Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

antwoord per brief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

antwoord per brief

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geachte Heer M.B. te L.,

In uw briefje hebt u de hoop uitgesproken van met uw vraag niet te veel van mijn schaarse tijd in beslag te hebben genomen. Daaruit blijkt dat u zelf wel hebt begrepen dat er nog wel wat aan vastzit om uw vraag te beantwoorden. U hebt me gevraagd iets te schrijven over de bekende woorden uit Matth. 19 : 9: „en die de verlatene trouwt, doet ook overspel". Daar ik juist op het ogenblik een boekje te bespreken heb over het huwelijk, dat pas is uitgekomen, zie ik me toch genoodzaakt om mijn gedachten aan dit onderwerp eens wat meer speciaal te geven en daarom meende ik dan nu wel het juiste moment te hebben gevonden om een antwoord op uw vraag te schrijven, al is het dat dit antwoord wel enige tijd later dan de boekbespreking in ons blad een plaats zal vinden.

In de beantwoording van uw vraag zou ik willen beginnen met erop te wijzen dat dezelfde woorden van Matth. 19 : 9 ook al in Matth. 5 door ons te vinden zijn. En het is wel nodig dat we dan eens goed op het verband letten waarin die woorden door de Heere Jezus gesproken zijn. Hij is daar begonnen met te zeggen: „Meent niet, dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om die te ontbinden, maar te vervullen". En dan blijkt het verder dat Hij Zich scherp gesteld heeft tegenover de Farizeërs en de Schriftgeleerden, als Hij in het 20e vers van dat hoofdstuk heeft gezegd: „Want Ik zeg u: Tenzij uw gerechtigheid overvloediger zij dan der Schriftgeleerden en der Parizeen, dat gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins zult ingaan". De Schriftgeleerden waren de leraars der Wet en de Farizeërs waren zeer stipt in de onderhouding van de Mozaïsche wetten, maar ze gaven er tegelijk duidelijk blijk van dat zij de inhoud van Gods Wet niet recht verstonden. De Heere Jezus heeft dat duidelijk aangetoond, als Hij niet alleen gewezen heeft op wat de Wet ons zegt aangaande het huwelijk, maar ook aangaande de eed en de doodslag. Lees dat maar eens na in Matth. 5. Ik kan daar nu vanzelf niet uitvoerig op ingaan, want ik moet me in het bijzonder bij mijn onderwerp bepalen.

Ik moet dan beginnen met te wijzen op de wet die God in betrekking de echtscheiding gegeven had en die we kunnen vinden in Deut. 24 : 1 - 4. Wat we daar lezen schrijf ik even uit, opdat de lezers mij ook gemakkelijker in de beantwoording van de vraag zuUen kunnen volgen. We lezen dan in Deut. 24: „Wanneer een man een vrouw zal genomen en die getrouwd hebben, zo zal het geschieden, indien zij geen genade zal vinden in zijn ogen, omdat hij iets schandelijks aan haar gevonden heeft, dat hij haar een scheldbrief zal schrijven en in haar hand geven en haar laten gaan uit zijn huis. Zo zij dan uit zijn huis uitgegaan zijnde, zal heengaan en een anderen man ter vrouw worden, en deze laatste man haar gehaat en haar een scheidbrief geschreven en in haar hand gegeven, en haar uit zijn huis zal hebben laten gaan; of als deze laatste man, die haar voor zich tot een vrouw genomen heeft, zal gestorven zijn, zo zal haar eerste man, die haar heeft laten gaan, haar niet mogen wedernemen, dat zij hem ter vrouw zij, nadat zij is verontreinigd geworden; want dat is een gruwel voor het aangezicht des Heeren; alzo zult gij het land niet doen zondigen, dat u de Heere uw God ten erve geeft."

