Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Sions kinderen (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sions kinderen (2)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En al uw kinderen zullen van den HEERE .geleerd zijn", Jesaja 54 : 13.

Tot wie zegt de profeet dit ? Wie geldt deze rijke belofte ?

Het is Sion, leest dit hele hoofstuk maar.

Het is Sion, de ware kerke Gods, de gemeenschap der uitverkorenen.

Het is Sion, dat in de benauwdheid der tijden waarin de woorden van Jesaja, de evangelist onder de profeten, tot hetzelve kwamen, was als een onvruchtbare die niet gebaard had. „Te weten kinderen Gods uit het zaad van Gods Woord", zegt de kanttekening.

Zeer weinigen werden er in die dagen toegebracht tot de gemeente die zalig werden.

Maar de Heere heeft rijke beloften voor dat Sion. Het zal bij vernieuwing uitbreken ter rechter- en ter linkerhand en deszelfs zaad zal de heidenen erven (vers 3).

Het is duidelijk, dat de profeet hier het oog heeft op de Nieuwtestamentische bedeling. De Statenvertalers schreven boven dit hoofdstuk:

„Weldaden die de Heere de~' Kerk van het Nieuwe Testament bewijzen zou en voorzegging dat Hij haar grotelijks zou vermeerderen." Daaraan behoeven wij niet te twijfelen en daaraan mogen wij niet twijfelen. Want de Heiligen Geest heeft dit Zelf door de pen van de apostel Paulus alzo verldaard, van de Nieuwtestamentische Kerk, Galaten 4 : 27.

Jesaja 54 volgt op Jesaja 53. Matthew Henry schrijft dan ook in zijn inleiding op dit hoofdstuk: „De dood van Christus is het leven der kerk en van allen die waarlijk tot haar behoren; daarom is het zeer geschikt dat de profeet na het lijden van Christus voorzegd te hebben, nu profeteert van de bloei der kerk, welke een gedeelte van Zijn heerlijkheid is en van de verhoging die de beloning voor Zijn vernedering was."

Sion, de onvruchtbare die niet gebaard heeft, de eenzame, zal in de Nieuwtestamentische bedeling grotelijks uitgebreid worden. /•iSéS

En het zal aUes een eenzijdig Godswerk zijn.

De Heere Zelf zal Sions stenen gans sierlijk leggen. De Heere Zelf zal Sion op saffieren grondvesten. De Heere Zelf zal Sions glasvensters kristallijnen maken en Sions poorten van robijnstenen en Sions ganse landpalen van aangename stenen, (vers 11 en 12).

Daarover is bij de verklaarders genoeg te lezen, wij memoreren alleen dit in het kort: De Heere zal de stenen van Sion (de levende stenen van 1 Petrus 2 : 5) niet aUeen zeker leggen, maar Hij zal ze Zelf ook gans sierlijk leggen. Want in en van zichzelven zijn zij zo gans sierlijk niet.

De Heere zal Sion op saffieren grondvesten, de kostelijkste aller edelgesteenten, als zinnebeeld van Christus als het enige Fundament der Kerk.

De vensters van het Sion van de nieuwe dag zullen van kristal zijn, zodat de stralen van de Zon onverzwakt en op het luisterrijkst kunnen binnendringen, en Sions poorten van robijnstenen. Daarvan zegt Dachsel zo eenvoudig en kernachtig: „vuurkléurige stenen, als die alleen diegenen binnenlaten, die uit de grote verdrukking zijn gekomen en hun klederen hebben •wit gewassen in het bloed des Lams".

En dan staat er nog: „en uw ganse landpale van aangename stenen." Het woord landpale kan in de Statenbijber gebied of grens betekenen. Hier is natuurlijk het laatste bedoeld. Het gaat om de ommuring, de omwalling. Matthew Henry zegt:

„Dat is de muur die de stad geheel omsluit, of de marktstenen die de grenzen aangeven."

