Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE Bijbelse Geschiedenis 168

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE Bijbelse Geschiedenis 168

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

JEZUS DOOR MARIA GEZALFD EN DOOR JUDAS VERRADEN

Vragen 591 t.m. 600.

Groter overgang dan het eind van Mattheus 25 en het begin van hoofdstuk 26, is bijna niet denkbaar. Zie wat er staat in hfd. 26 : 1: En het is geschied, als Jezus deze woorden geëindigd had, dat Hij tot Zijn discipelen zeide: Gij weet, dat na twee dagen het pascha is, en de Zoon des mensen zal overgeleverd worden om gekruisigd te worden. Tevoren had hij - zittend op de Olijfberg - tot hen gesproken over Zijn Koningsheerlijkheid: hoe Hij met grote kracht en heerlijkheid ten gerichte zou komen op de wolken des hemels, en nu bereidt Hij Zijn discipelen erop voor dat Hij na twee dagen zou lijden en sterven. Waarschijnlijk is de Heere na Zijn voorzegging van het laatste oordeel opgestaan en de weg naar Bethanië ingeslagen en heeft Hij onderwijl Zijn rede voortgezet. Het is opmerkelijk dat, terwijl Hij Zijn lijdensweg met Zijn jongeren bespreekt, de overpriesters, de schriftgeleerden en de ouderlingen des volks juist beraadslaagden hoe zij Hem met listigheid vangen en doden zouden (zie vers 4). Waar konden zij beter bijeenkomen dan in de zaal van de hogepriester Kajafas ? Deze hoogwaardigheidsbekleder scheen vol liefde en ijver vervuld te zijn om de godsdienst zuiver te bewaren en het volk ook op staatkundig gebied voor een ramp te behoeden. Blijkbaar was het moeilijk de juiste middelen te vinden om de Rabbi van Nazareth zonder oproer om te brengen. Het in het openbaar doen, durfden zij niet, want zij vreesden het volk. Daarom spraken zij af: Niet op het feest: het pascha dat na twee dagen gehouden zou worden. Dan waren er teveel mensen in Jeruzalem en onder dezen bevonden zich er velen die Hem aanhingen. Vooral uit degenen die uit Galiléa met Hem opgekomen waren, waren er die in Hem geloofden. Zij hadden wel eens uitgeroepen: Een groot profeet is onder ons opgestaan en God heeft Zijn volk bezocht. Hoe naarstig zal het Sanhedrin gezocht hebben naar een mogelijkheid om te verhinderen dat hèt ware Paaslam te rechtertijd zou worden geslacht. Maar moest het Offer voor de zonde des volks dan niet gebracht worden ten aanschouwe van vele vreemdelingen, opdat dezen getuigen konden zijn van Zijn onschuldig lijden en sterven ? Zeker wel. Gods raad zou bestaan, hoe listig de vijand ook in de weer was om deze te verijdelen. Dikwijls hadden zij getracht om Jezus voortijdig te doden en nu deden zij moeite om de uitvoering van hun vonnis uit te stellen. De Heere Jezus zelf zag Zijn weg echter duidelijk voor Zich. Terwijl het Sanhedrin in verwarring is, maakt Hij met volle zekerheid aan Zijn jongeren bekend wat Hij na twee dagen zal ondergaan. Vooral dienen we hierbij dan ook te letten hoe nauwkeurig de omstandigheden van Godswege daarheen geleid werden. Mattheus' beschrijving volgende, zien we dat hij één en ander duidelijk maakt door in hoofdstuk 26 de geschiedenis van de zalving door Maria te vermelden. Dit had plaats gevonden te Bethanië, ten huize van Simon den melaatse (vers 6). Blijkbaar was het 's Heeren afscheidsbezoek aan Zijn vrienden aldaar. Het gezelschap, waarmee Hij een avondmaal hield, bestond uit Zijn discipelen, de gastheer (Simon de melaatse) Lazarus (die uit de doden was opgewekt) de zusters Martha en Maria en misschien nog enige anderen, die niet genoemd worden. De Gastheer Simon wordt toegenaamd: de melaatse, niet omdat hij nog melaats was, want dan zou hij volgens de levietische wetten niet mee hebben mogen aanzitten. De meeste uitleggers zijn van mening dat hij door Jezus gereinigd geworden is en dat hij die bijnaam nog droeg, niet tot verachting, maar tot blijvende herinnering van de grote weldaad, die aan hem geschied was. Van Martha schrijft Johannes dat zij diende (hfd, 12 : 2). Vroeger had de Heere haar bestraft, omdat zij zich verontrustte over veel dienens. Toch heeft zij het dienen daarom niet nagelaten, zoals sommigen doen, die van het ene uiterste naar het andere uiterste overslaan. Neen, Martha diende ook nu, maar niet (zoals toen) op een afstand, maar zo, dat zij in de gelegenheid