Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

antwoord per brief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

antwoord per brief

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geachte Heer C. O. te W.,

Het is nu haast een jaar geleden dat ik uw vraag ontving. Misschien hebt u gedacht geen antwoord meer te krijgen. Maar daar uw vraag betrekking had op het Kerstfeest, heb ik me dadelijk voorgenomen om met het beantwoorden van die vraag te wachten tot de Kersttijd. Men heeft u willen aantonen dat het Kerstfeest iets heidens is en daarom geen feest dat door de kerk gevierd mag worden. U hebt hier met anderen over gesproken, maar niemand heeft u kunnen zeggen waar we de oorsprong van het Kerstfeest moeten zoeken.

Het is nu juist twee jaar geleden dat door onze geachte medewerker, de heer Scholten, drie artikelen zijn geschreven- over de oorsprong van het Kerstfeest. Hij is die artikelenreeks begonnen met de woorden, eenmaal door de bekende kerkvader Johannes Chrysostomos gebruikt, als hij vijf dagen voor de viering van het Kerstfeest op 25 december de volgende woorden sprak: „Nu komt er een dag, die van alle dagen het meest eerbiedwekkend is." Dit werd door hem gezegd in het jaar 386, Zo werd het Kerstfeest toen dus al in het oosten gevierd, terwijl reeds tien jaar tevoren deze Kerstviering in het westen in gebruik gekomen was.

U hebt me de bezwaren tegen de Kerstviering die men u op papier onder het oog gebracht heeft, toegezonden. Nu, het argument dat alleen Farao en Herodus hun geboortedag herdachten, is reeds door Origenes (gestorven in 254) naar voren gebracht. Maar Origenes behoeven we zo hoog niet op te hebben.

Ik ga niet herhalen wat door de heer Scholten over de oorsprong van het

Kerstfeest is geschreven. Als u de oude Wachters nog hebt bewaard, dan kunt u die artikelen nog nalezen. Wat de heer Scholten duidelijk naar voren heeft gebracht, dat wil ik thans ook wel beklemtonen, namelijk dat de heilsfeiten waardig zijn herdacht te worden. De strijd die in de vierde eeuw gevoerd moest worden om de handhaving van de zuivere leer van de naturen van Christus, in het bijzonder ook tegen de ketterij van de Arianen, heeft er niet weinig aan meegewerkt dat men tot de Kerstfeestviering op 25 en 26 december is gekomen. En op heden worden door moderne theologen de historische feiten die Gods Woord ons vermeldt, ook veel geloochend. Het is voor deze theologen niet zo belangrijk of die feiten werkelijk hebben plaatsgevonden. Als we maar geloven in Jezus als Verlosser, is dat genoeg. Maar zouden wij nu tegenover zulke beweringen waarmee men de historiciteit van de Schrift steeds meer aantast, niet te meer het als noodzakelijk moeten achten, om aan de heilsfeiten bepaalde aandacht te schenken ? Nu kan men wel zeggen dat men dan op een andere datum ook wel de geboorte van Christus kan overdenken. Het is ons bekend dat Calvijn wti. in augustus over de geboorte van Christus heeft gesproken. Calvijn en anderen in de tijd der Reformatie hebben de Christelijke feestdagen willen afschaffen. En in Schotland wil men thans ook nog niet van die Christelijke feestdagen weten. Men ziet daarin een overblijfsel van de roomse zuurdezem, zowel als men'dit overblijfsel ook in het gebruik van de orgels ziet. Toch hseft men op de Dordtse Synode het als stichtelijk geacht om het Heilig Avondmaal des Heeren, niet alleen op Paasdag en op Pinksterdag, maar ook op Kerstdag te bedienen. Daaruit blijkt dus dat men op de roemruchte Synode van Dordrecht de Kerstdagen ook als Christelijke feestdagen erkend heeft.

Nu is het natuurlijk een zekere waarheid, zoals de heer Scholten daar ook op gewezen heeft, als men zegt: „Al was Christus duizend maal in Bethlehem geboren en niet in mij, zo was ik nog verloren." Maar men moet er dan toch ook wel weer wat bij zeggen. Als Christus niet in Bethlehem geboren was, kon Hij ook niet in mijn hart geboren worden. De heilsfeiten zijn dus van zeer grote betekenis. Gaat men de weg op van de valse mystiek, dan doet men in feite precies hetzelfde als de moderne theologen. De historische feiten in de Schrift zijn dan maar onbelangrijk, want het komt immers maar op de beleving aan. Daarom zijn mensen met een valse bevinding het ook gauw moe, als er over een geschiedenis gepreekt wordt. En zeker, als er geen practische leringen uit een geschiedenis worden gehaald, dan is zulk een geschiedenisprediking vanzelf maar een dode, dorre prediking. Maar om er de practische leringen uit te halen, moet de geschiedenis toch zo naar voren worden gebracht, dat die tot de gemeente gaat spreken. Er zijn echter hoorders, die alleen maar geestelijke dingen willen horen. Maar voor die geestelijkheid behoeft men echt niet veel te geven. Als ge met zulke mensen eens over het geestelijke leven gaat spreken, dan zult ge er wel achterkomen dat ze niet veel meer dan een ziekelijke bevinding hebben. Een bevinding die slechts in wat gemoedswerk bestaat.