In Deut. 24 lezen we dus hoe een man zijn vrouw een scheidbrief kon geven. En nu lezen we in Matth. 5 : 31 en 32: „Er is ook gezegd: Zo wie zijn vrouw verlaten zal, die geve haar een scheidbrief. Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaten zal, anders dan uit oorzaak van hoererij, die maakt, dat zij overspel doet; en zo wie de verlatene zal trouwen, die doet overspel." We zouden uit deze woorden van de Heere Jezus dus kunnen opmaken dat Hij het met de uitspraak uit Deut. 24 niet eens was en dat Hij dus iets anders leerde dan wat de Heere door de mond van Mozes het volk had voorgehouden. Dit kan natuurlijk onmogelijk het geval zijn.

Maar we moeten dan ook goed lezen wat Deut. 24 ons zegt. In die teksten die ik nu even heb uitgeschreven, valt de nadruk niet op het geoorloofde van de echtscheiding, maar op het ongeoorloofde ervan om een vrouw die men met een scheidbrief weggezonden heeft en die met een andere man getrouwd is en ook die man weer is weggezonden, terug te nemen als zijn vrouw. Deut. 24 verbiedt dus de terugkeer tot de eerste man, wanneer een ander huwelijk tussen beide is gekomen. Zelfs als de tweede man gestorven zou zijn, mocht de eerste man die vrouw niet terugnemen.

Over echtscheiding is er nogal heel wat te schrijven. Uw vraag betreft in het bijzonder wat we lezen in Matth 19 : 9. Daar zegt de Heere Jezus dus, dat wie zijn vrouw verlaat, anders dan om hoererij, en een andere trouwt, overspel doet; en die de verlatene trouwt, doet ook overspel. Duidelijk heeft de Heere Jezus daar dus gezegd, dat men zijn vrouw alleen om oorzaak van overspel mag verlaten. Het 8e vers dat aan het 9e vers voorafgaat, moeten we in dit verband vanzelf ook lezen, om goed te zien hoe de Heere Jezus teruggegrepen heeft op de oorspronkelijke instelling van het huwelijk. Als men Hem gevraagd heeft waarom Mozes geboden had een scheidbrief te geven aan zijn vrouw en haar te verlaten, dan heeft Hij daarop geantwoord: „Mozes heeft vanwege de hardigheid uwer harten u toegelaten uw vrouwen te verlaten; maar van den beginne is het alzo niet geweest." Jezus had juist over de instelling van het huwelijk gesproken. We moeten dan in dat hoofdstuk nog weer wat verder terug, want we lezen dat de Farizeërs Hem verzocht hebben, zeggende tot Hem: „Is het een mens geoorloofd zijn vrouw te verlaten om allerlei oorzaak ? " En dan lezen we: „Doch Hij antwoordende zeide tot hen: Hebt gij niet gelezen. Die van den beginne den mens gemaakt heeft, dat Hij hen gemaakt heeft man en vrouw ? En gezegd heeft: Daarom zal een mens vader en moeder verlaten en zal zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot één vlees zijn ? Alzo dat zij niet meer twee zijn, maar één vlees. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, schelde de mens niet."

Daarop heeft men Hem gevraagd: „Waarom heeft dan Mozes geboden een scheidbrief te geven en haar te verlaten ? "

Op deze vraag is de Heere Jezus het antwoord ook niet schuldig gebleven. Vanwege de hardigheid des harten had Mozes het toegelaten de vrouw een scheidbrief te geven. Ik wü nu graag even neerschrijven wat de kanttekening hierover zegt. De kanttekening zegt: „Mozes heeft wel geboden een scheidbrief te geven, tot verontschuldiging van de vrouw, die ten onrechte alzo verlaten of gescheiden werd, doch zulk verlaten heeft hij nooit goed gekeurd, maar dat alleen om hun stijfhartigheid overzien, gelijk de overheden somtijds enige dingen moeten toelaten om groter kwaad te voorkomen, die zij anders zouden moeten weren." Deze uitleg van de kanttekening moeten we natuurlijk ook weer goed verstaan, want daar kan ook weer misbruik van gemaakt worden. Er zouden dan vele zonden maar toegelaten worden.door de overheid, omdat men nu eenmaal niet alles tegen kan houden. Maar zo heeft de Heere Jezus het niet bedoeld en zo heeft ook de kanttekening het niet bedoeld.

