Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie I

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie I

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de dagen, als de richters richtten, zo geschiedde het, dat er honger in het land was; daarom toog een man van Bethlehem- Juda, om als vreemdeling te verkeren in de velden Moabs, hij, en zijn huisvrouw, en zijn twee zonen. De naam nu dezes mans was Eümélech, en de naam zijner huisvrouw Naomi, en de naam zijner twee zonen Machlon en Chiljon, Efrathers, van Bethlehem-]uda; en zij kwamen in de velden Moabs, en bleven aldaar. En Eümélech, de man van Naomi, stierf; maar zij werd overgelaten met haar twee zonen. Die namen zich Moabietische vrouwen; de naam der ene was Orpa, en de naam der andere Ruth; en zij bleven aldaar omtrent tien jaren. En die twee, Machlon en Chiljon, stierven ook; alzo werd deze vrouw overgelaten na haar twee zonen en na haar man.

(Ruth 5 : 1- < 3).

Van de geschiedenis die in het boek Ruth wordt vermeld, is de tijd niet gemakkelijk te bepalen. Er zijn er die denken dat het plaats vond in de tijd toen de Midianieten het land verwoestten. Maar dit had plaats honderdvijfenzeventig jaren voor David aan de regering kwam. Het geslacht register nagaande in Ruth 4, dan wijst ons dat meer heen naar de laatste tijd der Richteren. Het was in ieder geval wel in de tijd der Richteren, wat ons hier bij aanvang wordt vermeld. De vervaardiging van het boek Ruth schijnt in Davids tijd te zijn geweest, daar het de afkomst van David de zoon van Isaï weergeeft. De schrijver is ook ongekend. Maar wie het dan ook is geweest, dit is zeker, het was één van degenen waar de Heilige Schrift van zegt: „Maar de heilige mensen Gods, van den Heilige Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken." (2 Petrus l-21b).

Het boek Ruth is ook iiiet voortgebracht door de wil eens mensen, maar naar de wil Gods tot openbaring van de volle Raad Gods tot Zaligheid der uitverkorenen. Zo is de Heilige Geest de Auteur, en behoort het boek Ruth mede tot de volkomenheid der Heilige Schrift, zonder dewelke het niet volkomen is. Even als in de Septuagint is het in onze Bijbel direct achter de

Richteren geplaatst. Door de grote betekenis die Ruth inneemt in dit vier hoofdstukken tellende bijbelboek is het naar haar genoemd. Doch ook Boaz en Naomi worden hier op de voorgrond geplaatst, terwijl Elimélech en diens zonen Machlon en Chiljon als-mede Orpa in gezinsverband worden genoemd. En dat niet zonder betekenis, waar we in het vervolg nog wel op terugkomen. Ook vermeldt het de geslachtslijn van David, Israels eerste koning uit de stam van Juda, die Christus afschaduwde. Ruth was uit Moab en door haar huwelijk met Boaz, de overgrootmoeder van David. Zo zien we dus dat er heidens bloed door de aderen van Davids geslachtslijn vloeit. In hoofdstuk 4 lezen we in de laatste twee verzen: „en Salmon gewon Boaz, en Boaz gewon Obed, en Obed gewon Isaï en Isaï gewon David." Doch de voornaamste oorzaak is (aldus de Kantt.) waarom het de Heilige Geest geliefd heeft deze ganse historie van Ruth in de'kanonieke boeken der Heilige Schrift in te lijven en te bewaren: te weten, opdat blijken mocht de waarheid der belofte Gods, dat de Messias uit Juda zou voortkomen, wiens geslacht (naar het vlees) in het volgende verhaald wordt tot David en voorts van David tot Christus. Voorts wordt naar de volvoering van Gods welbehagen, de souvereine verkiezing tot de zahgheid en schuldvergevende genade in het licht gesteld. Denk aan Rachab de hoer. De Heilige Schrift heeft haar vorige zondige levenswandel niet verzwegen, maar ook niet nagelaten haar geloofsdaden te openbaren, zie Hebreen 11. Zo zijn Rachab, Thamar en Ruth van de eerstelingen uit de heidenen, die door bemiddeling van Israels geslacht tot het heil in Christus zijn geroepen en gebracht. En nu geeft de Heilige Geest in de heilige bladeren, getuigenis dat Christus zich niet schaamt om Thamar, Rachab en Ruth in Zijn voorgeslacht te teUen. Van de andere zijde wordt meteen onze afkomst voor ogen gesteld. Men heeft het in onze dagen maar over de liefde van Christus en hoe men tot Hem moet komen, zonder terugleiding in de afkomst. We zullen toch maar eens goed aan de weet moeten komen vanwaar we gekomen zijn. De afkomst van Ruth wordt ons in het vervolg in dit schriftgedeelte verklaard. Zij was een Moabietische. In Samuel 22 lezen we dat David de achterkleinzoon van Boaz en de Moabietische Ruth (na zijn verblijf in de spelonk van Adullam) zijn vader en moeder in veiligheid bracht bij de koning der Moabieten en zij bleven bij hem al de dagen die David in de vesting waJs. Kwam David met de Moabieten in aanraking, evenals zijn voorgeslacht, waardoor niet-Israëlieten in de heilige linie zijn opgenomen, er waren er ook krijgsoversten in het leger van Israël die door David zeer werden bemind, hierin zien we duidelijk David als een type van Christus. Hoe wordt de afkomst van David hier in het licht., ., gesteld en de betekenis van zijn geboorteplaatsï» ontsluierd als heenwijzende naar Hem, die kor • men zal als een licht tot verlichting der heidenen. En hoe rijk van inhoud is het boek van Ruth aan geestelijk onderwijs. Doch het was eetfJl bang tijdperk voor Israël waar de geschiedenis van "dit kleine bijbelboek van gewaagt. De honger was in het land. Honger was er ook v% Bethlehem. En daar heerst de grootste armoede. En dat niet zonder oorzaak. Wanneer we de loop der gebeurtenissen gadeslaan in de tijd derljS Richteren, dan hoeft er niet lang naar gezocht' te worden. Het dienen van de afgoden, en het gebrek aan reHgieuze en burgerlijke eenheid, waarin ieder deed wat goed was in zijn ogen, deed hen innerlijk verzwakken, en de zonde van afgoderij en eigenwillige godsdienst verwekte het ongenoegen Gods waardoor de Heere in gramschap ontstoken, de vijanden toeliet het land vloeiende van melk en honing leeg te roven^; en te verwoesten; zie dat in Richteren 6 . .. .^^

