Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

m

„En David was toen in een vesting, ^ en de bezetting der Filistijnen was toen te Bethlehem. En David kreeg lust, en z& ide: Wie zal mij water te drinken geven uit Bethlehems bornput, die in de poort is ? Toen braken de drie helden door het leger der Filistynen, en putten water uit Bethlehems bornput, die in de poort is, en droegen het, en kwamen tot David; doch hij wilde dat niet drinken, maar goot het uit voor den Heere. En zeide: Het zij verre van mij, o Heere, dat ik dit zou doen; zou ik drinken het bloed der mannen, die heengegaa zyn met gevaar van hun leven ? En hij wilde het niet drinken. Dit deden die drie helden."

2 Samuel 23 : 14 - 18.

We worden hier bepaald bij:

Het water uit Bethlehems bornput.

1. De oorsprong van Davids begeerte naar dat water.

2. De daad van de helden in het halen van dat_ water.

3. De weigering van David te drinken van dat water.

Met hetgeen er geweest is kan ze niet meer in leven blijven. Evenals David uit zijn vesting op Bethlehem zag, zo ziet Gods volk wel eens terug op die tijd en met al wat in hen is zien ze geen mogelijkheid dat ze daar nog ooit weer terug 'zullen komen. Ze hebben het water wel gedronken maar het water is de put nog niet. Net zo min als David met het zien op Bethlehem de stad in zijn bezit heeft. En toch gjng het de koning er om die stad weer in bezit te krijgen. Niet alleen de put, ook de stad en de poort en geheel het land komt David toe. Dat was naar het voornemen Gods waar de toezeggingen hun oorsprong in vinden en die strekken weer tot Gods eer. Zo werden Davids begeerten aan die toezegging verbonden, ja, die waren daarin gegrond in hetgeen God Zelf gesproken had. Er zal heel wat in zijn ziel zijn omgegaan wanneer hij vanaf de hoge rots bij AdduUam dit schouwspel van zijn vijanden gadeslaat. Bethlehem met zulke dierbare herinneringen. Bethlehem ook broodhuis genaamd.

Het is de Kerk om het levende water uit de Geestelijke bornput begonnen, uitroepende met de bruid: „O fontein der hoven, put der levende wateren die uit de Libanon vloeien !" David de gezalfde des Heeren is het die Christus afschaduwde. Ging het David om de ere Gods die hieraan verbonden was. Christus Zelf dorstende riep uit: „Mij dorst!" En dat om de overwinning op alle vijanden en om gerechtigheid voor Zijn volk. Om het water des levens te verwerven moest Hij sterven om Zijn volk van uit hun doodsstaat levend te maken. Zo is Hij de ware Levensbron die het water des levens geeft om niet. Wie zal mij water te drinken geven uit Bethlehems bornput die in de poort is.

Dit brengt ons tot ons tweede punt.

De daad van de helden met het halen van het water. Deze drie helden zijn door het leger der Fiüstijnen gebroken. Had David hiermee niet het leven van zijn mannen in gevaar gebracht n om aan zijn lust voldoening te geven. Was" het niet tegen het gebod des Heeren om hun leven voor een teug koud water in gevaar te stellen, wat wel ten onrechte wordt opgemerkt. Doch we lezen noch hier. noch in 1 Kronieken 11 dat David hen heeft bevolen zulk een daad te doen. Vrijwülig hebben zij hierin gehandeld. Deze helden hebben aangevoeld wat het voor David was ! Daarom spreekt deze daad van de helden van liefde en toegenegenheid tot hun koning. Hoe sterk moet de liefde niet zijn geweest tot David, dat zij met gevaar van hun leven zijn doorgetrokken. Wie waren nu deze drie helden. Er zijn er die deze daad toeschrijven aan de eerst genoemde drie in dit hoofdstuk vermeld. Ook zijn er die het overbrengen op de drie geloof, hoop en liefde. En daar de liefde de meeste is, wordt het weer overgebracht op de eerste drie. Wanneer het nu de tweede drie helden zijn die doorbraken, wat we geloven, dan ligt hier toch de weg in verklaard van het Sion Gods. We hebben ons altijd maar te wachten voor te vergeestelijken of er wat in te leggen waarin de juiste verklaring niet tot zijn recht komt. Doch de daad van deze drie helden in hun doorbraak tot de bornput is tot zulk een geestelijk onderwijs. We lezen hier dat Abisaï het hoofd was van drie die niet tot de eerste drie kwamen. Abisaï, Joabs broeder, de zoon van Zeiruja, was ook een hoofd van drieën, die hief zijne spies op tegen driehonderd die van hem geslagen werden, en hij had een naam onder die drie. Was hij niet de heerlijkste van de drie. Daarom was hij hun tot een overste. Maar hij kwam niet tot aan die eerste drie (vers 18-19). De tweede was Benaja, maar de derde wordt niet vermeld. Abisaï was evenals Joab wiens naam niet zonder reden overgeslagen wordt, een bekwaam veldheer. En al heeft David heel wat moeite gehad om hem in zijn onstuimigheid te beteugelen, hij was toch weer het middel in Gods hand om Davids leven te redden van de Füistijnen (2 Samuel 21: 17) De naam van Abisaï hetwelk betekent „Geschenk des Vaders" of „Vaders Geschenk" kwam ook tot zijn recht.

