Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN ZALIGE ROEPING. (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN ZALIGE ROEPING. (5)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

En de Heere God riep Adam, en zeide tot hem: „Waar zijt gij ? "

Genesis 3:9.

Doch gelijk Adam geen rust heeft gekregen buiten Christus en Zijn gerechtigheid en mocht weten in 2ijn hart door het geloof Zijn eigendom te mogen zijn, zijn schuld verzoend, zijn naaktheid bedekt, de vloek weggenomen, de vrede ontvangen en de aanneming tot kinderen, zo ook Zijn beminde volk. O, Adam is met aUes aan de weet gekomen zielsbevindelijk met zijn hart dat hij met de openbaring en toezegging nog naakt en bloot was. Ezech. 16 : 17. Doch de Heere heeft hem in de poort des gerichts voor Zijn rekening genomen voor tijd en eeuwigheid en hem daar als een naakte, schtildige, doemwaardige zondaar gewassen van alle drek der zonden en bekleed met de klederen des heils en omgedaan de mantel der gerechtigheid; zo is hij zeer vrolijk in de Heere geworden en heeft hij zich mogen verheugen in de God Zijns heils. Zo le­ zen wij immers: „En de Heere God maakte voor Adam en zijne vrouw rokken van vellen, en toog ze hun aan".

O, wat zal Adam en zijn vrouw zich hebben mogen verliezen in het vrije welbehagen des Heeren. Welk een oceaan van eeuwige liefde heeft hij mogen ondervinden daar het alles des Heeren vrije werk was hetgeen hem ten deel is gevallen. Welke eeuwige Godsgeheimen zullen zich hier voor hem ontsloten hebben van het eeuwige Verbond en van het werk der drie Goddelijke Personen in het zaligen en herstellen van zulke rampzalige, schuldige, ellendige zondaren.

Doch zo is het nu ook met des Heeren echte volk dat door Geest en Woord geleid wordt. Daar zijn mensen die menen dat zij een ziel van alle rust buiten Christus kunnen afbrengen. Maar de ware Kerk komt met het hart aan de weet dat de Heere dat Zelf moet doen, al wil Hij soms Zijn knechten, of het lezen der gestorven knechten daartoe gebruiken. Hij ontgrondt en ontbloot de ziel van alle gronden buiten Christus, daar Hij het grote middelpunt is waardoor nu een doodschuldig, vuil en walgelijk volk weer hersteld wordt in de gemeenschap met God Drieënig. O, buiten Christus is alles schade en drek en niets anders dan een eeuwig zielsverderf. Buiten Jezus is er geen levendmaking, geen leven in de ziel, geen genadige vergeving, aanneming en verzegeling, noch overwinning. Hij gaat door Zijn Geest zulk een ziel ontbloten, om hen te leren dat hetgeen hun geopenbaard is nog niet is geschonken en toegepast; hetgeen zij gezien hebben nog niet hun deel is en wat hun beloofd is nog vervuld moet worden. O. wat kan een ziel dan met vreze over de aarde gaan als zij vreest dat zij alles nog mist en dat haar werk geen waarheid is.

O, hoe zullen zij straks God ontmoeten en de eindeloze eeuwigheid aandoen. Onder het gevoel van him erf- en dadelijke schuld, een vloekende wet, een veroordeeld geweten, de richter- Hjke toorn des rechtvaardigen Rechter en een scheldende duivel. Och dan is het in hun leven wel eens benauwd van alle zijden en schrik van rondom. Dan onder de verberging van des Heeren aangezicht: „Hoe lang Heere, zult Gij mij steeds vergeten? Hoe lang zult Gij Uw aangezicht voor mij verbergen? Verlicht mijn ogen, opdat ik in den dood niet ontslape". Ps. 13. Dan kan de ziel niet geloven in zulk een weg van totale afbraak, dat Christus door Zijn Geest plaats maakt voor Zichzelf om Hem te verheerlijken en Hem op des Heeren tijd, door een afgesneden weg als een Gave van de Rechter te ontvangen. O, wat wordt het voor hen steeds groter wonder als hun dat ooit te beurt zal vallen; voor al Gods volk kimnen zij het wel geloven, maar voor zichzelf, die de grootste, schuldigste en vuilste der zondaren is, dat wordt een eeuwig wonder. Och de Heere mocht het de onbekeerden van hart nog op het hart binden, wat het zeggen wil uitwendig door Zijn Woord geroepen te worden, dat alle onschuld voor eeuwig beneemt. Hen nog krachtdadig, inwendig roepen tot zaligheid. Hij mocht Zijn ellendige volk niet vergeten met al hun schuld en afmakingen in al hun doodsnoden. Hen funderen op dat enige Fundament en Zijn, en door Hem Gods eigendom maken, tot hun eeuwige zalige vertroosting. Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 september 1980

De Wachter Sions | 8 Pagina's

EEN ZALIGE ROEPING. (5)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 september 1980

De Wachter Sions | 8 Pagina's