Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hopende en Uitziende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hopende en Uitziende

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amos 2 : 11 en 12.

HOPENDE: De Heere had aan Israël niet alleen vele tijdelijke weldaden, maar ook geestelijke weldaden geschonken. Daartoe had Hij het volk uitwendig ook juist, zo rijk beweldadigd, omdat Hij dat volk ter onderscheiding van andere volken wilde doen leven onder de openbaring of bediening van Zijn verbond. Dat hield voor Israël meer dan tijdelijke zegeningen in. God had onder Israël het door Hem ter zaligheid verkoren Israël, dat naar Zijn eeuwig welbehagen mocht delen in geestelijke zegeningen. In de middellijke weg wilde Hij hierin Zijn eeuwige raad volvoeren. Zo schonk Hij profeten en priesters, ja, ook waren er zelfs afge- • zonderd tot het nazireërschap. En zo horen we de Heere dan nu ook in het 11e vers zeggen: „En Ik heb sommigen uit uw zonen tot profeten verwekt, en uit uw jongelingen tot Nazireën; is dit niet alzo, gij kinderen Israels ? spreekt de Heere."

UITZIENDE: Die profeten had de Heere dus uit hun zonen verwekt. Zij waren dus mensen net als de anderen. Ezechiël werd iedere keer met de naam Mensenkind aangesproken. En de apostel Jacobus zegt van de profeet Elia, dat hij een mens was van gelijke bewegingen als wij. Men mag de door God geroepen knechten niet verafgoden, want zij zijn mensen net als aUe anderen. Maar men mag ze ook niet verachten omdat zij mensen zijn. Het laatste wordt ook maar zo gemakkelijk gedaan, maar met een verkeerde bedoeling. Dan wordt er gezegd: „Och ja, hij is ook maar een mens l" Maar waarom die opmerking? Omdat men zijn woorden liever maar aan zijn laars lapt. Men laat zich dan dus dopr die profeten liever maar niet waarschuwen voor alle verkeerde wegen. En nog minder wil men zich natuurlijk door hen van zijn droggronden laten afbrengen. Maar de Heere zegt: „Ik heb die profeten verwekt." Tot Jeremia heeft Hij gezegd: „Zie, Ik geef Mijn woorden in uw mond." Hèt waren dus zijn eigen woorden niet die hij sprak. Als men dus naar de woorden van die profeten niet luisterde, was dat niet gering te achten. Men verwierp dan het Woord des Heeren.

HOPENDE: Daar heeft de Heere het volk dan ook van beschuldigd, zo als we verder kunnen lezen. In het 12e vers immers horen we de Heere zeggen: „Maar gijHeden hebt den Nazireën wijn te drinken gegeven, en gij hebt den profeten geboden, zeggende: Gij zult niet profeteren." In Num. 6 kunnen we de wet voor de Nazireërs vinden. Men kon zichzelf afzonderen tot het Nazireërschap, of er door de Heere toe afgezonderd worden. Het eerste geschiedde door een vrijwillige gelofte; het tweede was bij Simson het geval. Maar in ieder geval was er aan verbonden, dat men geen wijn of sterke dxank mocht drinken en zich niet verontreinigen mocht, alsook dat er geen scheermes op het hoofd mocht komen. De Nazireërs waren in hun afgezonderd leven voorbeelden van Christus als de van eeuwigheid Afgezonderde Zijns Vaders. Nu had de Heere niet aUeen uit het volk profeten wiUen verwekken, maar ook Nazireërs. Men had echter de dienst der profeten versmaad, maar ook die van de Nazireërs. Men had de Nazireërs wijn te drinken gegeven en de profeten geboden om niet te profeteren.

