Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DANKDAGTIJD (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DANKDAGTIJD (2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Ziet, zij hebben des HEEREN Woordverworpen, wat wijsheid zouden zij dan hebben ?

Jeremia 8 : 9b.

Van de profeet Jeremia lezen wij, dat hij niet zoveel zegen op zijn arbeid in des Heeren wijngaard heeft gehad. Hij heeft ook al veeltijds op rotsen moeten ploegen en dat is kwaad ploegen. Een landbouwer zal toch uiteindelijk wel moedeloos worden als hij altijd maar op harde grond ploegt en zaait en ziet maar zelden vruchten. Want Jakobus zegt dat de landman de kostelijke vrucht des lands verwacht, totdat het de vroegen en spade regen zal hebben ontvangen. Jak. 5:7. Maar zo is het ook met des Heeren ware knechten, die Hij Zelf in Zijn wijngaard heeft uitgestoten om te arbeiden en het zaad des Woords uit te strooien, dat ook zij uitzien of er nog vruchten van geloof en waarachtige bekering mochten gezien worden. Maar helaas zij mogen Jesaja's klacht ook wel tot de hunne maken: „Wie heeft onze prediking geloofd en aan wie is de arm des Heeren geopenbaard." Jes. 53 : 1. Jeremia was wel inzonderheid aangesteld om Juda's volk, wegens hun goddeloze daden en handelingen, de oordelen des Heeren aan te kondigen. Dat zij als een beweldadigd volk zeker en gewis Zijn straffen niet zouden ontlopen, en daarom wilden wij in de eerste plaats stil staan bij de schrikkelijke, Godonterende verwerping:

„Door een beweldadigd volk.

Het was Jeremia dan ook door de Heere voorgehouden dat hij niet zoveel zegen op zijn werk zou hebben onder dat beweldadigde volk maar wel ontzettend veel vijandschap en tegenstand. Want hij was door de Heere gesteld geworden tot een vaste stad, tot een ijzeren pilaar, en tot . een koperen muur tegen het ganse land; tegen de koningen van Juda, tegen hare vorsten, tegen hare priesteren, en tegen het volk van het land. Zij zouden wel tegen hem strijden, maar tegen hem niet vermogen, hoe bang en benauwd dat hij het ook zou krijgen, omdat de Heere met hem zou zijn in al zijn ellende, om hem uit te helpen. Jer. 1 : 18, 19. Het is dan ook geen wonder dat hij vanwege al de vijandschap, tegenheden, plagen, kwellingen en bitterheden op wilde houden om maar niet meer in des Heeren naam te spreken.

