Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het jaar 1980 breekt aan.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het jaar 1980 breekt aan.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Aangaande de dagen onzer jaren, daarin zijn zeventig jaar; of zo wij zeer sterk zijn, tachtig jaar; en het uitnemendste van die is moeite en verdriet; want het wordt snellijk afgesneden, en wij vliegen daarheen". Psalm 90 : 10.

De zeventiger jaren zijn weldra aan ons voorbijgegaan. 1980 ligt voor ons. Daarmede begint het volgende tiental jaren van deze eeuw. Psalm 90 spreekt ook over zeventig en tachtig jaar. Alleen als we oud worden, bereiken we die leeftijd of worden wellicht nog ouder. Voor jonge mensen, die zich nog voor het leven zien staan, is dit een zeer lange tijd. Oude mensen die deze leeftijd van zeventig of tachtig jaar hebben bereikt, zullen met het 9e vers van Psahn 90 moeten instemmen, als daar gezegd wordt, dat we onze jaren doorbrengen als een gedachte. Als een schim is dat leven van zeventig of tachtig jaar aan hen voorbijgegaan.

Dus al worden we zo oud, dat we de leeftijd van zeventig of tachtig jaar bereiken of zelfs deze leeftijdsgrens nog overschrijden, dat leven is niet zo lang. En bij de eeuwigheid vergeleken, waar nooit een einde aan komen zal, betekent dat leven totaal niets. Daarbij komt nog, dat lang niet alle mensen deze hoge leeftijd bereiken. Als we verjaren, teUen we er weer een jaar bij, maar hebben er meest geen erg in dat we een jaar af moeten trekken. „Leer ons alzo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen".

De dichteir van Psalm 90 laat ons daarbij nog weten, dat het uitnemendste van die zeventig of tachtig jaren moeite en verdriet is. Onze mannelijke ouderdom, tussen de dertig en vijftig jaren, zouden we wel het uitnemendste van ons leven kunnen noemen, omdat we dan meest wel op het sterkst zijn. Boven de vijftig jaren doet de afbraak van de aardse tabernakel zich meestal reeds goed gevoelen. Maar wat daar aan voorafgaat, is reeds moeite en verdriet. Als we ouder worden, hebben we meest niet zoveel verdriet meer over dingen die ons vroeger kwelden en het leven verdrietig maakten. Maar dat verdriet hebben we dan toch gehad. En zo zijn de beste jaren van ons leven ook al niet zonder moeite en verdriet aan ons voorbijgegaan.

Bij het ouder worden, wordt het leven verder wel zwaarder, maar niet gemakkelijker. Och, het ganse leven is vol moeite en verdriet, want als het uitnemendste van het leven, nameÜjk het meest voorspoedige tijdperk van ons leven, al moeite en verdriet is, dan houdt dat in dat het gehele leven niet anders is dan moeite en verdriet.

De BijbelheiHgen zijn ons hierin tot een voorbeeld. Als Jacob voor Farao stond en hem door Farao gevraagd werd hoe vele de dagen der jaren zijns levens waren, dan is zijn antwoord geweest: „De dagen der jaren mijner vreemdelingschappen zijn honderd en dertig j 5ren; weinig en kwaad zijn de dagen der jaren mijns levens geweest". Waarlijk, zelfs het uitnemendste van het leven is moeite en verdriet. „De mens, van een vrouw geboren, is kort van dagen en zat van onrust". Hij is tot moeite geboren. En dat alles als gevolg van de zondeval.

De jaarwisseling bepaalt ons weer bij de ijdelheid en vergankelijkheid van het leven en de zekerheid van het sterven. In een zeer boze en bange tijd gaan we daarbij over van de zeventiger jaren naar de tachtiger jaren van deze eeuw, die misschien wel de laatste zal zijn in de geschiedenis der wereld. Het einde aller dingen is nabij ! Ook aan het einde van het bestaan der wereld doet de jaarwisseling ons denken.

