Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

JEZUS LERING OVER ZIJN KOMST IN DE WERELD. VII

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

JEZUS LERING OVER ZIJN KOMST IN DE WERELD. VII

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

„Want de Zoon des mensen is gekomen om zalig te maken dat verloren was”. - Matth. 18:11.

Zij zullen bij ware zielsbevinding toch leren wat het hoogste kwaad is, dat de erf- en dadelijke zonden bitter en smarteÜjk zijn. O, dezulken worden door de duivel ook vreselijk gekweld die als verlorenen tot Jezus gebracht worden en door Hem genezen. Dat zij als van de duivel van binnen gescheurd en verscheurd worden en weggesleurd naar de buitenste duisternis. Mark. 9. Wie zal de folteringen in hun binnenste kunnen uitdrukken en onder woorden brengen, daar zij het geen naam kunnen geven. De ene tijd dat zij geen heü bij God hebben en de Heere hen nooit verlossen zal; dan weer dat zij te lang en tegen beter weten in gezondigd hebben, dat zij de waarschuwingen altijd in de wind geslagen hebben; dan vervullen atheïstische gedachten en overleggingen hun hart weer zeggende: „Daar is geen God." Dat Jezus voor hen niet gekomen is daar zij bij dat uitverkoren volk niet horen, en zij in hun hart niets anders kunnen waarnemen dan de tekenen van een huichelaar. O, dan krimpt hun ziel wel eens ineen vanwege al die bestrijdingen, daar zij dan in vreselijke stormen verkeren en de Heere niet hoort naar al hun zuchten en schreeuwen uitroepen: „Heere, behoed ons, wij vergaan." Matth. 8. Die worden de rampzaligheid eeuwig waardig en krijgen een buigend hart onder des Heeren rechtvaardig oordeel. O, zij roepen met schaamte en beschaamdheid uit in onuitsprekeHjke vereniging met het vonnis: „Ik zal des Heeren gramschap dragen want ik hebbe tegen Hem gezondigd". Tot zulk een komt Hij dan als een gewillige en volkomen Zahgmaker om hun als rampzaligen zalig te maken en te brengen tot het hoogste goed des Heeren, onuitsprekelijke gxmst en gemeenschap. In datzelve is alleen maar het leven en de blijdschap hunner ziel. Dan de genadige vrede, liefde en vergeving te ontvangen door Hem, die getrouwe Zaligmaker, dan mag een ziel voor die ogenblikken een hemelse zaligheid in, uit en door God genieten en heeft zij voor dat moment van het aardse niets nodig. En dat alles door Hem, Die grote Held, bij Wie de Vader hulpe besteld heeft tot verheerlijking Zijner deugden en tot verlossing hunner ziel. Dan mogen zij in Zijn liefdesomhelzingen delen, hen kussende met de kussen Zijns monds en Zijn uitnemende Hefde is beter dan wijn. Voor die tijden mogen zij zich in hem verblijden en verheugen door het geloof en Zijn uitnemende liefde vermelden. Dan verstaan Gods kinderen het pas recht met het hart door het geloof dat de Persoon des Middelaars gekomen is om zalig te maken dat verloren was. O, maar wat er breken er zoveel andere tijden aan voor hun ziel dat zij er niets van hebben, geloven het nooit meer te zullen smaken, z donker in de ziel dat aUes nog bedrog zal wezen, en ze zo vreseHjk moedeloos zijn. Wat kan des Heeren volk al niet met de vreze des doods bevangen zijn en onder de verbergingen van Zijn liefderijk aangezicht verkeren en Christus zo voor de ziel verborgen. O, dan kunnen zij niet geloven dat hun de zaligheid toch nader is dan toen zij eerst geloofd hebben. Doch na een zware strijd en duizenden angsten zal Hij hen toch voeren in de begeerde haven der eeuwige overwinning en zullen zij als gekroonde stenen in Zijn land als een batiier opgericht worden, hen volkomen zalig makende. Na dat zij Gods raad hebben uitgediend zal Hij hen volmaaktelijk zaligmaken, brengende in de volle gemeenschap Zijns Vaders, in het huis Zijns Vaders met zijn vele woningen, om eeuwig Zijn heerlijkheid te mogen aanschouwen. Eerst naar de ziel bij het sterven en straks bij de jongste dag ook naar het lichaam. O, wat moesten Gods kinderen in deze donkere dagen voor, onder en na het Kerstfeest zoete honingzeem, bemoediging en vertroosting zuigen uit dit dierbare woord, hetwelk is een getrouw woord en aller aanneming waardig, dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om de zondaars zalig te maken, van welke zij de voornaamste zijn en dat onder al hun last van schuld en zonden, van hun totale verdorvenheid waaronder zij zo menigmaal gebukt gaan. O, wat zal eenmaal de volle zaligheid zijn om nooit meer te zondigen, om Hem nooit meer naar troon en kroon te steken maar eeuwig te zingen het gezang van Mozes en het Lam. Waar zij eeuwig de kroon voor Zijn voeten mogen werpen en betuigen: „De zaligheid zij onze God Die op den troon zit en het Lam", om de drieënige God met eeuwige halleluja's te verheerlijken. Eeuwig Kerstfeest vieren daar de drieënige God eeuwig met hen en bij hen zal zijn om nooit meer te scheiden. Daar zullen dan alle nachten verdwenen en verdreven zijn want aldaar zal geen nacht meer zijn. Geen nachten van verlatenheid meer, van naamloos verdriet, van onverklaarbare verdrukking, van zware louteringen en beproevingen en van vreselijke onrust. Maar daar zuUen zij in het eeuwige licht wandelen, hun voeten nooit meer stotende aan de schemerende bergen. O, als een ogenblik het geloof door de liefde mag triomferen, dan mogen zij door haar verrekijker over de doodsjordaan heenzien in het beloofde land, uitroepende: „O zalige eeuwigheid !" Zie zo blijft er door deze gekomen ZaHgmaker een rust over voor Gods volk, door Hem Zelf verworven en dat naar des Vaders welbehagen. Die door Hem zalig gemaakt worden, bedoelen hier zoveel zichzelf, ja, een wonder als zij Hem eens mogen bedoelen, maar daar zuUen zij zichzelf nooit meer bedoelen, eeuwig verlost zijnde van het eigen ik en zich eeuwig in dat souvereine welbehagen te verhezen. O, wat moesten Gods kinderen niet betuigen: „wonderlijke Zaligmaker, o algenoegzame Zaligmaker, volheerlijke onuitsprekelijke en enige ZaHgmaker, Die zulke wonderen in hun ziel verheerlijkt en zulke dierbare lessen en hemelse onderwijzingen heeft gegeven.