O, toen hij in al zijn ellende niet meer voor of achteruit kon, heeft hij toch ook zeker wel bij zichzelf overlegd dat hij nu wel het recht had om tot een andere staat des levens over te gaan en niet langer profeet te wezen. Maar toen werd des Heeren Woord om dat te prediken temidden van een krom en een verdraaid geslacht als een brandend vuur in hem. En al deze gangen en wegen van Jeremia zijn Gods ware knechten niet vreemd, hetzij in een meerdere of mindere mate. En dan komt dat ook wel uit in hun prediking. H!ij voorzegt hier in dit hoofdstuk aan dat beweldadigde volk dat er wegens hun grote zonden grote en nameloze ellende voor de deur staat; zodat straks de overgeblevenen van het zwaard en van de honger zullen zeggen een ieder persoonlijk: „Ik ben de man die grote ellende gezien heb, door de roede Zijner verbolgenheid." Hier vinden we een verdere profetie van de toekomstige welverdiende schande, straf en benauwdheid der Joden, niet alleen over de levenden maar zelfs ook over de doden. Vers 1 en 2. O, dat beweldadigde volk, dat in die tijd een boos geslacht genaamd werd, zo gestraft zou worden dat zij de dood boven het leven zouden verkiezen. Daarom lezen wij ook in onze tekst van een schrikkelijke, Godonterende verwerping. Ja, zo erg dat daar nauwkeurig bij stilgestaan en opgelet moet worden. Vandaar dat het woordje , , Ziet" hier eerst vooropgesteld wordt om er goed op te letten wat de hoofdzonde van alles in de grond der zaak is. Ziet, is ook een woord dat iets groots en wonderlijks aanduidt dat alle verstand te boven gaat, zoals in Lukas 2, waar we lezen dat de engel de vreesachtige herders wijst op het grote wonder van Jezus Menswording: „Ziet, ik verkondig u grote blijdschap enz. Maar hier wordt er iets vreselijks mee aangewezen dat bijna zijn weerga niet zal vinden. Daarom omdat het zulk een verschrikkelijke, Godonterende zaak is hetgeen hij hun nu voorhoudt. Daarom zegt hij vooraf „Ziet." Hij gebruikt dit woord om het beweldadigde volk opmerkzaam te maken op dat het intijds misschien mocht wederkeren tot de Heere om te gaan handelen en wandelen overeenkomstig des Heeren Woord om dan allerlei vrede te mogen bewaren. Neen, het-waren geen heidenen die deze schrikkelijke verwerping pleegden want die wisten van des Heeren Woord niet af en hadden de uitwendige kennis van de levende God niet. Neen, die heeft Hij Zijn inzettingen niet bekend gemaakt, Zijn woorden en rechten niet want die kenden zij niet gelijk Hij dat aan Israël gedaan had en daarom was het wel een zeer beweldadigd volk boven alle volkeren der aarde. De heidenen heeft Hij in\^e voorledenen tijden laten wandelen in hun wegen en naar het goeddunken huns harten, alhoewel de Heere hen ook beweldadigd heeft daar elk mens in Adam, ons verbóndshoofd niet één weldaad verdiend heeft en niet één waardig is. Maar dat Hij door alle eeuwen heen toch mens en beest nog zegent in Zijn algemene goedheid. Zulks getuigt de Heere duidelijk in Hand. 1 : 17: „Hoewel Hij nochtans Zichzelven niet onbetuigd gelaten heeft goeddoende van den hemel, ons regen en vruchtbare tijden gevende, vervullende onze harten met spijs en vrolijkheid." Ja, zij maakten het nog erger dan de heidenen als een beweldadigd volk, daar zij zo vreselijk zondigden tegen licht en beter weten in. Dan zullen des Heeren plagen en slagen over haar ook des te groter en zwaarder zijn, want de weg voorgehouden, geleerd en geweten te hebben dezulken zullen met vele slagen geslagen worden. Zulk een volk zal dan ook des te zwaarder oordeel ontvangen. Dat beweldadigde volk was Israël en hier in het bijzonder Juda, de nazaten van Abraham, de vader der gelovigen, dewelke de Heere uit souvereine, oneindige en grondeloze liefde van de andere afgodendienaars heeft afgezonderd. Zij waren de nakomelingen van Izak en Jakob die de naam van Israël heeft ontvangen en daarom Israëlieten genaamd. De Heere had hen Zich tot een volk des eigendoms gemaakt, hen afgezonderd om Hem alleen te dienen, te gehoorzamen en te eren. Om Zijn Naam steeds onder hen groot te maken. O, Hij heeft hen grotelijks beweldadigd door hen te verlossen uit den ijzeren oven, uit het diensthuis van Egypte, gelijk hen is voorgehouden: „Ik ben de Heere, Uw God, Die u uit het diensthuis, uit Egypteland geleid heb." Ex. 20. Daar heeft Hij hen uit opgevoerd door een grote en sterke arm en door een hoge hand. Door Zijn almachtige en .vrijmachtige daden heeft Hij hen verlost uit de hand dier machtige vijanden die hen verdrukten met een grote verdrukking tot vernielens toe. Daar heeft dat beweldadigde volk al ondervonden, hoe de vijanden ook op hun ellenden loerden, dat des Heeren oog op hen was om hen wel te doen. Hij heeft hen beweldadigd aan de Rode Zee door hen een pad te banen daar waar geen pad was en zij in een doodlijkst tijdsgewricht verkeerden, gebonden aan alle kanten en deri dood voor ogen zagen. Daar heeft de Heere voor hen gestreden en de wateren gebruikt als een muur om hen veÜig aan de overkant te brengen en heeft de vijand met paarden, wagens en ruiters in de zee van Zijn verbolgenheid doen omkomen. Daar hebben zij als een beweldadigd volk mogen zingen van des Heeren daden zoals de dichter dat ons vermeld in de 66ste psalm:

God baande door de woeste baren En brede stromen ons een pad; Daar rees Zijn lof op stem en snaren, Nadat Hij ons beveiligd had. Hij zal eeuw uit eeuw in regeren; Zijn oog bewaakt het heidendom; Hij zal d' afvalligen vernêren; EKj keert hun trots' ontwerpen om.

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1977

De Wachter Sions | 8 Pagina's

DANKDAGTIJD (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1977

De Wachter Sions | 8 Pagina's