Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VAN CEFAS GEZIEN. V

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAN CEFAS GEZIEN. V

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En dat Hij is van Cefas gezien.” 1 Kor. 15 : 5a.

Maar het zal ook een doorgaande zaak moeten worden en zijn in het leven van de Kerk, gelijk Paulus er van spreekt: „Ik sterf allen dag, hetwelk ik betuig bij onzen roem, dien ik heb in Christus Jezus onzen Heere" (1 Kor. 15 : 31). Elke dag een geestelijke begrafenis van eigen IK te moeten, te mogen mee maken. Elke dag dat IK maar ontkroond en onttroond, Ja met de Bruidskerk: IK sliep, maar mijn HART waakte. En als dan die geestelijk , , ik" mag spreken, maar dan uit Hem, Christus, die grote IK, dan mag het ook zijn: hetwelk ik betuig bij „onze roem", d.i. niet „eigen roem", doch in die roem van vrije genade, dien ik heb in Christus Jezus mijnen Heere. Dan wordt het een les waarin dat volk het komt te leren gestorven te zijn aan al het hunne en alle hoop hen gans ontviel, daar niemand zorgde voor hun ziel. Dat wordt hun waarneming en hun inleving. Dan wordt geleerd wat het is: Want ik ben DOOR DE WET, AAN DE WET gestorven, opdat ik Gode leven zou. En waarom en waartoe dit alles ? Opdat er plaats gemaakt moest worden voor Hem, Christus, Die het einde der wet is tot rechtvaardigheid een iegelijk, die gelooft. Het „einde" der wet, d.i. het doel, het.oogmerk der wet, is dat die ziel, die dus (al) ligt onder het oordeel en doemvonnis der wet, want het is: Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet om dat te doen; met al hun doen en laten, met al hun werken en sloven, met al hun, ach, vul dat nu eens in voor u zelf, indien ge daar enige innerlijke kennis aan hebben moogt, waar dat nu op uit moet lopen ! Afgesneden in alles. Liggend onder het rechtvaardig oordeel Gods, liggend onder de vloek der wet, veroordeeld door eigen hart en leven, mede onder de aantijgingen van de vorst der duisternis; wat blijft er over en in te wachten ? ! Niet anders dan voor eeuwig weggevaagd te worden met die bezem van Gods eeuwig recht en Zijn heilige wet. Doch o, wat krijgt dan die gezegende Persoon, des Middelaars een grote plaats, nu niet maar slechts in Zijn openbaring en verklaring, maar in Zijn toepassing. De toepassing van het: Die ons van God geschonken is tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking en verlossing. In Hem en door Hem te kennen de waarachtige verzoening en vrede met God. Eertijds verre, maar nu in Christus Jezus nabij geworden door het bloed van Christus. Want Hij is onze vrede, Die deze beiden één gemaakt heeft. De middelmuur des afscheidsels is afgebroken geworden. Een heilig en rechtvaardig God bevredigd, een hel- en doemwaardig zondaar met die God verzoend. Is die Christus van God geschonken. Hij mag nu door het geloof aangenomen en omhelsd worden. Zo door die Geest geleid, er mede vervuld, dan die verzekering er in te mogen gewaar worden dat nu die Geest met hun geest getuigt, dat zij kinderen Gods zijn en als kinderen erfgenamen. Erfgenamen Gods mede-erfgenainen met Christus, Die die grote Erfgenaam is. O dan mag ervaren worden: „Wij dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, (dus niet uit noch door de werken, want het is „uit genade" en „door recht") hebben vrede met God door onzen Heere Jezus Christus; door Welken wij ook de toeleiding hebben door het geloof tot deze genade, in welke wij staan en roemen in de hope der heerlijkheid Gods." (Rom. 5 : 1). Met welke zalige vrucht ? Want doof Hem hebben v/ij beiden (d.i. de Kerk uit de Joden en de Kerk uit de heidenen) den toegang door énen Geest tot den Vader. En dat alles nu alleen in Hem en door Hem van Wien Paulus mocht schrijven: En dat HIJ is van Cefas gezien. O, dan is die HIJ niet maar slechts „een mens", doch diè Mens, Die is Middelaar Gods en der mensen. God èn Mens in enigheid des waren Persoons. Een Goddelijk Persoon, Die de menselijke natuur heeft aangenomen door de werking des H. Geestes uit de maagd Maria en is Zijn Kerk als Zijn broederen, in alles gelijk gev/orden, doch uitgenomen de zonde. Hij heeft geleden in die menselijke natuur naar lichaam en ziel. Is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle, maar ook opgestaan uit de doden en heeft het Leven en de Onverderfelijkheid aan het licht gebracht. De dood heeft Hij niet te niet gedaan. Hij is geworden de Eerstgeborene uit de doden, de Eersteling dergenen, die ontslapen zijn en opdat zij. Zijn Kerk, tot eerstelingen zouden gesteld worden Gode en het Lam (Openb. 14 : 4). Doch nu zal het hier op aarde een gedurig les voor de Kerk moeten zijn, altijd maar weer: En Hij is van Cefas gezien. D.i. ook in Zijn dierbare lijdensgangen, want daarin wordt Hij de Kerk zo dierbaar, ziende op wat het Hem gekost heeft om Zijn volk te „lossen" en te „verlossen" en dat tot Gods eer en hunne zaligheid. En dat Hij is van Cefas gezien. Zij, Petrus (Cefas), Jacobus en Johannes, zijn aanschouwers geweest van Zijne heerlijkheid op de berg der verheerlijking. Doch de Heere heeft hen ook zo in het bijzonder medegenomen niet maar tot aan de hof, doch in de hof van Gethsémané. Zij zouden daar hebben kunnen aanschouwen Zijn borg-tochtelijk kruipen in de hof, doch ook kunnen horen Zijn borgtochtiglijk roepen in de hof: „Vader, indien het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan, doch niet gelijk Ik wil, doch gelijk Gij wilt." Doch hoe waren zij in slaap gevallen. Veel zeggend, veel betekenend ! Hij moest de pers alleen treden. Niemand der volkeren was met Hem. Ook niet van Zijn discipelen. Doch zij zouden het „zien en horen" als de bende tot Hem kwam om Hem gevangen te nemen. Ook daarin Zijn dierbare borgtocht: Wien zoekt gij ? Jezus de Nazarener ! Welnu, Ik ben het. Indien gij dan Mij zoekt, zo laat deze (Mijn discipelen) henengaan. En dat ook weer ter bevestiging van het Woord dat de Herder geslagen zoude worden en de kudde verstrooid. Maar . . de HEERE als die grote IK zou Zijn Hand tot die kleinen wenden. Dat alles is van Cefas (Petrus) gezien.. En dan te wéten, doch het niet te kunnen geloven, niet over hebben kunnen en willen nemen, dat hij, Cefas (Petrus) Zijn Meester straks tot driemaal toe en dat onder zelf-vervloeking en eedzwering te zullen verloochenen. O, wat moest Cefas (Petrus) de woorden van Christus ervaren: „Simon, Simon, ziet, de satan heeft ulieden zeer begeerd om u te ziften als de tarwe, maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude." Wat bleef er toen van Cefas' (Petrus) geloof over ? Ach, zo te zien niets ! Doch Hij, Die IK, die grote en dierbare IK, de Heere Jezus, als die Man van smarten te midden van al de smarten Hem aangedaan, werd van God geslagen en verdrukt en Hij deed Zijn mond niet open. Maar wat deed Hij wel. Die door Zijn „geliefde" discipel, door Cefas (Petrus) tot driemaal toe verloochend werd, zeggende: Ik ken deze Mens niet !, wat deed Hij ? En Zich omkerende zag Hij Petrus aan. Dus: Dat hij (Cefas) van de Heere nog werd (aan) gezien met een oog van . .' verwijt ? ach neen, doch met een oog van liefde, zodat het Cefas' (Petrus') hart deed breken: En naar buiten gaande, weende hij bitterlijk. Het werd voor hem en in hem bitter, want de zonde wordt'en is dan bitter. Het is niet alleen dit kwaad dat roept om straf; neen, ik ben in ongerechtigheid geboren; Mijn zohde maakt mij het voorwerp van Uw toorn, Reeds van het uur van mijn ontvangenis af. En daarom: Ontzondig