Vriend, we gaan nu'de Kerstdagen weer tegemoet. Daar ze zo vlak voor de jaarwisseling vallen, zijn het altijd maar drukke weken, die weken van Kerst en Oud en Nieuw. Dit jaar vallen de Kerstdagen voor de predikanten nogal gunstig. Maar een volgend jaar, als de Heere dan nog de gelegenheid geeft om Kerstfeest te vieren, dan zullen er weer drie zondagen achter elkaar zijn. En waarlijk vriend, dat is soms niet om door te komen, als men als dominee daar tegen aan kijkt. Toch is het me wel gebeurd, dat de vijfde keer nog niet de moeilijkste was. En dan moet ik toch ook zeggen dat de Heere op de Kerstdagen meer dan eens in de bediening er getuigenis van heeft willen geven dat het in Zijn gunst was dat de geboorte van de Middelaar op zulke afzonderlijke dagen werd overdacht.

Dus al zie ik er altijd wel tegenop als die drukke weken aanstaande zijn en al moeten we ook wel erkennen dat zulke dagen veelal door de wereldse mensen in ijdelheid worden doorgebracht, het is niet te miskennen dat de Heere Zich op de Kerstdagen aan Zijn volk niet altijd onbetuigd wil laten.

Ik wil daar dan nu gelijk nog wat aan verbinden. Wij spreken ook over een zogenaamd Christelijk halfjaar. Daar bedoelen we mee, dat we vier zondagen van advent aan de Kerstdagen laten voorafgaan en dat we ook na dé Kerstdagen de gemeente bepalen bij de tijd van Christus' omwandeling op aarde. Daarop volgen dan de lijdensweken, terwijl er na de Paasdagen bijzondere aandacht geschonken wordt aan de betekenis van Christus' opstanding uit de dood. In al de jaren van mijn bediening ben ik hier nooit van afgeweken. En ik geloof dat dit voor mezelf en voor de gemeenten tot stichting heeft mogen zijn. Als de komst van de Middelaar in het vlees voor de ziel betekenis heeft gekregen, zou men er zich dan niet toe aangetrokken gevoelen om in de weken, volgend op de Kerstdagen, in het bijzonder eens bij Zijn leringen en wonderwerken stU te staan ? Och ja, dat levert ook wel weer bezwaren voor de prediker op, maar heeft men dan minder bezwaar om in die tijd over een geschiedenis uit het Oude-Testament te spreken. Heeft men daar dan de hulp des Heeren minder bij nodig ? Heeft niet al wat Jezus gesproken en gedaan heeft, ons zeer veel te zeggen ? Johannes besluit zijn Evangelie met op te merken: „En er zijn nog vele andere dingen, die Jezus gedaan heeft, welke zo zij elk bijzonder geschreven werden, ik acht dat ook de wereld zelve de geschreven boeken niet zou bevatten." Elk woord wat Jezus zei, was vol inhoud. Hij heeft nooit een woord te veel gezegd. En ook Zijn wonderwerken waren van zoveel betekenis.

Nu zou ik ten besluite u nog een gezegend Kerstfeest willen toewensen.

En degenen die dit briefje lezen, wens ik natuurlijk hetzelfde toe. De Middelaar Die in Bethlehems stal geboren werd, moet ook in ons hart geboren worden. Het wordt pas waarlijk Kerstfeest voor ons, als we evenals de herders de boodschap mogen ontvangen: „Vreest niet, want ziet^ ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal, namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, Welke is Christus, de Heere, in de stad Davids." En als we dan eens als de herders bij de kribbe mogen komen en het Kindeke aanschouwen, dan zullen we dat Kindeke daar zien liggen als voor ons in deze wereld gekomen. Dat is geen kleine zaak. We zullen dan de heerlijkheid van het vleesgeworden Woord aanschouwen, als des Eniggeborenen van de Vader, vol van genade en waarheid.

Zulk een Kerstfeest wens ik u van harte toe. Ik hoop dat ik er ook nog eens wat van hebben mag. De Kerstdagen gaan dikwijls zo ongemerkt voorbij, zonder dat het Kerstfeit betekenis mocht hebben voor de ziel. Dan schiet er uit de overdenkihg van het Kerstfeit niet anders dan beschuldiging voor ons over. De hemelen mochten echter nog eens gescheurd worden en de bergen nog eens voor Zijn aangezicht wegvlieten. Dan zullen we nog weer eens met de kerk van de oude dag mogen instemmen en betuigen: „Zie, Deze is onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons zalig maken. Deze is de Heere, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijne zaligheid."

Met deze heilwens voor de komende Kerstdagen wil ik thans deze brief besluiten. Hartelijk gegroet en Gode bevolen !

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 december 1977

De Wachter Sions | 8 Pagina's

antwoord per brief

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 december 1977

De Wachter Sions | 8 Pagina's