Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

antwoord per brief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

antwoord per brief

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste Dikkie Anne S. te M.,

Wat vond ik het fijn om van jouw eens een vraag te ontvangen. Ik ken je niet, maar je hebt me in je briefje verteld dat je nog maar 11 jaar oud bent en dat je van je vader je vraag aan mij mocht stellen. Daar hen ik echt verblijd mee. Ik hoop dat meerderen van de jeugd je voorbeeld zullen volgen. Je hebt me wel geen eenvoudige vraag gesteld, maar je vraag getuigt daarom toch ook juist van opmerkzaamheid. De meester op school heeft het eerste hoofdstuk uit het boek }ob met jullie gelezen. En nu heb je niet kunnen begrijpen wat we in de verzen 6 en 7 van dat hoofdstuk lezen. Daar lezen we: ; , Er was nu een dag, als de kinderen Gods kwamen om zich voor den Heere te stellen, dat de satan ook in het midden van hen kwam. Toen zeide den Heere tot den satan: Vanwaar komt gij ? En de satan antwoordde den Heere en zeide: Van om te trekken op de aarde en van die te doorwandelen." ]e hebt de meester gevraagd, hoe de duivel nu toch in de hemel kon komen, terwijl hij uit de hemel geworpen is. De meester heeft het je ook niet ineens kunnen zeggen en je vader heeft in de kanttekeningen gezocht, maar kwam er ook niet uit. En nu mocht je het van je vader aan mij vragen. Nu ik vind het goed dat je vader je dat toegestaan heeft.

Uit je vraag neem ik aan dat j6 „De Wachter Sions" ook goed leest; Daar ben ik ook blij mee. Ons kerkelijk blad is er voor het gehele gezin. Dus de kinderen moeten ook het krantje lezen, zowel als vader en moeder Je zult dan toch ook wel „De Bijbelse Geschiedenis" van mijnheer Huisman lezen. Dat moet je vooral doen, want dan leer je heel wat van de Bijbelse Geschiedenis. Nu is het alweer ruim 3.jaar geleden dat mijnheer Huisman de geschiedenis van Job behandeld heeft. En toen is hem ook gevraagd om er eens iets over te schrijven, of de satan werkelijk in de hemel kon verschijnen. Nu, daar heeft hij toen een apart artikel aan gewijd. Om precies te zijn: die toelichting is te vinden in het nummer van 14 februari 1974. Toen was je natuurlijk nog maar 8 jaar oud, dus dat zuj je toen wel niet gelezen hebben. Ik weet niet of je ouders de oude Wachters bewaren, maar als ze dat doen, kun je het altijd nog opzoeken wat er toen over geschreven is. Er zijn mensen (daar behoor ik"zelf ook bij), die elke jaargang laten inbinden. Het is heel mooi, als je op deze wijze later alles nog eens na kunt slaan.

Maar om even in herinnering te brengen wat door de heer Huisman toen hierover geschreven is, wilik in het kort samenvatten dat hij begonnen

is met op te merken dat het voor ons niet mogelijk is, een rechte voorstelling van de wereld der geesten te maken. Verder heeft hij er toen op gewezen, dat de kanttekening soms op een andere plaats weer een wat meer uitvoerige toelichting over iets geeft dan op de plaats waar wij die toelichting zoeken. Je moet altijd maar een beetje door blijven zoeken. Welnu, in de kanttekening bij Job 1 : 6 lezen we: „Dit wordt gezegd bij gelijkenis van wereldse prinsen, die om rekenschap te eisen van hun dienaren over hetgeen zij belast hebben, dezen voor zich ontbieden. Vergelijk 1 Kon. 22 : 19 en de aantekening."