Dat heeft ons ook veel te zeggen, dat Sions grenzen worden aangegeven met aangename stenen. Er staat letterlijk „stenen des lustes of des welgevallens", zegt de kanttekening. En het is . opmerkelijk, dat het Hebreeuwse woord, dat hier staat, door Jesaja verschillende malen gebruikt wordt, ook in het voorafgaande hoofdstuk, als daar staat: „En het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan" (53 : 10). Insgelijks lezen wij in Jesaja 46 : 10: „Mijn raad zal bestaan en Ik zal al Mijn welbehagen doen."

Als er dan hier staat, dat de Heere Sions ganse • landpale zal maken van aangename stenen, dan ligt daarin verklaard, dat de grenzen van Sion door Gods welbehagen getrokken zijn, maar zeker ook, dat de ware Sionieten in die stenen een welgevallen mogen nemen.

(De Tukkerbijbel, waarin als gevolg van het klakkeloos op de klank af „moderniseren" van de bijbeltekst de zin en mening van Gods Woord op tientallen plaatsen verduisterd of verknoeid is, heeft hier „landpale" veranderd in „gebied": „uw ganse gebied van aangename stenen", zodat aan de grenzen niet meer gedacht wordt. Dan heeft de Nieuwe Vertaling het liog beter begrepen met „uw gehele omwalling" en de nieuwste vertaUng van het Nederlands bijbelgenootschap in „hedendaags Nederlands" met „ommuring.") _

Zo is de bouw van Sion, het toebrengen van de Sionieten en de scheiding tusseïi hen en de andere Adamskinderen alles een eenzijdig Godswerk.

En dan staat er: En al uw kinderen zullen van den HEERE geleejd zijn.

Neen Sion, wil de profeet zeggen, als gij straks zult uitbreken in menigte, behoeft gij niet in de war te zitten, of uw kinderen het nog wel goed zullen kunnen leren, wanneer het er zovelen zullen zijn. Want al de ware Sionieten zullen het van God geleerd hebben.

Vanzelfsprekend wordt hiermede niet gezegd, dat Sion haar kinderen zelf geen onderwijs meer behoeft te geven. Maar waar het op aankomt, is dat zij die uit God geboren zijn, door God geleerd en onderwezen zullen worden in wegen, die zij niet gekend hebben.

Dat is de vaste belofte Gods aangaande al Zijn gunstgenoten, ook die nog toegebracht zullen worden. Al uw kinderen, o Sion, zuUen van de HEERE geleerd zijn. En wie is een Leraar als Hij?

Daarin ligt een groot onderscheid tussen het oude en het nieuwe verbond. Want wel is het zo, dat het verbond der genade onveranderlijk is in deszelfs wezen. Maar er is onderscheid in de vorrnen. Onder de oude bedeling had het verbond een uitwendige, nationale vorm.

Maar het kenmerkende van de nieuwe bedeling is, dat de schaduwachtige vormen zullen wegvallen.

Dan zal het zijn: „Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. En zij zuUen niet meer een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder leren, zeggende: Kent den HEERE; want zij zullen My allen kennen, van hun kleinste af tot hun grootste toe, spreekt de HEERE; want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en hunner zonden niet meer gedenken", Jeremia 31 : 32 - 34.

Dan zal het duidelijk openbaar komen, dat de bondelingen allen uitverkorenen zijn. Geen vreemde zal daarin komen. „Zij zuUen Mij allen kennen." Zie hoe in Hebreeën over de vervulling van Jeremia's profetie geschreven wordt, Hebr. 8:7-13, 10 : 15-18.

Al uw kinderen zullen van den HEERE geleerd zijn. Dat is een onvoorwaardelijke belofte aangaande al Sions kinderen.

Christus Zelf heeft dit woord van de profeet alzo verklaard, zeggende in Johannes 6 : 44 e.v.:

„Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader Die Mij gezonden heeft, hem trekke; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage. Er is geschreven in de Profeten: En zij zullen allen van God geleerd zijn. Een iegelijk dan, die het van den Vader gehoord en geleerd heeft, die komt tot Mij."

Kanttekening: „dat is, allen die tot Mij komen, VS. 44, of, gelijk Jesaja spreekt, h. 54, vs. 13, alle kinderen van het geestelijke Jeruzalem, zullen geleerd worden van God, Die door Zijn Heilige Geest de prediking des goddelijken Woords in hen krachtig maakt."