In de strijd die door David gestreden is, is Abisaï vanwege zijn grote krijgskundige bekwaamheden een geschenk Gods voor David geweest. En David heeft niet lichtvaardig gehandeld met het leven van deze mannen. Het was ook een geschenk Gods de nauwe verbondenheid aan David en hun liefde tot hem.

De liefde was sterk tot hun koning en dat deed hen juist deze daad wagen. Om bij de bornput te komen moesten zij dus doorbreken door de bezetting der Filistijnen. Wat komt dat overeen met het werk Gods in de ziel. Het gaat hen ook om het water uit die bornput. Waarom ? Het is de liefde Gods die in de wedergeboorte in het hart wordt uitgestort. Wat is het anders dan de liefde Gods tot Zijn uitverkorenen en dan die liefde tot Hem waardoor zij zich zelf schuldig kennen. Het is een geschenk Gods uit eeuvwge liefde dat de schuld in de ziel doorbreekt. De betrekking op alles wat God niet welbehaaglijk is wordt afgebroken. Zij is God kwijt en zo moet ze buiten Bethlehem omdolen. Het zijn de zonden die als onbesneden Filistijnen een scheiding maken en haar in droefheid des harten doen uitroepen. Wie zal mij nog ooit water te drinken geven uit Bethle-

hems bornput. Het wordt toch zo gans onmogelijk voor de sdel. Zij kan zich niet verklaren. Het is toch zulk een geheimvolle en verborgen werking van de Heilige Geest in het hart. Maar het neemt niet weg, voor de ziel dat levende water zal smaken, zal er doorgebroken moeten worden. God maakt haar dorstig naar het water uit Bethlehem. Doch ook hongerig naar het brood des levens.

Bethlehem, broodhuis genaamd. Zo spreekt de schuld door de eigengerechtigheid, door het verharde hart dat verbroken wordt door slaafse vrees en maakt haar eerlijk onder God.

Ten tweede, hier komt berouw over de zonde met de verloren zoon. Men kan dat nooit meer overdoen. Wat staat men schuldig voor God. Met Efraïm moet men wel uitroepen. ZekerUjk nadat ik bekeerd ben heb ik berouw gehad en nadat ik mij zelven ben bekend gemaakt heb ik op de heup geklopt. Ik ben beschaamd ja ook schaamrood geworden, omdat ik de smaadhdd mijner jeugd gedragen heb. Schuld en berouw. Een innerlijke genegenheid om

weder te keren. Maar nu komt ze er achter dat zij ook niet meer kan. De Filistijnen laten haar niet meeic los. Ze gevoelt zich geheel gevangen. Schuld en berouw brengen haar niet bij de bornput. Daar zal meer moeten gebeuren. En toch brengt haar dat in de grootste engte. Het is de Geest des Heeren die doet doorbreken in de schuld in een eerlijke belijdenis voor God die de ziel brengt in berouw en leedwezen over de zonde, en in de grootste benauwdheden. Maar dan ook gaat zuchten met onuitsprekelijke zuchtingen: „Heere, in benauwdheid hebben zij U bezocht; zij hebben hun stil gebed uitgestort als Uwe tuchtiging over hen was", Qesaja 26 : 16). En dat gebed is de ademtocht der ziel. God gaat niet over de schuld heen. Met schuld, berouw en gebed mag toch de ziel een keer doorbreken tot die bornput. Als dat woord ontsloten wordt is het als koud water op een vermoeide ziel. Dat water is het haar om begonnen. En nu kunnen er veel bornputten zijn maar het is haar niet om het even waar ze uit gedrenkt wordt. Zulk een ziel is

het om de zuivere waarheid begonnen. Da mag de waarheid scherp zijn, het is niet andeii het kan bitter zijn wanneer er scherp doorg trokken wordt, maar een hongerige en dorstig I ziel is alle bitter zoet. Zo wordt het Woord de Heere bij levend water vergeleken. „De ellen digen en. nooddruftigen zoeken water, maa U daar is geen, hunne tong versmacht van dorst Z Ik de Heere zal hen verhoren. Ik de God Israël zal hen niet verlaten", (Jesaja 41: 17). Zo zoi de Heere ook geven een dorst niet naar watei maar om te horen de woorden des Heeren (Amos 8 : 11b). Had David het water gedron ken uit deze put, waardoor hij het kende, het werd meer gewaardeerd nu hij het moest missen. Gods volk heeft kennis aan het levende Woord Gods. Maar er komt een tijd dat ze het niet meer kunnen doen met wat geweest Het is niet best als men verzadigd blijft met hetgeen men voor twintig jaar terug ontvangen heeft en het zo best buiten die bornput kan stellen. d v

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juli 1976

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juli 1976

De Wachter Sions | 8 Pagina's