Dus als je dat ziet staan in de kanttekening, dan moet je 1 Kon. 22 : 19 opslaan en op die tekst de kanttekening nazien. In 1 Koningen 22 vinden we die bekende geschiedenis van Achab, waarin ons medegedeeld wordt hoe hij met de godvruchtige koning Josafat uit Juda ten strijde trok tegen de Syriërs. En dan hebben de valse profeten gezegd, dat hij dat gerust kon doen, dat hij de overwinning zou behalen. Maar toen heeft toch Josefat gevraagd of er nog niet een profeet des Heeren was aan wie hij het kon vragen of hij ten strijde kon trekken tegen de Syriërs. En dan bleek h'et dat Achab goed wist, dat het valse profeten waren die tot hem zeiden dat hij maar ten strijde moest trekken tegen de Syriërs. Ook wist hij heel goed, dat Micha een ware profeet des Heeren was, want op de vraag van Josefat of er nog niet een profeet des Heeren was, wist hij dadelijk te antwoorden, dat er nog wel een profeet des Heeren was, namelijk Micha, de zoon van Jimla. Maar hij haatte hem, zoals hij de koning Josefat lief weten, omdat hij over hem nooit iets goeds profeteerde, maar kwaad. Josefat drong er echter op aan, dat deze profeet zou worden geroepen. En als hij tot de koning werd gebracht, heeft hij eerst de koning naar de mond gesproken, net als de valse profeten. Maar toe bleek het ook weer, dat Achab wel wist dat Micha een andere boodschap voor hem had. Hij wilde dat hij alleen de waarheid tot hem zou spreken in de naam des Heeren. En dan lezen we dat Micha hem gezegd heeft: „Ik zag het ganse Israël verstrooid op de bergen gelijk schapen, die geen herder hebben."

Achab heeft toen een hatelijke opmerking gemaakt: „Heb ik tot u niet gezegd: Hij zal over mij niets goeds, maar kwaads profeteren ? "

En dan lezen we dat Micha heeft gezegd: „Daarom hoort het woord des Heeren: Ik zag den Heere zittende op Zijn troon, en al het hemelse heir staande nevens Hem aan Zijn reèhter- en aan Zijn linkerhand. En de Heere zeide: Wie zal Achab overreden, dat hij optrekke en valle te Ramoth in Gilead ? De ene nu zeide aldus, en de andere zeide alzo. Toen ging een geest uit en stond voor het aangezicht des Heeren en zeide: Ik zal hem overreden. En de Heere zeide tot hem: Waarmede ? En hij zeide: Ik zal uitgaan en een leugengeest zijn in den mond van al zijn profeten. En Hij zeide: Gij zult overreden en zult het ook vermogen; ga uit en doe alzo."

We lezen daar dus ook dat Micha de Heere had zien zitten op Zijn troon en al het hemelse heir staande nevens hem, tot Zijn rechter- en tot Zijn linkerhand. En als we dan verder lezen dat er een geest uitging en stond voor het aangezicht des Heeren, die het de Heere heeft durven zeggen dat hij Achab wel zou overreden, dan zegt de kanttekening daarvan: „Deze is één der boze geesten geweest, die God naar Zijn oneindige wijsheid, zonder met hun doen besmet te worden, weet te gebruiken, niet alleen om Zijn kinderen te beproeven, Job. 1 : ., 12 en 2 : 6, en te verootmoedigen, 2 Cor. 12:7, maar ook om de goddelozen te straffen en te verderven, gelijk te zien is hier en 1 Sam. 16 : 14; 2 Thess. 2 : 9, 10, 11."

En dan zegt de kanttekening weer even verder, als de duivel heeft gezegd dat hij een leugengeest zou zijn in de mond van al Achabs profeten: „Een geest der valsheid, of der leugen, volgens de Hebreeuwse taal; alzo in het volgende vers, dat is, die onwaarheid en leugentaal uit zich voortbrengt en anderen wijsmaakt. Vergelijk Joh. 8 : 44; Openb. 12 : 9."

Nu moeten we dus de kanttekening bij Openbaring 12 : 9 eens nakijken. Daarom heb ik je gezegd, dat je altijd weer verder moet gaan zoeken. Welnu, in Openbaring 12 lezen we ook weer zo iets wonderlijks. Daar lezen we: „En daar werd krijg in den hemel: Michael en zijn engelen krijgden tegen den draak, en de draak krijgde ook én zijn engelen. En zij hebben niet vermocht, en hun plaats is niet meer gevonden in den hemel." En daar lezen we dan in de kanttekening: „Dergelijke wijze van spreken gebruikt Christus ook van Zijn overwinning over den satan, Luc. 10 : 8; en hier wordt ook duidelijk gezien op enige gezichten van het Oude Testament, waar dergelijke strijd en aanklacht des satans voor den troon van God, tegen de gelovigen, met een eindelijke overwinning over den- satan is gezien; Job 1 : 11, en 2:5, en inzonderheid Zach. 3:1, hetwelk met dit gezicht vele dingen gemeen heeft, zo in de personen als in de uitkomst daarvan. Of nu dit zo inderdaad zou mogen geschied zijn, of alleen figuurlijkerwijze uitgesproken wordt, daaraan is niet veel gelegen."