bleef Christus' woorden te horen. Bijzondere aandacht vraagt echter de vrouw, die door Mattheus niet met name genoemd wordt. Johannes verhaalt echter dat het Maria was, de zuster van Martha en Lazarus. Meer nog dan de anderen is haar hart met eerbied en dankbaarheid vervuld jegens Hem, Die zij innig liefheeft. Zij heeft er alles voor over om Hem een liefdeblijk te kunnen tonen. We lezen dat zij een fles had meegebracht, welke gevuld was met onvervalste nardus en dat zij deze kostbare zalf op Zijn hoofd uitgoot, daar Hij aan tafel zat. Met hetgeen er daarna nog in de fles overbleef, zalfde zij Zijn voeten. En dat ze dit overvloedig deed blijkt wel hieruit dat zij het nodig achtte Zijn voeten af te drogen. Zij deed dit met het haar van haar hoofd. Johannes, die in 't algemeen aanvult wat de andere evangelisten hebben beschreven, vermeldt nog zo opmerkelijk: en het huis werd vervuld van de reuk der zalf. Het is ook deze apostel, die het ons begrijpelijk maakt, hoe het kwam dat er in de kring van de discipelen over Maria's daad afkeurend gemompeld werd. We zouden denken dat haar daad door alle aanwezigen met eerbied werd gevolgd, want die liefdegeur - zo had de psalmist ertoe opgewekt - moet elk tot liefde nopen enz. {Vs. 133). Maar zo was het niet. De meesten zwijgen, doch één durft er të spreken en diens woord vindt nog instemming ook. Judas Iskariot ' geeft er uiting aan wat in zijn boos hart leeft. Hij neemt de schijn aan, alsof hij bezorgd is voor de armen. Hij neemt het Maria zeer kwalijk wat zij deed. Het was geld verspillen ! Er had met dat bedrag heel wat nuttiger werk kunnen worden gedaan. Judas, in geldzaken goed thuis, weet aanstonds de waarde te begroten. Waarom is deze zalf niet verkocht- zo vraagt hij zich af - voor driehonderd penningen en den armen gegeven ? Die redenering had een glimp van waarheid. Zo kwam het dat de anderen het met Judas eens beginnen te zijn. Hoe pijnlijk zal Maria gegriefd zijn door deze smalende woorden ! Juist in een zo heilige stemming als waarin haar ziel zich bevond, moet haar gemoed gevoelig geweest zijn voor de steken van de valse tong. Zij moest ondervinden dat zij nog op een zondige aarde was, ook al bevond zij zich in een gezelschap, waarvan er verscheidenen tot Gods oprechte volk behoorden. Doch haar wachtte een vertroosting, welke haar genoeg was om alles goed te maken. Mocht zij van de mensen al bestraft worden, de Heere Die haar hart kende, nam het voor haar op. Hij sprak Zijn goedkeuring uit over hetgeen zij gedaan had. Waarom doet gij deze vrouw moeite aan ? zo vermaande Hij Zijn discipelen; Want zij heeft een goed werk aan Mij gewrocht. Het was geen daad van verkwisting, maar van grote betekenis. Immers, over enkele dagen zal Hij sterven en in het graf worden gelegd. En daar Zijn zoendood een oneindige waarde heeft voor de ganse kerk, is het dan niet gepast dat Zijn lichaam ter voorbereiding van Zijn begrafenis, nu reeds gezalfd wordt ? Aan de armen kan men altijd nog offers brengen, maar aan Christus' lichaam kan het straks niet meer. En als ware dit nog niet genoeg, zo voegt de Heere aan Zijn woorden nog toe: Alwaar dit Evangelie gepredikt zal worden in de gehele wereld, daar zal ook tot haar gedachtenis gesproken worden van hetgeen zij gedaan heeft. . . Judas zweeg. Maar zijn hart was vervuld met wrevel. Het is of deze hulde, in dankbare liefde aan Christus gebracht, het besluit in zijn ziel tot rijpheid bracht om deze Rabbi van Galilea aan Zijn haters'over te leveren. Satan kende de overleggingen van Juda's hart. Hij lag als het ware op de loer om hem als een werktuig te gebruiken tot zijn verderfelijk doeleinde. Lukas verklaart het zo dat de satan in hem voer. De overpriesters, schriftgeleerden en ouderlingen zijn tezamen vergaderd. Judas weet hen wel te vinden. Hij begeeft zich naar de zaal van Kajafas en vraagt wat zij er voor over hebben als hij Jezus in hun handen zal overleveren. Hij zal gezegd hebben: Ik zal u laten weten waar Hij is en ik zal u een geschikte tijd en plaats aanwijzen, opdat gij Hem zonder gerucht of opschudding onder het volk zult kunnen vangen. Dit was het juist waar zij om verlegen waren. Zij durfden Hem in het publiek niet te grijpen en wisten niet waar zij Hem in de eenzaamheid konden vinden. En nu