mij met hysop, . . . En: Verberg Uw oog van mijn bedreven kwaad, ... En: Verwerp mij van Uw Aangezicht toch niet, Ai, laat van mij Uw H. Geest niet scheiden ... O, hoe is Cefas van Hem gezien. Zo God-verheerlijkend, 20 voor Cefas ziele-zaligend. Als een gans verlorene en verbrokene in zichzelf. Voor wie het nog een eeuwig wonder moest worden, dat de Heere nog naar zulk één wilde omzien, er nog mee van doen wilde hebben. Och, we zouden zo door kunnen gaan. De bemoeienissen Gods met Zijn Cefas-volk zijn vele en groot. Zo is het dus niet alleen „door" wien HIJ gezien is; zelfs niet in het „hoè", d.i. de wijze waarop en de weg waarin; doch ook „dat" HIJ gezien is, waarin dus opgesloten ligt de zekerheid, dat HIJ gezien is: En, dat HIJ is van Cefas gezien, daarna van de twaalve. Daarna is HIJ gezien van meer dan vijf honderd broederen op eenmaal, van welke het meerderdeel nog overig is en sommigen ook zijn ontslapen. Daarna is HIJ gezien van Jacobus, daarna van al de apostelen. En ten laatste van allen is HIJ ook van mij, als van een ontijdig geborene, gezien. M.a.w. hoe hier in ligt opgesloten voor de Kerk, toen en voor alle tijden, de zekerheid, de waarachtigheid van Christus' opstanding:

„En dat Hij is van Cefas gezien."

De Heere heeft de Zijnen niet in de onzekerheid van Zijn Persoon gelaten. Het wordt ons in Gods Woord medegedeeld, hoe Nicodemus en Jozef van Arimathea en met hen de vrouwen de Heere Jezus na het sterven aan het kruis. Hem er van af mochten nemen en Hem legden in dat nieuwe graf, waar nog nooit iemand gelegen had. Het was voor hen allen in der waarheid hoe ziels-lief zij Hem hadden, ook al verstonden zij nog niet al hetgeen Christus in deze weg voor Zijn Kerk naar 's Vaders eis en welbehagen moest volbrengen. Hij wist het. Hij kon zeggen: Het is volbracht. Die „zekerheid" was er voor Christus. En nu zou de opwekking uit de doden van den Heere Jezus voor de Kerk ook de zekerheid met zich mede brengen dat Hij het leven en de onverderfelijkheid aan het licht gebracht heeft.

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 april 1978

De Wachter Sions | 8 Pagina's

VAN CEFAS GEZIEN. V

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 april 1978

De Wachter Sions | 8 Pagina's