Kostelijke taal voor aUe verdrukten, door onweder voortgedrevenen, ongetroosten. Kostelijke taal voor Gods ware volk, dat zichzelf zo menigmaal onbekwaam gevoelt om maar iets van de waarheid te vatten. Allen zullen van den HEERE geleerd zijn.

Maar nu de drie-verbondenleer. Die kan met deze waarheid niet uit de voeten. Die komt er altijd weer mee, dat het natuurlijk zaad ook ware bnndelingen zijn. En omdat men dan natuurlijk vastloopt met de vervulling van de verbondsbeloften, gaat men de beloften voorwaardelijk maken. En men gaat onderscheid maken tussen schenken en deelachtigmaken of dergelijke. En men doet afbreuk aan Gods rijke, onvoorwaardelijke belofte.

Onlangs werd in een meditatie over deze tekst het volgende aan het reformatorische volksdeel voorgehouden: „Al uw kinderen zullen van de Heere geleerd zijn. Maar . . . moeten we dat letterlijk opvatten ? Neen, want dan zouden alle kinderen van gelovigen ook als gelovigen openbaar komen. We zien helaas dat het anders is. Dit is de betekenis: De Heere bouwt Zijn kerk onder het nageslacht. Zeker, soms gaf de Heere deze belofte aan een ouder met kracht in het hart. Dit is echter geen regel. Elke ouder mag echter deze belofte de Heere voorhouden. U mag pleiten op Zijn Woord."

Dit is Gods Woord ontkrachten. Als er staat „Al uw kinderen zuUen van den Heere geleerd zijn", dan staat er allen (niemand uitgezonderd), en dan mogen wij dat niet verwateren tot „De Heere bouwt Zijn.kerk onder het nageslacht". Dan doen wij afbreuk aan de rijke belofte Gods.

Maar dan zien wij tegelijk ook, dat men scheef gaat, als men het bestaat om de belofte, die aan Sion, de kerk, gedaan is, elke ouder persoonlijk in. handen te stoppen en te zeggen: dit is een belofte aangaande utu kinderen; ga daarop maar pleiten.

Welk een arm evangelie. Een belofte, die dan veelszins niet in vervulling gaat, ondanks alle pleiten.

Maar ook welk een zelfmisleiding, als men, door z'n prediking aangezet, op valse gronden gaat bouwen voor zichzelf en voor zijn kinderen.

Maar Sion weet dat ook, want het is er al voor gewaarschuwd en tegelijk in bemoedigd, dat de Heere boven al die pogingen staat om dwalingen in te blazen.

„Zie zij zullen zich zekerlijk vergaderen, doel niet uit Mij; wie zich tegen u vergaderen zal, die zal om uwentwil vallen. Zie, Ik heb den smid geschapen, die de kolen in het vuur opblaast en die het instrument voortbrengt tot zijn werk; ook heb Ik den verderver geschapen oa te vernielen. Alle instrument, dat tegen u bereij wordt, zal niet gelukken, en aUe tong, die in het gericht tegen u opstaat, zult gij verdoemen; dit is de erve der knechten des HEEREN, en hun gerechtigheid is uit Mij, spreekt de HEERE", (verzen 15 - 17).

Da Costa tekende bij dat laatste aan: Dit is het ganse Evangelie; onze gerechtigheid is uit God Dus is er geen gerechtigheid in ons.

Tegenwoordig lijkt het wel, of ieder kerkganger als Sioniet geboren is, en dan als Sionieten maat pleiten op de beloften aangaande het natuurlijlt zaad.

Maar het zal er maar op aankomen, onszelf als buitenstaanders te leren kennen, als heidenen die geen recht hebben op de goederen van Sion, om in een weg van gerechtigheid een burger van Sion te mogen worden, opdat het alzo wezen mag: „Ik zal Rahab en Babel vermelden ondet degenen, die Mij kennen; zie, de Filistijn en de Tyriër, met den Moor, deze is aldaar (namelijk in Sion) geboren."

Alsdan zal gelden: Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgen der heiligen en huisgenoten Gods (Ef. 2 : 19).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 augustus 1978

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Sions kinderen (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 augustus 1978

De Wachter Sions | 8 Pagina's