Ook door langdurige droogte heeft de Heere hetÊ land menigmaal bezocht. De honger was ook nu zwaar in het land. En dat niet in een onvruchtbaar gebied, maar in Bethlehem-Juda, hetwelk broodhuis wordt genaamd. Om het oordeel Gods te ontgaan nam Elimélech zijn huisvrouw en zijn twee zonen Machlon en Chiljon en vertrok naar de velden Moabs. Elimelechs naam betekent: Mijn God is Koning. God Zelf was Israels koning en daar kwam de naam van Elimélech mee overeen. Toch kwam het met de gang van Elimélech naar Moab niet zo overeen. Maar het was toch ter oorzake van de honger dat hij Bethlehem verliet. Er was toch gebrek aan brood. En hij ging niet alleen voor zichzelf. Hij was vader van het gezin. Droeg hij hier niet de zorg van degenen die hem waren toevertrouwd ? „Zo iemand de zijnen, en voornameUjlsf zijn huisgenoten niet verzorgt, die heeft het geloof verloochend, en is erger dan den ongelovige", lezen we in 1 Petrus 5:8. En hij zorgde niet alleen voor zichzelf. Abraham toog ook naar Egypte vanwege de honger in het land, en Izaak toog af naar het land der Filistijnen. Zo zou er nog al heel wat bij te brengen zijn om de weg die Elimélech ging te rechtvaardigen. Men weet in zulk een weg natuurlijk genoeg bij te brengen om zo'n gang te billijken en aannemelijk te maken. Dat is de eerste vrucht van een «igen gekozen weg, en een bewijs dat men met zichzelf, ja, met vlees en bloed is te rade gegaan. Bij Abraham en Izaak lag dat ook heel anders dan bij Elimélech. Dat waren toen nog vreem-. delingen en bijwoners in het land Kanaan. Zij

hadden wel de beloften, maar nog geen vaste plaats in het land. Zij hebben in tenten gewoond en beleden dat zij gasten en veemdelingen waren, terwijl hun zaad na de inneming van het land Kanaan een vaste woonplaats had verkregen. Ook was de honger nog niet zo zwaar dat vertrek om huns levenswil noodzakelijk was, want de buren met andere inwoners van Bethlehem bleven wel op de plaats hunner inwoning, die hun door goddelijke bestemming ten erfdeel was geworden. Van armoede hoefden ze dus het land niet te verlaten. „Vol toog ik weg, maar ledig heeft mij de Heere doen wederkeren", roept Naomi bij haar wederkomst te Bethlehem uit. Nu gebeurt er ook niets bij geval, noch het voornemen en vertrek naar Moab, noch- de tegenslagen die hen daar .ten deel zijn gevallen. Hierin zien we van de zijde Gods de volvoering van het eeuwig welbehagen, waarin Hij Zichzelf verheerlijkt. „Die van den beginne verkondigt het einde, en van oudsaf de dingen die nog niet geschied zijn; die zegt: Mijn Raad zal bestaan en Ik zal al Mijn welbehagen doen", Jesaja 46 : 10. Die Raad Gods is niet te doorgronden. Die is alleen maar te bewonderen in het einde van de zaak. Elirnelech overdenkt zijij, weg, maar God bestuurt zijn gangen. Wat de Heere nu met hun voorhad, daar was geen rekening mee te houden. De verborgen dingen zijn voor de Heere onze God, maar de geopenbaarde voor ons en onze kinderen. Wat de toekomst zal brengen weten we niet. Wat we kunnen weten is dat de Heere van ons eist. Hem te kennen in al onze wegen. Doch dat was er bij Elirnelech niet bij. Het waren vleselijke overleggingen om een toekomende vernedering te ontgaan en het oordeel te ontkomen. De gang van Elimelech heeft ons in deze tijd ook wel wat te zeggen. Nu is dit in onze dagen al weer heel anders, want Elimelech ging zijn eigen weg en dat doet men niet meer. Nee, men gaat zo maar niet emigreren. Men gaat eerst overwegen en dan krijgt men er wel wat voor dat men in de rechte weg is.

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 mei 1978

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Meditatie I

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 mei 1978

De Wachter Sions | 8 Pagina's