelijk bij de Overheid hebben aangedrongen op plakkaten en strafbepalingen tegen de oefening der „pauselijcke afgoderijen en superstitieën", tegen Wederdopers, Remonstranten en anderen. Het advies gaat vervolgens nauwgezet na in welke bewoordingen andere Gereformeerde geloofsbelijdenissen spreken over het ambt der Overheid op het stuk van valse godsdienst en afgoderij om tot de slotsom te komen dat van de Overheid verlangd werd met dwangmaatregelen daartegen op te komen en desnoods de doodstraf toe te passen. Eenparig was dit ook het gevoelen der oude gereformeerde theologen, waarover niet slechts Calvijn maar ook Beza, Voetius e.a. duidelijke uitspraken hebben nagelaten.

Het advies komt daarna tot de taak uit de Schrift aan te tonen dat dit „stuk onzer belijdenis niet conform den Woorde Gods is, maar daarmede strijdt." Allereerst wordt afgewezen het beroep dat de vaderen deden op een aantal bewijsplaatsen uit het Oude Testament, volgens het advies voornamelijk omdat die bewijsplaatsen niets zeggen omtrent het ambt der Overheid of omdat er geen sprake is van valse godsdienst of afgoderij. Hiervoor worden genoemd Pinehas, Elia en Eliza, die geen overheidsambt bekleedden. Ook het stenigen van de Israëliet die de Naam lasterde kan niet als bevrijs dienen omdat daar geen sprake was van valse godsdienst of afgoderij. Al evenmin wü men waarde toekennen aan argumenten ontleend aan het optreden van Godvrezende koningen zoals Hiskia, Josia, en anderen, omdat de theocratische rechtsbedeling onder het oude Israël niet tot regel in de westerse samenleving gesteld kan worden. Voorts menen de deputaten dat de grote moeilijkheid gelegen is daarin dat het Nieuwe Testament geen „klaar en uitgedrukt bevel heeft gegeven hoe de Christelijke Overheid tegenover ketterij, valse godsdienst en afgoderij heeft op te treden." Alle Schriftuurplaatsen die de oude Gereformeerde theologen plachten aan te halen worden terzijde geschoven omdat daarin geen sprake is van het vervolgen van ketters of het uitroeien van afgoderij.

De deputaten wijzen ter vervanging daarvan op „beginselen die Gods Woord ons in het Nieuwe Testament kennen doet aangaande de aard van Christus' Koninkrijk." Het onderscheid met het Oude Testament ligt juist daarin dat Christus' Koninkrijk geestelijk is en geen aardse gedaante heeft. Christus heeft aan Zijn Kerk een geestelijk zwaard gegeven; bozen en goeden moeten tesamen opwassen tot de dag des oogstes. Daarom mag volgens het advies de Overheid de Kerk niet met het materiële zwaard beschermen tegen ketters. Bovendien zou nergens in de Schrift beloofd zijn dat aan de Overheid een bijzondere geestesleiding geschonken zou worden om onderscheid te kunnen maken tussen dè zuivere en de valse Kerk.

Aldus nog steeds de deputaten in hun advies.

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 1976

De Wachter Sions | 8 Pagina's

KERK, STAAT en SCHOOL 65

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 1976

De Wachter Sions | 8 Pagina's