Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lijdensmeditatie (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lijdensmeditatie (1)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En vóór het feest van het pascha, Jezus wetende dat Zijn ure gekomen was, da Hy uit deze wereld zou overgaan tot den Vader, alzo Hy de Zijnen, die in de wereld waren, liefgehad had, zo heeft Hij hen liefgehad tot het einde.

En als het avondmaal gedaan was, (toen nu de duivel in het hart van Judas, Simons zoon, Iskariot, gegeven had, dat hij Hem verraden zou), Jezus, wetende dat de Vader Hem alle dingen in de handen gegeven had, en dat Hij van God uitgegaan was, en tot God heenging,

Stond op van het avondmaal en legde Zyn klederen af en nemende een linnen doek, omgordde Zichzelven.

Daarna goot Hij water in het bekken en begon de voeten der discipelen te wassen en af te drogen met den linnen doek, waarmede Hy omgord was."

Joh. 13 : 1 - 5.

Over het tijdstip van deze gewichtvolle gebeurtenis door Johannes vermeld zijn de verklaarders nog al verschillend. En voor het feest van het pascha, lezen we hier in het tweede vers, als het avondmaal gedaan was, en anderen als het avondmaal gehouden werd.

De avondmaaltijd werd gehouden in het begjn van de avond, voor het paasmaal dat later in de avond volgde, waarin werd overgegaan tot de instelling van het avondmaal.

Aan de vooravond van Zijn lijden houdt Jezus met Zijn discipelen het pascha. ïïij begeeft Zich met hen van Bethanië naar Jeruzalem. Petrus en Johannes waren uitgezonden om het pascha te bereiden. De eetzaal werd aangewezen zoals hun Meester het had voorzegd. „En zij henengaande vonden het gelijk Hij hun gezegd had", Lukas 22 : 13.

In deze zaal waar de laatste paasmaaltijd zou worden gehouden zou ook de voetwassing plaatvinden. Deze gebeurtenis, waar zulk een rijke geestelijke betekenis in verborgen lag, wordt niet door de andere evangelisten vermeld. Het heeft de Heilige Geest behaagd deze gebeurtenis door Johannes te doen opschrijven tot een heilsopenbaring betreffend de diepste vernedering van de grote Knecht des Vaders. Jezus wetende dat Zijn ure gekomen was, dat Hij uit d^e wereld zou overgaan tot de Vader, alzo Hij de Zijnen die in de wereld waren heeft liefgehad, zo heeft Hij hen liefgehad tot het einde. Jezus wist dat Zijn ure gekomen was. Uit Zijn goddelijke natuur die de volmaaktste wetenschap eigen was vloeide die Hem toe in de nauwe verenigiag met de menselijke natuur. Hij zag door het bange lijden dat aanstaande was heen.

Hij was in de wereld om de dood te overwinnen en satans kop te vermorzelen. Een bloedig lijden moest Hij ondergaan en tot in de diepste vernedering afdalen.

Zonder de allerdiepste vernederingen van de Middelaar had Gods kerk nooit zalig kunnen worden. „Maar het betaamde Hem om Welken alle dingen zijn en door Welken alle dingen zijn, dat Hij vele kinderen tot de heerlijkheid leidende, den oversten Leidsman hunner zaligheid door lijden zou heiligen", Hebr. 2 : 10. De vernedering van de Middelaar spreekt dus van de weergaloze liefde dés Vaders tot Zijn uitverkorenen. Voor hen heeft Hij Hem tot die aUersmadelijkste vernedering, ja tot de dood overgegeven. Maar het was ook de oneindige liefde van Christus tot de Vader om Zijn deugden op te luisteren, om het recht zijn voldoening te geven, en zo Zijns Vaders welbehagen zijn doorgang te doen vinden.

Rommelden de ingewanden des Vaders van barmhartigheid over Zijn volk .? Nooit zou die innerlijke barmhartigheid tegen het rechtvaardig oordeel kunnen roemen, indien aan de goddelijke gerechtigheid niet zou worden voldaan. De rechtvaardigheid vloeit uit het Wezen Gods. Zonder die rechtvaardigheid te handhaven zou Hij geen God meer zijn. Gerechtigheid en gericht zijn de vastigheid Uws toorns. Er is geen verzoening zonder voldoening. Zal de Rechter der ganse aarde geen recht doen. Zeer duidelijk zegt AmbrO'Sius, wanneer hij daarop vrijst, dat alle offerande te kort schieten.

Deze middelen waren niet krachtig genoeg om een ontmoeting te veroorzaken. Waar haperde het, zoudt gij mogen zeggen. Zeker, het stond niet lang met de goedertierenheid, zij wat lichtelijk bewogen, zij zag op naar de hemel, maar de gerechtigheid wilde niet naar beneden zien, en inderdaad, hier lag de zaak. De gerechtigheid moest en wüde voldaan wezen, of anders kon de gerechtigheid geen gerechtigheid zijn. Daar moest of enige voldoening gegeven worden voor de zonden, of zij wilden nooit wederom ontmoeten. Het was beter dat alle mensen van de gehele wereld verdoemd werden dan dat de gerechtigheid Gods tot ongerechtigheid zou worden, aldus Ambrosius. Wat de gerechtigheid eiste, werd door Christus volbracht.