De kanttekening zegt daar dus, dat we niet zeker kunnen weten of de satan werkelijk voor de troon des Heeren is verschenen of dat er figuurlijkerwijze zo gesproken wordt. Er zijn echter verklaarders die ons doen weten dat degenen die menen dat er figuurlijkerwijze over een verschijnen van de satan voor Gods troon gesproken wordt, over het algemeen de gehele geschiedenis van Job dan voor een gelijkenis houden. En dat mogen we natuurlijk niet doen. De geschiedenis van Job is echt gebeurd. En daarom voel ik er ook wel veel voor om te geloven dat de satan werkelijk in de hemel is verschenen voor het aangezicht des Heeren onder de heilige troongeesten. De kanttekening zegt dus, dat die mogelijkheid ook niet uitgesloten is. En Matthew Henry zegt: „Hier komt ons de satan voor onder de zonen van God. Deze tegenkanter van God eii alle goed, dringt zich in een gezelschap van vromen in, die door de Heere of Zijn zaak bijeengekomen waren, hetzij dan dat hier een vergadering van heiligen op aarde te verstaan zij, dat is van zulke gelovige belijders, die zonen van God genoemd worden in Gen. 6:2, die op de gezette tijden tót de godsdienst samenkwamen; hetzij een vergadering van engelen in de hemel, die mede zonen van God genoemd worden in Job 38 : 7. Deze kwamen om verslag van hun verrichtingen op aarde te geven en om nieuwe bevelen te haleii, nieuwe lastbrieven te ontvangen. De satan was oorspronkelijk één van dit getal, maar hoe laag was deze morgenster, deze zoon des dage-' raads gevallen ? Hoe was hij van een lichtaanbrenger veranderd in een beminnaar en vorst der duisternis. Hij zal derhalve in deze vergadering of bijeenkomst nooit weder blijven staan, schoon hij er nu komt, hetzij gedagvaard als een misdadiger, hetzij om wijze redenen voor ditmaal aldaar geduld, schoon hij er als een indringer gekomen mocht zijn."

De satan is wel van God afgevallen en uit de hemel geworpen, maar hij heeft toch nog enige bewegingsvrijheid tot op de grote dag van Christus' wederkomst. En zo wordt er ook gesproken van de geestelijke boosheden in de lucht. Dus de boze geesten bewegen zich ook door het luchtruim heen. En je zult de geschiedenis wel kennen van de bezetene in het land der Gadarenen. In die geschiedenis lezen we dat de duivelen tot de Heere- Jezus hebben gezegd: „Jezus, gij Zone Davids, wat hebben wij met U te, doen ? Zijt~Gij hier gekomen om ons te pijnigen voor den tijd ? " De zwaarste pijniging wacht hun nog na de wederkomst des Heeren. Maar nu kunnen ze nog op de aarde hun werk doen in het verleiden tot de zonden en in de boze aanslagen tegen de kerk des Heeren, alsook in het bestrijden en benauwen van Gods kinderen. Maar de duivelen liggen toch onder Gods macht. En nu heb ik ook nog even een.andere goede oude verklaarder opgezocht. Die verklaarder heb ik al meer genoemd. Die vjerklaarder heet Hutcheson. Hij heeft een verklaring gegeven van geheel het boek Job. En dat hij een goede verklaarder is, daar behoef je niet aan te twijfelen. Je zult wellicht van die verklaarder nog niet gehoord hebben. Maar ik weet wel zeker, dat je wel eens van ds. v. d. Groe gehoord hebt. Nu, ds. v. d. Groe .heeft een grote voorrede in dat boek van Hutcheson geschreven. Dus die verklaring is wel goed, want ds. v. d. Groe staat onder ons ook heel goed bekend. En nu wil ik je nog eens even voorlezen wat Hutcheson schrijft over dat verschijnen van de satan voor de Heere. Hij schrijft: „, Wanneer er gezegd wordt, dat de satan ook in het midden van hen kwam, zo hebben wij door de satan of tegenpartijder, te verstaan de overste der duivelen, tegelijk met al die boze geesten, die met hem gevallen zijn. En zijn gekomen in het midden van hen, geeft niet te kennen, dat hij enige gemeenschap met die gelukzalige geesten heeft; noch dat hij in de tegenwoordigheid Gods is bij wijze van goedkeuring, gelijk als de goede engelen; of dat hij gewillig voor Hem verschijnt gelijk als zij. Maar de ontleende spreekwijze geeft alleen te kennen, dat, gelijk op grote rechtzitdagen der vorsten wachters en oppassers niet alleen ten hove verschijnen, maar ook de misdadigers, de satan ook zo gebracht wordt om voor God te verschijnen, aan Wie hij onderworpen is en rekenschap geven moet. En gelijk in grote vergaderingen enige ondeugende mensen gereed zijn, om met de menigte in te dringen, om enig kwaad te doen, de satan ook alzo gereed is, om alle gelegenheden waar te nemen om te verzoeken, of, om te beschuldigen, gelijk uit het vervolg ook openbaar is.

