Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„TIJD”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„TIJD”

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het elfde boek van „De Belijdenissen" van AURELIUS AUGUSTINUS, geeft de bekende kerkvader een diepzinnige verhandeling over het begrip „tijd". Daarin verklaarde hij o.m. dat er een „heden" feitelijk niet is. Om tot deze gedachte te komen stelde Augustinus zich een vast punt voor waar de toekomende tijd naar toe wentelde. Eenmaal bij dit vaste punt gekomen springt de toekomende tijd echter onmiddellijk over in verleden tijd. Het minimale moment van overspringen, te vergelijken bij de ruimte op de punt van een naald, zou dan het „heden" moeten zijn. Voor de eenvoudige mens ligt het begrip „tijd" natuurlijk anders. „Aan de mensen is het gegeven - schreef de kerkvader - tijdsduren gewaar te worden en te meten. Zo stellen wij immers minuten, dagen, maanden en jaren. Wat vermelden we in ons spreken als een vertrouwder en bekender iets dan de tijd. En bij dat spreken erover begrijpen we het ook ongetwijfeld en we begrijpen het ook als we er een ander over horen praten. Maar wanneer iemand het me vraagt, en ik zou het wiUen uitleggen, dan weet ik het niet."

We begrijpen dus wel het begrip „tijd" en toch zouden we het niet kunnen uitleggen wat het feitelijk inhoudt. Als Augustinus dit niet kon hoe zouden wij het dan kunnen. Laten we het daarom eenvoudig houden bij de verdeling van de tijd in stukjes zodat het voor ons begrip een bevattelijke zaak wordt. Want door de tijd te verdelen in stukjes is de tijd alleen te meten, zeggen de geleerden op dit gebied. Dan komen we nader bij de begrippen toekomende, heden en verleden tijd.

Zo is het jaar 1978 bijna vergleden en dan behoort 1978 tot de verleden tijd, weggegleden als een schaduw. Weggegleden in de eeuwigheid. Wij zouden het liefst de tijd vast willen houden met alle ellendigheden welke er aan verbonden zijn en de toekomst als een geheimzinnige onzekerheid verre van ons duwen. Dat brengt onze zondige aard mee. Dat is ook een bewijs van de schrikkelijke zondeval. Als het goed met ons lag zouden we juist naar de eeuwigheid moeten verlangen om altoosdurend God groot te kunnen maken. Maar ach - hoe duister en bezwachteld liggen die zaken voor de meesten onzer. Sommige houden het erop dat ze onbevreesd de toekomst en hun stervensuur tegemoet kunnen gaan. Ze zeggen dat ze een vast vertrouwen hebben in Gods barmhartigheid. Deze gedachte hebben zij zich toegeëigend zonder daarvan een verdere verklaring van te kunnen of te willen afleggen. Maar anderen leven niet zo gemakkelijk. Die zouden zo gaarne zeker weten dat die barmhartigheid welke zij verwachten op vaste gronden van vertrouwen hun geschonken zal worden. Die zoeken naar een fundament. Die laatste soort zijn meestal muurvast gelopen met aUes wat ze aan geestelijke ondervinding meenden te bezitten. Maar .... datgene wat toch al zo'n smaUe geestelijke bagage was, zijn ze nog kwijt geraakt ook.

Nu is over deze zaken te praten heel wat anders dan de zaken beleven. We zingen nogal gemakkelijk „'k Wou vluchten maar kon nergens heen, Zodat mijn dood voor handen scheen. Daar alle hoop mij gans ontviel. Daar niemand zorgde voor mijn ziel." Maar die dood waarover de Psalmdichter spreekt hebben we over het algemeen niet in het oog en nog minder in het hart. Als een en ander bij het einde van 1978 werkelijk wordt beleefd, dan blijft er geen ruimte over. Geen ruimte om oud- en nieuw te vieren. Geen ruimte om te leven en ook geen ruimte om te sterven. De meest heerlijke beloften doen geen nut, omdat men die zelf niet kan grijpen. Dan valt het niet mee om de jaarwisseling weer mee te maken.

Mogelijk onbewust gevoelt zo'n mens er iets van wat Augustinus leerde namelijk dit - ach hoe kort is de tijd. Het heden is te vergelijken als de ruimte op de punt van een naald. Zouden in die benauwdheid geen vragen rijzen. Zou mij nog genadetijd worden gegeven. Nu wordt er vaak gezegd: zolang een mens leeft, leeft hij in de genadetijd. Dat is waar, aan 's mensenzijde volkomen waar. Toch menen we dat echt benauwde zielen een stapje verder komen en smekende leren vragen: HEERE ik leef nog, ik ben nog in het heden der genade, maar mocht het nu nog eens zijn in de dag van Uw welbehagen.

Zolang we leven, leven we in de genadetijd. Maar het moet ook eens worden het moment, de dag van het welbehagen Gods. Dan eerst wordt de genadetijd alstware de draagster van het moment van de waarachtige bekering, namelijk in die dag van Gods welbehagen, als Hij Zijn genade komt toe te passen.

Wie waarlijk in zijn schuld staat is niet gebaat met de vergeving „aan" te praten. Die kan het ook met een beschouwende kennis niet doen. Die komt alstware voor de Jordaan te staan (hier niet bedoeld als de doodsrivier) en daar moet hij over. Dan moet overdrachtelijk gezegd waarlijk de Jordaan gekliefd worden, anders is er geen uitkomst.

Het is goed menen wij aan het einde van het oude jaar eens ernstig over de geestelijke staat na te denken. Dat is altijd nodig, maar bijzonder bij zulke gelegenheden worden wij teruggewezen op hetgeen gepasseerd is.

Wie weet heeft Augustinus bij zijn overpeinzingen om het begrip „tijd" te begrijpen ook veel gekeken naar een tijdaanwijzer en toen de graden met het zakken van de zon weg zien ebben. Moge de HEERE als een allesvervullend God Zijn genade toepassen door het enige middel om de zonde weg te wassen, in het dierbare Middelaarsbloed. Dan zouden we een goede jaarwisseling kunnen hebben en mogen hebben.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 december 1978

De Wachter Sions | 8 Pagina's

„TIJD”

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 december 1978

De Wachter Sions | 8 Pagina's