UITZIENDE: Tot op heden heeft de Heere in ons land ook nog profeten willen geven en ook nog wel jonge mensen wiUen afzonderen tot Zijn dienst. De kerk moet er voor zorgen dat er profetenscholen zijn, zoals zondag 38 van onze Heidelbergse Catechismus ons laat weten. Ze zijn er in ons vaderland ook geweest, toen Neêrlands kerk nog zo heerlijk bloeide. Maar met het verval van de kerk, zijn er ook nogal heel wat dronken Nazireërs van de profetenscholen gekomen. En op het ogenblik is het land bezaaid met Nazireërs die men wijn te drinken heeft gegeven. Toch is men er geweldig mee ingenomen. Het zijn aUemaal Nazireërs die van der jeugd afaan de Heere vrezen. Ze zijn wel niet geleid volgens het bekeringssysteem van de Catechismus, maar dat behoeft ook niet. Ontdekking van zonde en schuld is niet noodzakelijk. Jezus is op het ogenblik erg ingenomen met rijke jongelingen. Toen Hij op aarde was, kon Hij ze wel niet gebruiken, maar de tijden zijn veranderd. Dat Adam van die boom gegeten heeft, dat" is al zo lang geleden; daar praten we maar niet meer over. Het opkomen van nieuwe generaties brengt een nieuwe ontwikkeling met zich mee wat de wijze der bekering betreft.

Nu, we hebben deze nieuwe ontwikkeling aUang aan zien komen. Vandaar onze kerkelijke strijd. Toen we er uitgeworpen waren, kon die nieuwe generatie zich beter ontplooien. Totdat het nu eenmaal zover gekomen is, dat men ineens tot de ontdekking komt dat men zijn zogenaamde indentiteit gaat verliezen. Als dat zo door gaat, dan moet men een streep door de afscheiding gaan halen en door de geschiedenis van Ledeboer en zou men dus eigenlijk weer terug moeten keren tot de oude Vaderlandse kerk. Maar ja, dat kan men toch ook zomaar niet doen. Nu ja, dan zullen die jongelingen die zich gewillig aan de Heere verbonden hebben voor het Nazireërschap, het zelf wel doen. Ze hebben in de oude Vaderlandse kerk de dichtsbijzijnde vluchtheuvel gevonden. Daar staan de kansels open. Daar kunnen ze zich ontplooien als echte Godvrezende jonge mensen. Ja, ze hebben in veel gevallen wel een kleuren t.v. in huis, maar dat is niet zo erg. Een klein plekje voor de wereld moet er ook nog overblijven. Een beetje wijn mogen ze wel drinken.

HOPENDE: Ik denk dat, er bij deze Nazireërs wel meer wereld dan godsdienst is te vinden. Godsdienst is er niet eens, laat staan Godsvreze. Men durft aan de belijdeniscatechisanten wel om een kampeeruitrustmg te vragen. Die Nazireërs moeten toch ook met vakantie kunnen gaan ? En dan natuurlijk op een Godvrezende wijze. Och vriend, ik kan begrijpen dat ze een verschrikkelijke hekel aan ons krijgen. We zeggen alles maar wat we'weten en wat we denken. Nu ja, daar komen wij nu om de veertien dagen nog voor bij elkaar, om ons hart eens tegen elkaar te luchten over die vreselijke tijd die we beleven. Dat ons gesprek iedere keer in een krantje opgenomen wordt, dat durven we ook niet tegen te houden. Een ander mag het gerust weten waar we onder lopen te zuchten en hoe doodsbenauwd we het in deze wereld hebben, die der goddeloosheid vol is, maar dan ook onder al die godsdienst, waarmee men werelds leeft onder een mom van schijnvroomheid en dan denkt dat men zo op Kanaan aanreist. Neen, die Nazireërs komen er niet hoor ! Ze zijn allemaal dronken gemaakt door het volk. Zulke Nazireërs begeert men wel. En andere Nazireërs komen er' haast niet meer. Geen wonder. Denkt ge dat God eeuwig blijft twisten met de mens ? Net zomin als in Noachs dagen. Vriend, , als we al deze dingen zien, dan mogen we onze hoofden omhoog heffen, want ze zeggen ons dat onze verlossing nabij is. „De zondaars zullen van de aarde verdaan worden, en de goddelozen zuUen niet meer zijn. Loof den Heere, mijne ziel ! Hallelujah !" Tot de volgende keer zullen we hopen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juni 1978

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Hopende en Uitziende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juni 1978

De Wachter Sions | 8 Pagina's