Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE Bijbelse Geschiedenis 249.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE Bijbelse Geschiedenis 249.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Antwoorden 866 t.m. 870.

866. Veel bijzonderheden zijn ons niet bekend van de man die naar Paulus gezonden werd. Er staat in hfd. 9 : 10: En er was een zeker discipel te Damaskus, met name Ananias. TA\a. naam betekent: , J)e Heere is genadig". Het was ongetwijfeld een godvrezend man, want als de Heere tot hem spreekt, antwoordt hij dadehjk: Zie hier ben ik, Heere, ik ben gereed om te horen wat Gij te zeggen hebt. En dan deelt de Heere hem mee, wat hij doen moet. Sta op, en ga in de straat, genaamd de Rechte, en vraag in het huis van Judas naar een, met name Saulus van Harsen; want zie, hij bidt. Judas is iemand van wie we verder niets weten, maar Saulus van Tarsen was een bekend persoon, ook voor Ananias. Er waren er meer die Saulus heetten, maar welke bedoeld wordt kan niet misverstaan worden als er bijgevoegd wordt: van Harsen. Van het meeste belang is echter dat de Heere er bij voegt: Zie, hij bidt. Ananias kan hierdoor weten dat er met deze Saulus wat gebeurd is. Wanneer een mens hem daar verslag van zou hebben gegeven had hij weUicht gezegd: Saulus is bekeerd, hij gelooft nu ook in Jezus van Nazareth enz. De Heere wijst Ananias echter alleen maar op de vrucht van zijn bekering. Het is alsof Hij zeggen wilde: Hij bidt, en daarmee is heel zijn verandering verklaard. Korter en vollediger kan de hele weg der bekering niet worden saamgevat. Ananias kon het nu weten: Saulus bidt, hij is dus geen lasteraar meer van Jezus, maar hij Hgt smekend aan Zijn voeten. Hij bidt, hij is dus ook geen vervolger meer van Zijn gemeente maar hij heeft het zwaard weggeworpen en zijn handen gevouwen. Had hij dan voorheen niet gebeden ? Natuurlijk wel. Hij zal als een onberispeHjk Farizeeër geen gebedsuur hebben verzuimd, maar zijn bidden dat hij tot hier toe deed, verdient die naam niet; Hij stond op de hoogte van eigen gerechtigheid en hij had God vernederd tot de diepte, want hij had Zijn dienst misbruikt om zichzelf te handhaven in zijn verkeerde weg. Nu is hem voor de eerste maal de kloof tussen God en zijn ziel ontdekt, voor 't eerst zag hij de afgrond waarin hij verzonken lag en de majesteit Gods in de onmetelijke hoogte Zijner heiÜgheid. Wanneer hij nu bidt is het met een verbroken hart en dan is het een smeking of er nog een weg en een middel is om weer met God verzoend en verenigd te worden. Drie dagen lag hij zo op de aarde en dan ziet hij een man tot hem inkomen (in een gezicht of visioen) en hij hoort ook dat de naam van deze man Ananias („de Heere is genadig") is. Zo wordt hem in dat gezicht reeds geopenbaard dat de Heere - in plaats van hem voor

eeuwig van Zich te stoten, zoals hij verdiend had - hem genadig zal zijn. Deze Ananias (zo beloofde God) zal tot hem inkomen en hem de hand opleggen, opdat hij wederom ziende zou worden (vers 12).

867. Ananias heeft nog bedenkingen geopperd alvorens hij gereed was 'sHeeren opdracht uit te voeren. We kunnen lezen dat hij antwoordde hoe hij gehoord had dat deze Saulus zoveel kwaad gedaan had aan de heiligen in Jeruzalem en hoe hij macht van de overpriesters heeft om ook in Damaskus te binden allen die Christus' Naam aanroepen. Ananias is hier een voorbeeld van een kind Gods dat naar zijn oude natuur God altijd tegenspreekt, vooral als de vrees voor de dood hem overvalt. En hoe handelt de Heere met Zijn volk ? Hij verwijt Ananias niet dat hij Hem niet met een volkomen overgave direkt gehoorzaamt. Hij bestraft hem er niet eens over dat hij blijkbaar vergeten is dat het hem gezegd was van Saulus: Ziet hij bidt en dat de Heere hem in een gezicht al getoond heeft dat hij (An^pias) tot hem zou inkomen. Nee, de Heere weet wat maaksel Zijn volk is: zwak van moed en klein van krachten. Hij stelt Ananias gerust door hem te verzekeren dat Hij Saulus in Zijn dienst heeft aangenomen. Hij is Mi; een uitverkoren vat, zegt Hij, , om Mijn Naam te dragen voor de heidenen, en de koningen en de kinderen Israels. De Heere kon hem niet met een beter bericht tevreden stellen. Het was alsof Hij zei: Ik bekommer Mij heus wel om Mijn schapen, Ananias. Dat kunt gij toch weten. Juist deze Saulus, waar Ik u heenzend, heb Ik daartoe uitverkoren om een herder Mijner kudde te zijn. Hij zal de rechte man zijn, die zijn leven lang zal getuigen van Mijn genade en van Mijn Naam zowel voor de heidenen als voor het volk Israels. En dan voegt de Heere er nog een opmerkelijk woord aan toe, namelijk: dat Hij Paulus zal tonen, hoeveel hij om Zijns Naams wil lijden moet. Hem zal dus niet getoond worden welk een uitnemend apostel hij na zijn bekering geworden is, ook niet voor hoevelen hij het middel tot behoudenis zijn mag, ook niet dat hij zelfs voor de kerk van alle eeuwen zegemijke arbeid zal verrichten, nee, de Heere zegt dat Hij hem gewillig gemaakt heeft om te lijden. Hierin ligt opgesloten dat niemand geschikt is de Naam van Christus uit te dragen, dan die op de school van het lijden geoefend is. Paulus heeft dit goddelijk onderwijs door ondervinding later meer en meer leren verstaan, zoals hij in zijn brief aan de Filippenzen verklaarde: Mij is uit genade gegeven niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden.