Als we sterven, houdt de wereld al voor ons op te bestaan. Het leven wordt snellijk afgesneden en wij vliegen daarheen. Waarheen ? Naar onze eeuwige bestemming. Eeuwig wee of eeuwig wel. Elke voetstap brengt ons nader bij het einde van ons leven en alzo bij onze eeuwige bestemming. Maar zo vliegen we ook heen naar het ogenblik waarop we voor God in het gericht gesteld worden. En we vliegen heen naar dat grote oordeel, als Christus zal verschijnen op de wolken des hemels als een Rechter van levenden en doden. Zullen we bereid zijn, als we in het Goddelijk gericht zullen worden geplaatst ? „Wie kent de sterkte Uws toorns en Uw verbolgenheid, naar dat Gij te vrezen zijt ? " Christus heeft die sterkte van Gods toorn en van Zijn verbolgenheid gekend, als Hij de voUe toorn Gods tegen de zonden heeft moeten doordragen. Zal het wel met ons zijn, dan zullen we moeten weten dat Hij die voor ons gedragen heeft. Als dat niet waar is, dan zuUen we de sterkte van Gods toom en verbolgenheid straks zelf leren kennen. Gods volk leert er hier op aarde nog maar een stipje van kennen. Maar toch zal men er dan iets van weten wat die eeuwige toorn zal zijn. Hoe valt toch alles weg buiten die gerechtigheid die ons aUeen kan redden van de dood. VreseHjk zal het zijn, te vallen in de handen van de levende God !

De Heere moge ons bij de jaarwisseling eens willen stilzetten op onze levensweg, opdat het sterven voor ons zal worden vóór het sterven. Dat er ook maar rechte bekommeringen bij ons zouden mogen zijn om in Christus gevonden en geborgen te zijn, opdat we zullen weten dat die God, Die zo sterk in Zijn toorn is, ook onmetelijk in Zijn liefde is. En dat door een rechte weg, daar Hij Zijn toom voor ons gestild heeft in het straffen van de zonden aan Zijn eigen geliefde Zoon. De tijd is voorts kort. Bange wereldweeën gaaö over ons heen. Het bijna vervlogen jaar ging niet zonder vele beroeringen in het wereldgebeuren aan ons voorbij. Wat zal het komende jaar ons brengen? De toekomst is toch zo onheilspellend donker !

De dag des Heeren komt brandende als een oven. Arme jeugd, die het zo goed denkt te weten, dat ge naar geen raadgevingen van ouderen meer behoeft te luisteren. Met uw moderne opvattingen meent ge het te hebben gevonden, maar buiten Gods Woord en Wet werkt ge slechts uw verderf en ondergang uit. Zo moet Gods raad volvoerd worden en de maat der ongerechtigheid worden volgezondigd. Aan waanwijsheid ontbreekt het niet, maar de ware wijsheid wordt schier niet meer gevonden. Zo gaat het ook in het kerkelijk leven steeds meer achteruit. Overal rust het oordeel op. En geen wonder, want we hebben het toch ook in het kerkeÜjk leven zo diep verzondigd. Och, dat de Heere in het jaar dat voor ons ligt, naar de zonden nog niet zou willen handelen ! Hij ontferme Zich nog over de gemeenten en over ons opkomende geslacht! Ook in het jaar dat voorbijgegaan is, zijn er weer van Gods volk door de dood weggenomen. Jacob wordt toch zo dun ! Het nieuwe jaar mocht eens het jaar van het welbehagen des Heeren voor ons zijn. De Heere gedenke degenen die in het afgelopen jaar in rouw werden gebracht door smartelijke verliezen. En verder willen we de wens uitspreken, dat de Heere met ons het oude jaar zal willen uitgaan en het nieuwe jaar ingaan. Alle leraars, ambtsdragers, medewerkers en lezers van „De Wachter Sions" wensen we voor het nieuwe jaar Gods onmisbare zegen toe. De Heere moge onze uitgang en onze ingang bewaren, van nu aan tot in eeuwigheid. Dat zij zo !

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1979

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Het jaar 1980 breekt aan.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1979

De Wachter Sions | 8 Pagina's