Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DG Heere Jezus als de gekroonde Koning van Sion

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DG Heere Jezus als de gekroonde Koning van Sion

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. C. PMlpot

kur van de Middelaars-regering van de gezegende Heere vinden we [eenvoudigst en klaar aangewezen door de apostel, in dat verheven fdstuk dat de harten van duizenden van de heüigen Gods zo zeer heeft ; ewekt en vertroost (1 Cor. 15 : 24). Daar lezen wij: „Daarna zal het Ie zijn, wanneer Hij het Koninkrijk aan God en den Vader zal overeven hebben, wanneer Hij zal te niet gedaan hebben alle heerschapen alle macht en kracht. Want Hij moet als Koning heersen, totdat al de vijanden onder Zijne voeten zal gelegd hebben." Deze woorden alen klaar en uitdrukkelijk het tijdvak van des Heeren tegenwoordige ering, zoals Hij nu is gezeten aan de rechterhand van de Majesteit de hemelen. „Alsdan zal het einde zijn." Een einde zal er daarom len. Maar welk einde ? Een einde van de tegenwoordige toestand dingen - aan de bestaande Middelaars-beschikking; een einde aan die andere wijze van bestuur hetwelk Jezus nu uitoefent. Hij zit nu op de on Zijner genade; maar Hij moet eenmaal zitten op de troon Zijner dijkheid, overeenkomstig Zijn eigen woorden: „En wanneer de Zoon mensen komen zal in Zijne heerlijkheid, en al de heilige engelen met T' ^^^ ^^ Hij zitten op de troon Zijner heerHjkheid" (Matth. 26': 31). is nu „Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus de Rechtvaardige" Joh. 2:1). Maar Hij is „van God verordineerd tot een Rechter van enden en doden." Wanneer Hij dan Zijn Middelaars-troon zal verlaten, te oordelen de levenden en de doden in Zijn verschijning en in Zijn ninkrijk" (2 Tim. 4:1) dan zal Zijn koninklijke regering, in haar tegenordige wijze van bestuur, eindigen.

lar we moeten daarom niet menen dat Hij zal ophouden Koning te zijn. 'n veronderstelling zou duizend beloften, door de Vader gedaan aan en 1 opzichte van de Zoon Zijner liefde, geweld aandoen. We zullen onsli' tevreden stellen met één belofte uit het Oude Testament aan te len en één uit het Nieuwe: „Ik zal Mijn verbond niet ontheiligen, en tgeen uit Mijn lippen gegaan is, zal Ik niet veranderen. Ik heb eens ge- 'oren bij Mijne heiligheid: Zo- Ik aan David lieg. Zijn zaad zal in uwigheid zijn, en Zijn troon zal voor Mij zijn gelijk de zon" (Psalm 35 - 37). Hiermee komt overeen de belofte door de engel Gabriel laan aan de maagd Maria: „Deze zal groot zijn, en de Zoon des Allerogsten genaamd worden, en God, de Heere, zal Hem de troon Zijns ers Davids geven; en Hij zal over het huis Jakobs Koning zijn in der uwigheid, en Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn" (Lucas 1: 32, 33). m zal het Koninkrijk blijven, maar de wijze van bestuur wordt veriderd. Nu is het een Koninkrijk der genade, maar dan zal het een )ninkrijk der heerlijkheid zijn. Christus regeert nu in Zijn volk, maar ij zal dan regeren met Zijn volk. „Indien wij verdragen, wij zullen ook et Hem heersen" (2 Tim. 2 : 12). Nu zit Hij als „een Priester op Zijn öon; " (Zach, 6 : 13), maar wanneer Hij ten tweede male zal verschijnen, inder zonde ter zaligheid, dan zal Zijn voorspraak niet meer nodig zijn, ant Hij zal komen en al Zijn heüigen met Hem, en wanneer Hij hun istend stof zal hebben opgewekt, dan zal Hij hen aan Zijn Vader voordien, met lichaam en ziel aan Zijn verheerlijkt beeld gelijkvormig getokt zijnde. Daarom meldt de apostel ons: „Want Hij moet als Koning eersen, totdat Hij al de vijanden onder Zijne voeten zal gelegd hebben.

'e laatste vijand, die te niet gedaan wordt, is de dood" (1 Cor. 15 : 25, 6). Wanneer Hij dan deze laatste vijand heeft te niet gedaan bij de 'ederopstanding, dan zal Zijn Middelaars-regering ophouden, en een gering in heerlijkheid vangt aan, welke eeuvjjig zal duren,