Het boekje dat me ter bespreking is toegestuurd en dat ik inmiddels al wel besproken zal hebben, is een boekje van dr. J. van Bruggen, hoogleraar Nieuwe Testament aan de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Kerken te Kampen. Het boekje draagt de titel: „Het huwelijk gewogen". Niet zonder reden heeft deze hoogleraar dit boekje geschreven. Op de achterkant van het boekje lezen we: „Het huwelijk staat op de tocht. Eén van de vier huwelijken in de westerse wereld eindigt in echtscheiding. Het pleidooi voor alternatieve samenlevingsvormen neemt toe. Wat is het huwelijk eigenlijk waard ? De vraag houdt getrouwde en ongetrouwde mensen bezig. Ze kwam ook sterk naar voren in de jonge christengemeente te Korinthe: heidenen die christen waren geworden, moesten opnieuw hun houding bepalen tegenover huwelijk en sexuaUteit. Dit kostte moeite. De apostel Paulus tracht dan in 1 Korinthe 7 de gemeente op te voeden tot een evenwichtige, christelijke levenshouding. Zowel het ongetrouwde leven als het huwelijk heeft in de kerk van Christus een volwaardige plaats. Paulus 'onderwijs is bepaald door de situatie te Korinthe in de eerste eeuw van onze jaartelling, maar is tegelijk actueel voor de 20e eeuw. Door een bespreking van 1 Korinthe 7 met het oog op onze tijd, laat de schrijver van dit boekje zien hoe een bijbelhoofdstuk, dat op het eerste gezicht wat vreemd lijkt, blijvende waarde heeft. God spreekt daarin tot ongetrouwden en getrouwden in een tijd van verwarring rondom het huwelijk."

Het boekje maakt veel duidelijk, wat voor ons in Gods Woord, in het bijzonder ook wel in 1 Kor. 7 onduidelijk kan zijn. Daarom vind ik het een nuttig boekje voor deze tijd en vindt het mijn waardering als een hoogleraar in een tijd van zoveel verwarring rondom het huwelijk, een hoofdstuk als 1 Kor. 7 zo zuiver exegetisch voor ons belicht en daarbij het zondige van de echtscheiding ons steeds zo duidelijk voor ogen stelt. •

Wat deze hoogleraar schrijft over het geven van een scheidbrief, is hetzelfde als wat Matthew Henry hierover schrijft. Ik zal alleen de woorden van Dr. v. Bruggen neerschrijven, want die zeggen ons wel heel duidelijk waarom die scheidbrief moest gegeven worden. Dr. v. B. schrijft: „Wanneer Mozes in een bijzin de scheidbrief noemt, ligt daarin impliciet besloten dat bij scheiding alles naar een zekere burgerlijke orde moest blijven toegaan. Het gaat er echter om of het „gebod" van de scheidbrief aangeeft wat geoorloofd is, of regelt wat ongeoorloofd is. De hoofdzin van Deuteronomium leert het laatste. Geboden en wetten die het kwade beteugelen normaliseren dat kwaad daarmee niet!"

Heel duidelijk spreekt dr. v. Bruggen zich ook uit over het ongeoorloofde

van een echtscheiding zonder oorzaak van overspel, als hij even verder schrijft: „De kerk is geroepen om de echtscheidingen te beoordelen, niet naar de maatstaf van de praktijk, maar naar de norm van God. Deze norm is duidelijk: wie, afgezien van overspel, tot echtscheiding komt, is verplicht de scheiding ongedaan te maken of ongehuwd te blijven. In zulke gevallen is het huwelijk wel voor de overheid ontbonden, maar niet voor God. De kerk is geroepen om niet met de overheid, maar met Gods Woord in de pas te blijven. De kerkelijke tucht volgt in zulke gevallen niet de wereldlijke rechter. De kerk dient tweede huwelijken die na een voor God ongeldige scheiding tot stand kwamen, dan ook niet kerkelijk te bevestigen."