Houd het er dus maar bij, Dikkie Anne, dat de satan werkelijk in de hemel verschenen is voor het aangezicht des Heeren onder de heilige engelen. Je moet ook Zacharia 3 eens nalezen. Daar lees je dat aan Zacharia in een nachtgezicht getoond werd hoe Jozua de hogepriester voor het aangezicht van de Engel des Heeren stond en de satan aan zijn rechterhand om hem te wederstaan. De hogepriester mocht alleen maar eenmaal per jaar op de grote Verzoendag in het Heilige der Heiligen komen. Hij moest dan het voorhangsel gelijk na zich toesluiten. Niemand mocht zelfs een blik werpen in het binnenste heiligdom. Als men dat deed, zou men zeker gedood worden. Maar satan kwam wel in het Heilige der Heiligen.

Hij komt dus in de heiligste plaatsen onder de Goddelijke toelating. Hij valt Gods knechten aan tot op de preekstoel toe. Het valt niet mee, om zo met de satan in aanraking te moeten komen. Toch hoop ik, dat je zo jong als je bent, ook kennis zult maken met de bestrijdingen van satan. Ik wens

je de heilige oorlog toe. Je leeftijcTtrekt me aan, want ik geloof dat ik op jouw leeftijd ook al wel wat wist van de bestrijdingen van satan. En op die leeftijd, mocht ik ook al vertellen hoe dierbaar en beminnelijk de Heere Jezus voor me was. Och wat zou ik toch blij zijn, als dat uit jouw jeugdige mond ook eens beluisterd mocht worden. Ik ben er blij mee geweest, dat ik van zo'n jeugdige lezeres als jij ook al een vraag mocht ontvangen. En als anderen soms wel een jaar moeten wachten op antwoord, dan heb ik jouw vraag nu maar eens gelijk beantwoord. In Psalm 115 lezen we: „Hij zal zegenen die den Heere vrezen, de kleinen mét de groten." Dus daar worden de kleinen eerst genoemd. Je weet wel dat je in het gewone leven ontzag voor oudere mensen moet betonen en die voor moet laten gaan. Maar in de Bijbel worden de kleinen wel eens voor de groten geplaatst. Dat geldt echter degenen die zalig worden. En nu hoop ik dat je bij die kleinen zult mogen behoren.

Je moet de Bijbel maar veel onderzoeken. De Heere mocht dat onderzoek eens tot zaligheid van je ziel voor je willen gebruiken. Straks kom je op een leeftijd, als de Heere je in het leven spaart, dat er een wereld van slechte en verderfelijke boeken voor je opengaat. Maar ik hoop dat je die niet zult lezen. Wat je in die boeken leest, is ook alles van de duivel. Ik hoop dat de duivel je tegenstander wordt, net als bij Job. Dan zul je toch eenmaal net als Job ook overwinnen.

Och ik kan het je niet zeggen, hoe mijn hart over je bewogen is, want als ik zo'n vraag heb ontvangen als van jou, dan gevoel ik me toch als een vader over het kerkelijk huisgezin gesteld en dan gevoel ik in het bijzonder toch zo'n zorg over die arme jeugd. Ik zou ze wel met alles wat in me is, in zulk een vreselijke tijd van ontwrichting en onder de naderende oordelen Gods, aan het zuivere Woord van God willen binden, opdat die arme zielen ook nog gered zouden mogen worden van een eeuwig verderf. Nu, ik heb geprobeerd om mijn brief niet te ingewikkeld voor je te maken, niaar je te antwoorden naar je leeftijd. Misschien mogen oudere mensen er ook nog hun winst mee doen. Ontvang met je ouders de hartelijke groeten en wees in liefde de Heere en Zijn genade bevolen !

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 december 1977

De Wachter Sions | 8 Pagina's

antwoord per brief

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 december 1977

De Wachter Sions | 8 Pagina's