kwam Judas. Hoe vreemd zullen die mannen opgezien hebben dat er iemand kwam en hun zijn diensten aanbood om hen uit schier onoverkomenlijke moeilijkheden te helpen. En dan nog wel een discipel! Als het volk straks zal horen, dat iemand die in de onmiddellijke nabijheid van Jezus heeft verkeerd. Hem hun heeft overgeleverd, dan zal dat zijn uitwerking zeker niet missen. Wellicht hebben zij gedacht dat de Heere met hen was en hun pogingen zegende. Zulks hadden zij niet kunnen of durven verwachten. Geen wonder dus, dat zij verblijd waren (Mark. 14 : 11). Zij zijn aanstonds bereid met Judas te onderhandelen. Judas stelde voor dat Hij Jezus zou overleveren en zij beloofden hem geld als hij het doen zou. Daarop heeft hij gevraagd: Wat wilt gij ipij geven ? Zij zijn het toen eens geworden over de som die zij hem zouden betalen. Het bedrag was niet hoog; de kanttekening wijst terug naar het Oude Testam.ent: het was de in de wet bepaalde prijs waarmee een slaaf, die door eens anders os gedood was, geboet moest worden (Ex. 21 : 32). Van toen af, zegt de tekst, zocht hij gelegenheid, Hem bekwamelijk over te leveren, zonder oproer. Zodra zij het dus eens geworden waren, is Judas aan het werk gegaan. Wat zal dit samenzweren het lijden van Christus verzwaard hebben. Profetisch had David dit reeds aangekondigd in de psalmen toen hij klaagde: Zelfs de man mijns vredes, op welken Ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft de verzenen tegen Mij grotelijks verheven (Ps. 41). Nochtans heeft God uit dit snode werk het goede doen voortkomen. Hij leidt en gebruikt ook de boosheid van de satan en zijn aanhangers zo, dat zij mede Zijn raad uitvoeren. De Zaligmaker moest sterven, om de losprijs, voor 'de Zijnen aan Zijn Vader op te brengen. Vóór Judas strekte dit evenwel in het minst niet tot verontschuldiging. Geen mens ^ heeft in de verborgen raad Gods ingezien. Judas heeft korte tijd later zelf beleden dat hij de schuldige was: Ik heb verraden onschuldig bloed, zo bekende hij. De wroeging wegens die zonde was hem ondragelijk, hoewel hij nog aan deze zijde van de eeuwigheid was. Wat zal het dan zijn als een zondaar voor Gods rechterstoel moet verschijnen. Paulus schrijft ervan dat Hij met vlammend vuur wrake zal doen en dat zij tot straf zullen lijden het eeuwig verderf, van het aangezicht des Heeren en van de heerlijkheid Zijner sterkte, wanneer Hij zal gekomen zijn, om verheerlijkt te worden in Zijn heÜigen (2 Thess. 1 : 9 e.v.).

Vragen:

591. Waarom was het voor de discipelen zo nuttig dat de Heere Jezus hun herhaaldelijk bepaalde bij Zijn aanstaande kruisdood ?

592'. Hebben de overpriesters niet eerder dan twee dagen voor het pascha vergaderd om Jezus te doden ? (zie Matth. 26 : 3).

593. Had de zalving door Maria plaatsgevonden vóór de overpriesters tezamen raad hielden ?

594. Waarom was zalf van onvervalste nardus bijzonder kostbaar ? •

595. En waarom was deze zalf juist geschikt voor het doel dat Maria op het oog had ?

596. Door welke drie woordjes openbaarde Judas duidelijk wat zijn hoogste doel was ?

591. Was Judas uit een andere streek afkomstig dan de discipelen, die Galileeërs waren ?

598. Wat leert ons het gezegde van de Heere Jezus: De armen hebt gij altijd met u ?

599. Waarom was de beloning zo rijk die Maria kreeg voor hetgeen zij aan Jezus gedaan had?

600. Waarin bestond het loon van Judas voor het verraden van Zijn Meester ?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 april 1978

De Wachter Sions | 8 Pagina's

DE Bijbelse Geschiedenis 168

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 april 1978

De Wachter Sions | 8 Pagina's