Ik kan niet op alles ingaan wat dr. v. Bruggen heeft geschreven. Mijn antwoord zou dan ook te onduidelijk gaan worden. In mijn boekbespreking heb ik er ook met een enkel woord op gewezen, dat hetgeen dr.v.B. over het huwelijk en echtscheiding schrijft, me niet geheel voldoet, omdat m.i. toch te weinig recht gegeven is aan de woorden van ons huwelijksformulier: „Alzo dat allen, die tot hun jaren gekomen zijn, en de gave der onthouding niet hebben, naar het bevel van God, verbonden en schuldig zijn, zich tot de huwelijke staat, naar Christelijke ordening, met weten en wil hunner ouders, of voogden en vrienden te begeven."

Ik kan daar echter ook wel begrip voor hebben, als ik zie wat dr. v. B. ertoe gebracht heeft om dit boekje te schrijven. Zo lees ik bijvoorbeeld op bladzijde 14 van dat boekje: „Het woord van Paulus lijkt vreemd omdat het botst op een stilzwijgende vooronderstelling van onze tijd. De 20e eeuw beschouwt de sexualiteit sterk vanuit het „driftmodel" of het model van „behoefte-aan-geborgenheid." Daarmee is dit aspect van het menszijn op één niveau geplaatst met de behoefte aan voedsel en onderdak. Deze zaken uit de consumptieve sfeer worden gerekend tot de grondrechten van de mens. Zo wordt er in deze tijd meer over sexualiteit en de beleving ervan gesproken dan over huwelijkstrouw, zelftucht en onthouding. Het zou beknotting zijn van menselijke vrijheid geen ruimte te wÜlen geven aan sexuele gerichtheid. Met nadruk spreekt men daarbij ook over de homofiele mens."

Ik ben blij dat deze hoogleraar de gruwel van deze tijd zo aangepakt heeft. Zulke geluiden van een hoogleraar buiten onze kerkelijke kring weet ik zeer te waarderen, gezien de zedeloosheid waaraan ons land ten gronde gaat, ja, waarmee de wereld het eindoordeel tegemoet snelt. Uit al wat ik nu al geschreven heb, zal het de lezers al wel duidelijk geworden zijn, dat uw vraag niet zo simpel met enkele zinnen te beantwoorden is. En ik begrijp ook wel dat er achter uw vraag vele gedachten schuUen die u bezighouden.

De vraag die u me gesteld heeft, is gemakkelijk te beantwoorden, als we ons eenvoudig houden aan wat de Heere Jezus heeft gezegd over het ongeoorloofde van de echtscheiding, behalve bij oorzaak van overspel. Aan die oorzaak van overspel moeten we vasthouden als het over het verlaten gaat en ook als het over de verlatene gaat. Iemand mag zijn vrouw verlaten om oorzaak van overspel. Men mag scheiden, maar dat.wÜ niet zeggen dat men moet scheiden. Zoals de door mij genoemde schrijver terecht opmerkt, beluistert men in het woord „echtscheidingsgrond" vaak maar al te veel de klank van de woorden „verlof om een ander huwelijk aan te gaan". Is echter het huwelijk door overspel wettig tot ontbinding gekomen, dan kan men een ander huwelijk aangaan. Dat geldt dus ook degenen die door man of vrouw verlaten zijn, als er eveneens op grond van overspel een wettige ontbinding van het huweüjk heeft plaatsgevonden. Men mag dus geen verlatene trouwen, die zonder oorzaak van overspel door de man verlaten is, als er verder geen wettige ontbinding van het huwelijk heeft plaatsgevonden op grond van overspel door de man bedreven na die verlating. Maar u moet natuurlijk niet uit het oog verliezen in welk verband de Heere Jezus die woorden in Matth. 19, zowel als reeds in Matth. 5 gesproken heeft. Hij heeft gesproken over iemand die zijn vrouw een scheldbrief gaf en haar verliet zonder oorzaak van overspel. Die vrouw die 20 werd verlaten en weggezonden, bedreef overspel als zij met een andere man trouwde. En de man die haar met die scheldbrief weggezonden had, gaf daar aanleiding toe. Die verlaten vrouw bedreef dan dus overspel en die haar trouwde, bedreef ook overspel, want zij behoorde wettig haar eerste man toe.