868. Ananias heeft zijn opdracht aangaande Saulus' wijding geheel volgens Christus' bevel uitgevoerd. Ten eerste verklaarde hij hem dat de Heere hem gezonden had, namelijk Jezus die hem op de weg verschenen was. Aan Jezus had Saulus gevraagd: Wat wilt gij dat ik doen zal ? en dat komt Ananias hem nu in Zijn Naam zeggen. Opmerkelijk is de eenvoud van de beschrijving, maar ook van de zaak zelf. Ananias zegt niet: Gij hebt vanaf heden dit te doen en dat te laten, gij moet u geheel aanpassen aan de gemeente van Christus in uw gaan en staan enz. Geen woord van dat alles. De Heere heeft mij gezonden, zegt hij, namelijk Jezus, opdat gij weder ziende en met den Heiligen Geest vervuld zoudt worden. En als hij hem de handen opgelegd had vielen af van zijn ogen gelijk als schellen. We zouden zeggen: als vliezen, die op schilfers geleken. Paulus' ogen waren niet geschroeid door het licht, maar in zijn waarneming werd zijn gezichtsvermogen belemmerd door schiUen of schellen. Zijn blindheid was het gevolg van de hemelse glans, die hij gezien had en een teken van de dodelijke uitwerking die er verbonden zou geweest zijn aan de weg des verderfs die hij bewandelde. Als Ananias hem ziende komt maken is dit voor hem een onderpand van de verlossing en het gezegende doel, waartoe hem de openbaring op de, weg ten deel gevallen is. Jezus, die u op de weg verschenen is - zo zegt de discipel - waarmee hij hem doet opmerken: Dezelfde Pesoon Die Hem tegenkwam en verblindde, is het Die u nu ook geneest en levend maakt. Maar er gebeurde meer. Evenals door het opleggen der handen de schellen van zijn ogen vielen, evenzo werd hij door dezelfde ceremonie vervuld met den Heilige Geest. Zo is bij Saulus tegelijk met het lichamelijke het geestelijke gebrek in hem genezen. Beide waren het duidelijke tekenen van vergevende genade en ontferming.

869. De hoofdinhoud van Paulus eerste prediking in Damaskus was Christus, dat Hij de Zoon van God is (vers 20). We weten dat Saulus vroeger een Farizeeër was, die onderwezen was aan de voeten van Gamaliel. Hij was bij dat onderwijs gedurig bepaald bij de wet van Mozes en de profeten. Tegelijk was hem uiteengezet dat er een Messias komen zou, want de Farizeeën hechtten aan de beloften tot de vaderen grote betekenis. Nochtans waren zij blind voor hetgeen hen geopenbaard werd toen de vervulling door de Heere Jezus plaatsvond. Maar Paulus waren de ogen nu geopend. Hij had Hem gezien. Die aan de vaderen was beloofd en alle profetieën had vervuld. Daarom zag hij ook aanstonds het pimt, waar het op aankomt: Jezus de Nazaréner is de Zoon van God, de beloofde Messias.

870. De uitwerking van Paulus' eerste prediking in Damaskus was ontzetting bij degenen die het hoorden. De Joden weten niet hoe zij het hebben, zij staan verbaasd. Iets dergelijks hebben zij nog nooit gehoord en ook niet verwacht. Hoe meer ze van Saulus hoorden, hoe meer zij versteld stonden. Dit komt uit in de vraag die zij elkander stelden: Is deze niet degene, die te Jeruzalem verstoorde, wie deze Naam aanriepen en die daarom hier gekomen is, opdat hij hen gebonden zou brengen tot de overpriesters ? Hoe kan hij dan zó spreken. De uitwerking van deze verwarring werkte middellijkerwijs er toe mee dat Paulus meer en meer bekrachtigd werd (vers 22). De Joden kunnen niet tegen de geleerde en krachtige prediker op. Zijn bewijzen zijn niet te weerleggen. Het blijkt echter al spoedig dat zij zijn getuigenis niet willen aanvaarden, zodat hij vijandschap en vervolging moet ondergaan. Bovendien kost het hem moeite zelfs van de discipelen het vertrouwen te winnen. De Heere had hem echter gewillig gemaakt dit alles te verdragen. Eén ding doe ik (zo schrijft hij later) vergetende hetgeen dat achter is, en strekkende mij tot hetgeen dat voor is, jaag ik naar het wit tot den prijs der roeping, Gods, die van boven is in Christus Jezus (Fil. 3 : 14).

Gij zult Uw volk een schuilplaats wezen; Gij bergt hen in het licht Van 't Goddelijk aangezicht. Daar zij geen leed van trotsen vrezen; Ben hut, waarin zij 't woelen, Den twist der tong niet voelen.

Vs. 31 : 16.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 november 1979

De Wachter Sions | 8 Pagina's

DE Bijbelse Geschiedenis 249.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 november 1979

De Wachter Sions | 8 Pagina's