Door het werk van zulk een volkomen Middelaar zuUen de goedertierenheid en waarheid elkander ontmoeten, de gerechtigheid en vrede zullen elkander kussen. De waarheid zal uit de aarde spruiten, en gerechtigheid zal van de hemel nederzien (Psalm 85 : 11, 12). We zien hier dat het zaligen van de uitverkorenen van de zijde Gods alleen komt. Daar was van eeuwigheid in voorzien. Dat wijst ons dan ook op de soevereine liefde Gods tot Zijn volk. Daar spreken onze tekstwoorden ook van. „En vóór het feest van het pascha, Jezus wetende dat Zijn ure gekomen was, dat Hij uit de wereld zou overgaan tot de Vader, alzo Hij de Zijnen, die in de wereld waren liefgehad had, zo heeft Hij hen liefgehad tot het eüide."

Dus tot de dood toe heeft Hij hen liefgehad. Uit liefde tot hen ging Hij hen voor in de dood om de dood te overwinnen en het leven vóór de Zijnen te verwerven. Dan zou Hij overgaan tot de Vader om naar Zijn volbrachte Borgwerk de hemel die voor de kerk gesloten was weer te openen. Zo heeft Hij hen liefgehad tot het einde, of zonder ophouden, zegt de kanttekening. De liefde waarmee Hij de Zijnen liefhad was een onveranderlijke liefde. Het is ook een eeuwige liefde. Het is een Goddelijke liefde zonder begin en zonder einde. Een liefde die nooit verzwakt. Zo geheel anders dan de liefde van de Zijnen tot Hem. Die is wisselvallig. Die kunnen ze niet opwekken. (Hooglied 3:5).

In de diepe val van David, in de driemaal herhaalde verloochening door Petrus, verminderde de liefde Gods tot hen niet, omdat het een volmaakte liefde was. Maar de uitlatingen Zijner liefde werden toen gemist totdat De-zelve hen weer schuldig stelde. Wat is het dan ook een versmeltende liefde. Van die liefde waren de discipelen geen vreemdelingen (uitgesloten Judas). En die liefde zou door de diepste vernedering, ja, door de dood van hun Meester

niet verminderen maar veel meer bevestigd worden.

„Ik ben de goede Herder; de goede Herder stelt Zijn leven voor de schapen", zo had Hij tot hen gezegd. De noodzakelijkheid daarvan hebben ze niet verstaan. Dat Hij Zijn leven voor hen zou willen stellen hebben ze wel geloofd. Maar het zou zon vaart niet lopen. En daar hadden zij hun Meester echt niet voor over. Dan zouen zij hun leven wel voor Hem stellen. Dat was hun voornemen zolang er geen gevaar aanwezig was.

Petrus had de kostelijke belijdenis afgelegd: „Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods." Doch toen Christus van Zijn lijden en sterven ging spreken werd Hij door Petrus bestraft. „Heere wees U genadig, dit zal U geenszins geschieden", zo heeft hij gezegd.

„Wees U genadig." De kanttekening zegt: „Of God zij U genadig, Heere." Dat is: God behoede U daarvoor. 'Dat zij verre van U. (Matth. 16 : 22). Nu, als de Vader Hem die genade schonk en Christus Zichzelf zO' genadig wilde zijn als Petrus Hem toewenste, dan was de schuld onverzoend en het recht ten eeuwigen leven niet verworven. En daar hadden ze nog zo maar geen erg in. De diepere ontdekkingen aan Zichzelf waar alleen vrije genade zou triumferen en men meer ontdekt wordt aan een heimelijke vijandschap tegen vrije genade, inlevende dat vijanden met God verzoend worden door de dood des kruises, werden gemist. Dat had Christus Petrus ronduit gezegd. „Ga weg achter Mij, satanas, gij zijt Mij een aanstoot, want gij verzint niet de dingen die Gods zijn, maar die der mensen zijn." Zo was Petrus een wederpartijder van zijn eigen zaligheid. '

Hier stond hij zijn Meester in de weg Die de ere Zijns Vaders zocht. Hier stond Petrus zijn eigen zaligheid in de weg. De zaligheid ontsluit zich waar de mens er buiten wordt gezet, en God aan Zijn eer komt. In de verheerlijking van Zijn volmaaktheden en deugden wordt de zaligheid ontsloten. Zo zal God toch de zaligheid voor de ziel moeten worden. Maar dan zal men er toch met alles schoon buiten gezet moeten worden. Men wil wel zalig worden maar om nu geheel alleen door een ander gezaligd te worden, daar is nu eenmaal alles op tegen. Het vlees onderwerpt zich de wet Gods niet, want het kan ook niet. De weg is volmaakt en goed en kan de zondaar in het minste niet tegemoet komen. Indien zij het minste van haar gestrengheid afliet zou zij niet meer vol­ maakt en alzo Gods wet niet kunnen zijn. En van des mensen zijde kon niet in het minste van deze worden voldaan. Alle offerdieren, ja de ganse ceremoniële wetgeving met haar priesters en levieten hebben in het minste niet kunnen voldoen. Zij wezen wel heen naar het Heilige Offerlam, waren door God ingesteld en zijn nooit - herroepen maar wel vervuld in Christus. Maar de wet eiste een volkomen gehoorzaamheid en een gelijkvormigheid aan al haar delen.

Dit alles eiste de wet maar kan het niet, geven omdat men schuldig is aan dezelve. Het was de wet onmogelijk de zonde teniet te doen en de mens te rechtvaardigen. „Daarom zal uit de werken der Wet geen vlees gerechtvaardigd worden voor Hem, want door de wet is de kennis der zonde", Romeinen 3 : 20).

„Want", zegt Paulus in Romeinen 8:3-4, hetgeen de wet onmogelijk was, dewijl zij door het vlees krachteloos was, heeft God, Zijnen Zoon zendende in gelijkheid des zondigen vleses, en dat voor de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees. Opdat het recht der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest."

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 februari 1977

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Lijdensmeditatie (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 februari 1977

De Wachter Sions | 8 Pagina's