Mijn onbekeerde medereiziger, wij gaan eindigen waar het met ons op een eeuwigheid aangaat, bedriegt uzelf niet met allerlei droggrondjes voor de eeuwigheid. Eens bedrogen is voor eeuwig bedrogen. Daar is nog al heel wat rechtzinnigheid op de markt, waar men niets van kan zeggen en tegen inbrengen. Maar men hoort de belevenis zijner ellende niet verklaren, hoe een ziel daaronder verkeert; de belevenis der vervloeking niet en hoe de ziel onder de strijd verkeert en onder Gods toorn. Maar ook niet hoe men in de Hefde vrede, vergeving, rust en blijdschap door die ZaHgmaker is verkerende. O, de Heere mocht het u nog leren, rampzaHg te zijn en aUeen zaHg in des Heeren gemeenschap door die gekomen ZaHgmaker, Wien de winden en de zee gehoorzaam zijn en Die aUe stormen in de ziel kan stiUen. Hij mocht Zijn eUendige en arme volk nog bedienen uit Zijn volheid met genade voor genade, daartoe meer en meer ontledigen om met dien ZaHgmaker vervuld te worden. O, dat Zijn strijdende volk zich in deze donkere tijd in Hem en Zijn zaHgheid mochten verbHjden voor eeuwig en altoos. Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 januari 1980

De Wachter Sions | 8 Pagina's

JEZUS LERING OVER ZIJN KOMST IN DE WERELD. VII

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 januari 1980

De Wachter Sions | 8 Pagina's