Maar nu naderen we een gedeelte van ons onderwerp dat van het oogste belang is, want het raakt de persoonHjke toestand en staat van Ikeen die belijdt te geloven dat Jezus regeert als Koning in Sion - de be- Indelyke en prdktikale invloed die de kennis van deze waarheid heeft of loet hebben op gelovige harten. Indien we geen ervaring hebben van de Fgering van Qbristus in ons eigen hart, en Zijn koninklijke kracht en gezag geen praktikale uitwerking op ons leven hebben, dan is er weinig bewijs dat we Hem kennen of de kracht Zijner opstanding door de onderwijzing en het getuigenis van de Heilige Geest. We kennen Zijn koninklijke kracht slechts voor zo ver als we haar ervaren; we ervaren haar slechts voor zo ver als we haar opvolgen. Zo is dan het bevnjs van kennis de bevinding, en het bewijs van bevinding de beoefening. Zie dan de gouden keten die waarheid, kennis, bevinding en beoefening tesamen bindt, en dit alles aan de troon van de Koning van Sion. Hij is Zelf „de Waarheid"; een openbaring van Hem geeft hier kennis aan; kennis van de waarheid werkt bevinding van haar; bevinding van de waarheid brengt voort beoefening er van. Alzo is de waarheid in Jezus; de kennis van Jezus; de bevinding uit Jezus; en de praktijk naar Jezus. Is de keten niet volmaakt ? Wat zullen we aan haar toevoegen of van haar wegnemen ?

Maar ontlenen niet al de schakels, zo nauw tesamen gebonden, op gelijke wijze hun vereniging en kracht aan Zijn koninklijke macht ? En over vrie zwaait Hij Zijn koninklijke scepter ? Over gelovige harten, want Zijn rijk is een rijk der genade, en vereist daarom begenadigde onderdanen; een geestelijk koninkrijk, en daarom is het opgericht en wordt het staande gehouden door de kracht van de Geest; een wet der liefde, en het wordt daarom ontvangen door het geloof en omhelst door de liefde. Het is daarom onmogelijk Zijn koninklijk gezag te scheiden van de genaderijke ondervinding van haar kracht, of de scepter Zijner genade van de praktikale gehoorzaamheid aan haar wet. De waarheid te scheiden van de bevinding en de bevinding van de praktijk, is te scheiden wat God samen gevoegd heeft; en wee de mens die zulk een scheiding verkondigt, hetzij door woord of door leven.

Laat ons dan, met de hulp en zegen des Heeren, trachten deze samenhang na te gaan, en om dit met des te meer klaarheid te doen, zullen we ze afzonderlijk beschouwen, onze aandacht eerst richtend op de proef-ondervindelyke invloed die de kennis van Christus' koninklijk gezag heeft op een gelovig hart.

Er zijn weinig woorden meer verkeerd begrepen en, als een noodzakelijk gevolg, verkeerd voorgesteld, dan de benaming bevinding. Het is werkelijk gebrandmerkt geworden als nagenoeg gelijk aan schandelijkheid; en menige trotse lip is tegen het woord boosaardig opgetrokken, en menige lastertong slingerde er een pijl van verachting naar. Maar door de benaming wordt bedoeld, tenminste door degenen die het recht gebruiken, een genaderijke kennis van de waarheid. Het omvat alzo het ganse werk Gods aan het hart - elk deel van het goddeUjk leven in de ziel. Daarom is er zonder dit geen geloof noch berouw, geen vernieuwing noch bekering; en zonder haar te zijn wü zeggen, ontbloot te zijn van de Geest van Christus en daarom niet van Hem, dood in zonden, zonder God en zonder hoop in de wereld. Onder een bevindelijke kennis van het gezag van Jezus als Koning in Sion, verstaan wij dan een geestelijke, genaderijke en zaligmakende bekendheid met Zijn Koninkrijk, zoals dat in het hart wordt opgericht door de kracht Gods. Dit Koninlcrijk is een inwendig Koninkrijk. „Het Koninkrijk Gods is biimen ulieden" (Luc. 17 : 21). „Het Koninkrijk Gods is niet in woorden, maar in kracht" (1 Cor. 4: 20).

„Want het Koninkrijk Gods is niet spijs en drank, maar rechtvaardigheid en vrede en blijdschap door den Heüigen Geest" (Rom. 14 : 17). Indien Het in ons is, dan moet er een inwendige gewaarwording van haar tegenwoordigheid zijn; indien het in kracht is, zo moet het iets voor en in ons doen; indien het is „rechtvaardigheid en vrede en blijdschap in den Heüigen Geest", zo moet er enige geestelijke smaak van deze hemelse vruchten zijn. Maar voor dat dit Koninkrijk in het hart kan worden opgericht, moet elk ander koninkrijk in hetzelve verbroken worden. Dit is schoon voorgesteld in Daniel's gezicht van het beeld. „Dit zaagt gij, totdat er een steen afgehouwen werd zonder handen, die sloeg dat beeld aan zijne voeten van ijzer en leem, en vermaalde ze. Toen werden tesamen vermaald het ijzer, leem, koper, zilver en goud, en zij werden gehjk k-af van de dorsvloeren des zomers, en de wind nam ze weg, en er werd geen plaats voor dezelve gevonden; maar de steen, die het beeld geslagen heeft, werd tot een grote berg, alzo dat hij de gehele aarde vervulde" (Dan, 2: 34,

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 augustus 1976

De Wachter Sions | 8 Pagina's

DG Heere Jezus als de gekroonde Koning van Sion

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 augustus 1976

De Wachter Sions | 8 Pagina's