De Mozaïsche wet werd door de Joden natuurlijk ook weer gruwelijk misbruikt. Dat wist. de Heere Jezus wel. Daarom heeft Hij erop gewezen dat Mozes vanwege de hardigheid des harten het had toegelaten om een scheldbrief'te geven, maar dat de Goddelijke instelling van het huwelijk van vóór de val inhoudt, dat die twee tot één vlees zuUen zijn. Wie houdt daar in deze tijd ook nog rekening mee ? Wie houdt er nog rekening met de heiligheid van het gebod: „Gij zult niet echtbreken ! ? "

Mijn brief wordt weer te lang. Het onderwerp dat u me met uw vraag aan de hand gegeven hebt om over te schrijven, is met dit „Anwoord per brief" niet afgehandeld. Het is in deze tijd niet zonder gevaar om over dit onderwerp breedvoerig te schrijven, maar het is ook weer niet minder noodzakelijk om het te doen.

Er zijn buiten overspel om nog andere gevallen waarom er een echtscheiding plaats kan vinden. Daarop wijst ook 1 Cor. 7. Er is sprake van een kwaadwillige verlating. In de „Kerkelijke adviezen" van Prof. Dr. F. L. Rutgers vinden we ook de uitspraak: „Of een vrouw, wegens erge mishandeling, althans wanneer leven en gezondheid daarbij gevaar lopen, echtscheiding mag aanvragen (niet scheiding van tafel en bed, die alsdan volgens ieder mag gevoerd worden, maar echtscheiding), is een min of meer quaestieus geval, door Gereformeerden meestal, (niet altijd) ontkennend beantwoord." Verder heeft de kerk in de loop der tijden nog met andere gevallen van een van elkander gescheiden leven te maken gekregen. Reeds Calvijn, Bezaen Voetius hebben hierover veel geschreven. Ik wil daar maar even mee aantonen, dat er achter uw vraag meer schuil kan gaan dan dat velen wel denken. Ik ken u niet en weet ook niet waarom u me deze vraag gesteld hebt, maar. begrijp wel dat er een probleem aan vastzit, of ik moet me zeer vergissen. Onze tijd is echt niet probleemloos, zeker niet op dit gebied. Ik weet verder ook wel, dat we in het bestrijden van een verkeerde stelling of van een zeker kwaad, het gevaar lopen van eenzijdig te worden naar de andere kant. Men kan voor een te zware opgave worden geplaatst, wat 1 Cor. 7 ons ook laat weten. Het boekje van dr. v. B. raad ik u echter wel ter lezing aan. Mocht de vreze des Heeren ons maar weerhouden van al wat in strijd is met Gods heilig gebod. We zullen het vlees moeten leren kruisigen met al zijn begeerlijkheden. En als we ons lichaam bedwingen mogen en tot dienstbaarheid mogen brengen in de dienst van God, gelijk de apostel mocht doen, dan zijn we daar voor de ziel wel het beste mee. Uw vraag gaf me deze keer geen gelegenheid om iets te schrijven over het geestelijk leven, maar ik acht het toch wel zeer noodzakelijk in deze tijd, dat een dergelijk onderwerp eens aan de orde wordt gesteld. We krijgen er in het kerkelijk leven ook steeds meer mee te maken. Daar er weinig geestelijk leven meer is, komt het vlees steeds meer aan het woord. Breng uw leven voor Gods aangezicht en vraag Hem om Zijn onmisbare leiding in een rechte weg die Hem alleen welbehagelijk is, opdat de vreze des Heeren uw schat zal mogen zijn en ge uw weg bij het licht van Gods onbedriegelijk Getuigenis zult mogen bewandelen. Hartelijk gegroet en Gode daartoe bevolen !

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 1979

De Wachter Sions | 8 Pagina's

antwoord per brief

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 1979

De Wachter Sions | 8 Pagina's